Vooral de positie van oproep- en uitzendkrachten en werknemers met een tijdelijk contract is volgens Rabo precair. Behalve dat zij relatief weinig spaargeld hebben, kunnen deze flexwerkers ook minder vaak terugvallen op een een partner met een vast dienstverband in vergelijking met zzp'ers. "Mochten zij door de coronacrisis hun inkomen zien dalen, dan kunnen zij dus sneller in financiële problemen komen", aldus Rabo. De bank wijst er ook op dat naarmate werknemers jonger zijn, zij geen of minder WW-rechten hebben opgebouwd. Deze groep valt daarom sneller terug in de bijstand.
Zzp'ers bouwen geen WW-rechten op
Verder verduidelijkt Rabo dat zzp’ers überhaupt geen WW-rechten opbouwen. Zij kunnen in veel gevallen enkel aanspraak maken op de bijstand, die momenteel voor hen wel is versoepeld. "Werkverlies betekent voor sommige flexwerkers dus een flinke terugval in inkomen."
Flexwerkers hebben minder spaargeld
Verder concludeert Rabo dat van de flexwerkers die zelfstandig wonen en niet studeren, 35% minder dan € 2500 spaargeld heeft. Onder oproep- en uitzendkrachten is dat zelfs 50%. "Van de ondervraagde flexwerkers heeft 25% niet alleen weinig spaargeld, maar is er binnen hun huishouden ook geen tweede inkomen uit vast dienstverband, noch van zichzelf noch van hun partner", aldus de bank.
Coulance bij betalingsproblemen
Bedrijven hebben zich volgens Rabo tot dusver coulant opgesteld om betalingsproblemen te voorkomen. Ook de overheid heeft al een groot pakket aan maatregelen getroffen, waaronder de versoepeling van de bijstandsnormen voor zzp’ers en loondoorbetaling voor werknemers. Volgens de bank zou het kabinet nog aanvullende maatregelen kunnen overwegen. Als voorbeeld wordt een tijdelijke verlenging van de standaardperiode van de WW-uitkering en een tijdelijke verhoging van de WW genoemd. Verder stelt Rabo voor om dezelfde tijdelijke versoepeling van de bijstand voor werknemers als voor zzp’ers te laten gelden. Ook pleit de bank voor een versnelde uitbetaling van het voorschot bij bijstandsaanvragen.