Als het aan minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) ligt telt het energielabel voor woningen vanaf 1 juli 2020 elf categorieën. Nu zijn dat er nog zeven: A tot en met G. Aan de energiezuinige kant komen daar vier labels bij: A+, A++, A+++ en A++++. De minister wil zo nieuwbouw en zeer energiezuinige woningen beter kunnen onderscheiden van de andere labelklassen.
Label moet toekomstbestendig zijn
Geen goed idee, schrijven de Nederlandse banken in een reactie op dit voorstel. De informatievoorziening voor consumenten wordt zo nodeloos ingewikkeld, vindt de NVB. De banken zijn voorstander van één extra categorie (A+) boven op de huidige zeven. “Een categorisering van A+, A t/m G is voor de consument begrijpelijker dan de huidige energielabels waarbij label A++++ het meest energiezuinige label is. Daarbij moet een toekomstbestendige en overzichtelijke opbouw worden gekozen, die over 10 jaar ook nog juist is”, aldus de banken.
In het voorstel van de minister staat bovendien dat de energieprestatie van woningen wordt vastgesteld aan de hand van het aantal kWh per m2 per jaar. Dat kan wel op steun van de banken rekenen. Ze verwachten dat dit leidt tot een realistisch beeld van het energieverbruik.
Kosten maken energielabel onaantrekkelijk
Kritischer zijn de banken over de verplichting dat een energieprestatieadviseur of een taxateur het energielabel moet gaan vaststellen. “Met name voor zittende huiseigenaren wordt het definitief maken van het voorlopig afgegeven energielabel om die reden onaantrekkelijker.”
De NVB vreest bovendien dat als een definitief energielabel alleen verplicht wordt bij een transactie- of taxatiemoment, er heel veel tijd overheen zal gaan voor de hele woningmarkt is voorzien van een nieuw label.
Deze zomer uitte ook Vereniging Eigen Huis al kritiek op het plan van Ollongren. De belangenclub van huiseigenaren denkt dat het vernieuwd energielabel consumenten op kosten jaagt en in de praktijk hoogstens symbolische waarde zal hebben.