Concreet gaat het Scheringa om het schenden van de geheimhoudingsplicht in verband met het aanvragen van de noodregeling door DNB en het ministerie van Financiën, waardoor het faillissement van zijn DSB Bank onvermijdelijk werd.

'DNB was onzorgvuldig'

Volgens Scheringa en zijn advocaat heeft DNB zich niet als een zorgvuldig toezichthouder gedragen. “Door vertrouwelijke en op dat moment feitelijk onjuiste informatie, voortijdig te delen met ongeveer 500 mensen, is bewust het risico aanvaard dat deze informatie bij het grote publiek bekend werd.” In de optiek van Scheringa en zijn advocaat is door “dit onzorgvuldig en verwijtbaar gedrag, onnodig het faillissement van DSB veroorzaakt. En is dus schadeplichtig aan Dirk Scheringa.”

DSB Bank ging in 2009 failliet

In de 2009 ging DSB Bank failliet na diverse keren in opspraak te zijn geweest in verband met beschuldigingen van financiële wanpraktijken. Er was sprake van te dure hypotheken en koopsompolissen, waarvoor de bank is beboet door de AFM. Medio oktober 2009 werd het bankroet uitgesproken nadat de rechtbank kort daarvoor op verzoek van DNB de noodregeling in de zin van de Wet op het financieel toezicht van toepassing had verklaard.

'Noodregeling was onnodig'

Volgens Scheringa en Knoops heeft DNB “het lek bewust of door zeer onprofessioneel handelen gecreëerd en heeft in ieder geval niets gedaan om het tij te keren na een gerechtelijke uitspraak die een noodregeling op dat moment niet nodig en niet legitiem achtte.” In voorgaande jaren zijn diverse andere personen gehoord in de zaak. Scheringa en Knoops vinden dat het handelen van DNB en het ministerie, met name de schending van de vertrouwelijkheid, ervoor hebben gezorgd dat de bank onnodig failliet is gegaan. Scheringa start na het getuigenverhoor een gerechtelijke procedure op tegen DNB en het ministerie om zijn schade vergoed te krijgen. De schade is becijferd op € 830 miljoen.