Der Weduwen wijst erop dat artikel 6:217 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat een overeenkomst tot stand komt door aanbod en aanvaarding daarvan en niet door de vorm waarin. Hij maakt daarbij echter wel twee kanttekeningen. Uit het appgesprek moet namelijk blijken dat beide partijen de intentie hebben om een overeenkomst tot stand te laten komen.
Jurisprudentie over schriftelijkheid
Daarnaast is voor sommige overeenkomsten “schriftelijkheid” vereist, zoals bij een ingebrekestelling of de koop van een pand, aldus Der Weduwen. De rechtsgeldigheid van een WhatsApp-afspraak hangt dan af van jurisprudentie. Als er juridische uitspraken zijn waar e-mail bindend is voor vergelijkbare zaken, dan geldt dat ook voor WhatsApp.
Der Weduwen adviseert financieel adviseurs die echt zeker willen zijn dat een overeenkomst waarbij schriftelijkheid is vereist bindend is, om het contract op papier af te sluiten. Mocht je toch graag via WhatsApp willen communiceren, neem dan in je algemene voorwaarden op dat bijvoorbeeld een ingebrekestelling ook mogelijk is via een appje.