Volgens Visser is er sprake van een ongelijk speelveld. “De regels laten toe dat bpf’en premies vragen die totaal niet in lijn zijn met de huidige marktrente. Kijk naar de premiedekkingsgraden: die liggen bij veel bpf’en rond de 60 tot 70%. Zij kopen pensioen met verlies in”, zegt Visser in PensioenPro. Hij vraagt zich af of bedrijven wel beseffen dat de gevolgen voor werknemers groot kunnen zijn.
Lage premiedekkingsgraad niet vol te houden
“Een lage premiedekkingsgraad valt voor een pensioenfonds niet vol te houden. Vroeg of laat ontkomt het niet aan forse premieverhogingen, opbouwverlagingen, korten of een combinatie van deze drie”, zegt de Zwitserleven-directeur. Door aan de bel te trekken wil hij voorkomen dat mensen achteraf zeggen dat er nooit gewaarschuwd is.
Makkelijker te verkopen
Visser verwacht dat er uiteindelijk veel meer bedrijven zullen overstappen van een verzekeraar naar een bpf als er niet wordt ingegrepen. Een bpf vraagt immers veel minder premie voor ogenschijnlijk dezelfde opbouw. Dat is volgens hem makkelijker aan een ondernemingsraad te verkopen dan de mededeling dat de huidige regeling te duur is en versoberd moet worden.
Gelijk speelveld gebaseerd op marktrente
Om tot een gelijk speelveld te komen pleit Visser ervoor dat minister Koolmees van de pensioenfondsen eist dat ze per 2021 een 100 procent kostendekkende premie vragen, gebaseerd op de marktrente. “Verder moeten kortingen niet langer worden uitgesteld, zodat werkgevers en werknemers zien dat een overstap van een verzekeraar naar een bpf inderdaad kan leiden tot kortingen”, aldus Visser.