In Nederland overlijden jaarlijks ruim 150.000 mensen. Komt iemand vroegtijdig te overlijden, dan zorgt dat bij bijna de helft van de nabestaanden die geen verzekering hebben gesloten voor grote financiële problemen. “Een belangrijke kostenpost hierbij zijn de woonlasten voor de huur of hypotheek. Dit geldt in het bijzonder wanneer de overledene de kostwinner is”, aldus Scildon.
Vooral huurders hebben geen ORV gesloten: bij 69% van de hurende gezinnen ontbreekt zo’n verzekering in de polismap. Bij woningeigenaren is het percentage zonder overlijdensrisicoverzekering ook altijd nog 40%. De meest kwetsbare groep huurt, heeft een inkomen rond modaal, is veelal lager opgeleid, heeft onvoldoende inzicht in de werkelijke woonlasten en heeft veelal geen financieel adviseur.
55% van de consumenten schat de premie veel te hoog in”
Huurder denkt niet na over ORV
Volgens Scildon heeft 39% van de consumenten met een huurwoning nooit over een ORV nagedacht. “Daarnaast schat 55% van de consumenten die er wel over nadenkt de premie veel en veel te hoog in en 21% heeft geen idee over de hoogte van de premie. Terwijl de kosten voor een dergelijke verzekering vaak minder dan € 15 per maand bedragen.” Consumenten maken zich zorgen over de kosten voor het normale levensonderhoud en de studie van kinderen als er geen voorzieningen zijn getroffen om de financiële tegenvallers op te vangen die het gevolg zijn van het vroegtijdig overlijden van een van de kostwinners.
Meer voorlichting nodig
Scildon vindt dat de voorlichting over de financiële gevolgen van vooroverlijden voor gezinnen met een huurwoning intensiever moet. “En ook de in 2018 ingegane maatregel dat kopers van een woning die een hypotheekschuld aangaan, niet langer verplicht worden om een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten heeft de situatie geen goed gedaan. Financieel adviseurs kunnen een belangrijke rol vervullen om consumenten beter voor te lichten over de risico’s en de financiële gevolgen van overlijden. Consumenten zien onafhankelijke adviseurs en zij het in mindere mate adviseurs van banken als hun belangrijkste aanspreekpunt op financieel gebied.”