Het gaat in de zaak (die speelt in 2009) om een tandarts die met zijn vrouw een appartement in Amsterdam wil kopen voor hun studerende dochter. De accountmanager van ABN Amro zegt dat dat mogelijk is, maar concludeert ook dat bij voortijdig overlijden van de tandarts, het inkomen van de echtgenote te krap zal zijn. Hij adviseert een overlijdensrisicoverzekering die tot pensioendatum moet lopen. De accountmanager maakt een Persoonlijk Financieel Plan en vraagt bij de accountant van de tandarts financiële gegevens op. De accountant verstrekt onder meer een pensioenbrief met een actuariële berekening van de in de praktijk opgebouwde pensioenverplichtingen. In die informatie staat dat de aan de DGA toegezegde pensioenregeling nabestaandenpensioenen omvat met op de balansdatum een gekapitaliseerd risico van € 876.403 en dat dit risico niet geheel is veiliggesteld.
Controleer deze gegevens
De bank zegt bij het verstrekken van het Persoonlijk Financieel Plan tegen de klanten dat het is gemaakt op basis van de gegevens die zij zelf hebben verstrekt. "Deze vindt u achterin dit advies. Controleer deze gegevens. Als de gegevens niet juist of volledig zijn, dan kunt u dit advies van de bank niet gebruiken", aldus de toelichting. In het Financiële Plan is rekening gehouden met een nabestaandenpensioen bij overlijden voor 65 jaar van € 30.400. Dat betekent een te laag netto inkomen voor de echtgenote. Een ORV moet het tekort opvangen en die wordt dan ook afgesloten, bij ABN Amro Verzekeringen.
Zorgplicht
Nadat de tandarts in 2013 is getroffen door een ernstige ziekte, onderzoeken hij en zijn vrouw hun financiële positie opnieuw. Ze betwijfelen of de bank wel juist heeft geadviseerd. Maar de rechtbank wijst de vordering van de klanten in eerste instantie af.
De klanten gaan daarop in hoger beroep. Zij claimen dat de bank ten onrechte heeft aangenomen dat de praktijk over voldoende financiële middelen kon beschikken om daadwerkelijk een nabestaandenpensioen uit te keren. De bank had, zo vinden de klanten, op basis van de door de accountant verstrekte informatie nader onderzoek moeten doen.
Niet zelf onderzoeken
De bank herhaalt dat zij haar advies heeft gebaseerd - en ook mocht baseren - op de verkregen gegevens. De bank zegt dat de klanten de gegevens hadden moeten controleren. De bank mocht afgaan op de aan haar verstrekte informatie en hoeft niet zelf te onderzoeken of die wel klopt.
Het Gerechtshof stelt dat de bank is opgetreden als assurantietussenpersoon. Het Hof is het met de bank eens dat een assurantietussenpersoon in het algemeen mag afgaan op de juistheid van de hem door zijn opdrachtgever verstrekte informatie. "Zijn zorgplicht gaat niet zover dat hij die informatie steeds zelfstandig op juistheid dient te controleren." Dat is echter anders, zo vervolgt het Hof, indien de tussenpersoon concrete aanwijzingen heeft dat de verstrekte informatie wellicht onjuist of onvolledig is. Dan moet de assurantietussenpersoon navraag doen bij zijn opdrachtgever.
Nadere informatie inwinnen
De rechter vindt dat de bank zich in dit geval had moeten verdiepen in de informatie van de accountant, temeer omdat in de toelichting op de balans uitdrukkelijk is vermeld dat het toegezegde nabestaandenpensioen op de balansdatum een gekapitaliseerd risico van € 876.403 vertegenwoordigde en dat dit risico niet geheel was veiliggesteld door middel van binnen de praktijk voor pensioen beschikbare middelen of overlijdensrisicoverzekeringen. "Bij die stand van zaken had de bank daaromtrent nadere informatie moeten inwinnen of het nabestaandenpensioen bij haar verdere advisering buiten beschouwing moeten laten", aldus het Hof.
Om de schade vast te stellen verwijst het Hof de zaak naar de schadestaatprocedure. Daar zal ook aan de orde komen welk deel van de schade het gevolg is van het feit dat de klanten zelf hun gegevens niet hebben gecontroleerd.