HVM neemt in 2010 de Klaverblad-portefeuille over van een onbekende andere tussenpersoon. De twee partijen spreken af dat tot de leveringsdatum alle baten en lasten van de portefeuillerechten bij de verkoper blijven. Daarna gaan die over naar koper HVM. Uitzondering daarop is dat de verkoper het volledige terugboekrisico behoudt op onnatuurlijk verval van levensverzekeringen en hypotheken. Ze leggen dat contractueel vast.
Lusten en lasten
In de dagen daarna melden de tussenpersonen de overheveling van de portefeuille bij Klaverblad. Daarbij komt de onderlinge afspraak over het terugboekrisico niet ter sprake. Klaverblad schrijft in de bevestiging ervan uit te gaan dat “de overvoer inclusief lusten en lasten is”.
Begin 2011 trekt HVM bij Klaverblad aan de bel. De tussenpersoon wijst erop dat het terugboekrisico van verzekeringen gesloten voor de portefeuilleoverdracht voor rekening moet blijven van de verkopende partij. Klaverblad zegt die afspraken niet te kennen. En: “Indien wij vooraf van deze afspraken op de hoogte waren geweest, dan hadden wij de overvoer niet zonder meer doorgevoerd maar eerst aangegeven dat u dergelijke afspraken onderling af moet handelen en dat Klaverblad Verzekeringen anders niet akkoord zou gaan met de overvoer.”
Faillissement
Klaverblad int een terugboekrisico van € 53.359 tussen november 2010 en december 2014. In juli 2017 is de verkopende tussenpersoon failliet verklaard. Koper HVM eist terugboeking van de ruim € 53.000.
HVM stelt zich bij de rechter op het standpunt dat het terugboekrisico niet automatisch overgaat op de verkrijgende tussenpersoon. In hoger beroep herhaalt het volmachtbedrijf die visie. Rechtbank en hof gaan daar echter niet in mee en wijzen de eis af.
Akkoordverklaring overvoer
In de samenwerkingsovereenkomst tussen HVM en Klaverblad is onder andere bepaald dat wanneer een overnemende assurantieadviseur een 'akkoordverklaring overvoer' ondertekent, hij daarmee verklaart dat het terugboekrisico bij hem komt te liggen. “HVM moet zich redelijkerwijs ervan bewust zijn geweest dat Klaverblad – die er niet mee bekend was dat HVM en [X] waren overeengekomen dat het terugboekrisico bij [X] bleef – in de veronderstelling verkeerde dat het terugboekrisico bij HVM was komen te liggen”, aldus het gerechtshof. De rechter rekent het HVM aan dat bij de portefeuilleoverdracht niet is gemeld dat onderling andere afspraken zijn gemaakt.
'Onevenredig zwaar belast'
HVM noemt het beroep op verrekening naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. “Het is immers [X] geweest die de afsluitprovisie heeft ontvangen en daarmee ook de verplichting behoort te dragen die volgt uit het terugboekrisico. HVM wordt onevenredig zwaar belast als zij het terugboekrisico voor haar rekening moet nemen, terwijl zij slechts een geringe vergoeding ontvangt in de vorm van doorlopende provisie. Dit is te meer wrang nu het juist aan de inspanningen van HVM te danken is dat het terugboekrisico zeer fors is teruggebracht”, aldus HVM.
Dit verweer faalt, zegt het Hof. “Aangenomen moet immers worden dat HVM bij de bepaling van de koopprijs van de portefeuilles van [X] het terugboekrisico onder ogen heeft gezien en verdisconteerd in de koopprijs. Indien zij dat niet, dan wel niet op de juiste wijze heeft gedaan, komt dat voor haar risico.”