In de leeftijdsgroep 75 jaar en ouder was het autobezit per duizend inwoners op 1 januari 2018 een derde hoger dan tien jaar eerder. De afgelopen tien jaar nam het autobezit in deze leeftijdscategorie elk jaar toe. Op 1 januari 2018 telde Nederland 437 auto’s per duizend 75-plussers, begin 2008 waren dat er nog 325.
Meer autobezit dan bij 30-minners
Het autobezit van de 75-plussers ligt daarmee hoger dan dat van 18- tot 30-jarigen, die begin dit jaar 287 auto’s per duizend inwoners op hun naam hadden staan. Ook bij de 65- tot 75- jarigen is het autobezit relatief sterk toegenomen.
Minieme stijging bij jongeren
Onder 18- tot 30-jarigen is het autobezit het laagst. Jarenlang nam het autobezit in deze categorie af, maar de afgelopen drie jaar is er weer een kleine stijging te zien. Tussen begin 2015 en begin 2018 steeg het autobezit van deze jongvolwassenen met 1%.
Afgelegde kilometers
Ook de afgelegde kilometers per persoon stegen in die periode het sterkst onder 75-plussers, al leggen ze met gemiddeld 2,700 kilometer in 2016 nog altijd gemiddeld het minste aantal kilometers af. Wel nam het gemiddeld aantal afgelegde aantal kilometers onder deze leeftijdsgroep het sterkste toe. 75-plussers reden in 2016 gemiddeld 32% meer dan tien jaar daarvoor.
Het aangewezen vervoermiddel
Ook kijkend naar het aantal afgelegde kilometers zien jongeren tot 30 jaar de auto minder als het aangewezen vervoermiddel. Ze legden in 2016 gemiddeld bijna 4.000 kilometer per persoon in hun auto af, dat is 14% minder dan in 2006.