'Branche verdient aangepast mededingingsbeleid'

De Verzekeringskamer is onverstandig, star, streng en incompetent. Kritiek uit de mond van prof. dr. E.J. Bomhoff, hoogleraar te Nijenrode. Bomhoff is niet de eerste die kritiek levert op de conservatieve houding van de toezichthouder ten opzichte van beleggingen, op gehanteerde rekenrentes, op te strak of juist te slap toezichthouden. Bestuursvoorzitter dr. A.J. Vermaat zit er niet zo mee. "Ach, tussen de toezichthouder en onder toezicht staande instellingen bestaat altijd een soort haat-liefdeverhouding. En de meeste kritiek van buitenstaanders op ons functioneren komt voort uit onwetendheid en dus onbegrip."

Aan de kritiek van Bomhoff - door Vermaat getypeerd als 'de klokkenluider van Breukelen' - wil Vermaat liever geen woorden vuil maken. "Ik heb in dezelfde krant geantwoord. Daar moet het maar bij blijven. Hij moet maar eens op bezoek komen in Apeldoorn. Dan wil ik hem graag bijpraten over de rol van de Verzekeringskamer en de werkzaamheden die daar bijhoren."
"Dit soort kritiek komt vaak voort uit onwetendheid. Daardoor ontstaat er onbegrip over ons handelen. Wat ik vervelend vind, is dat mensen kritiek gaan leveren op zaken waar ze geen ervaring mee hebben. Neem bijvoorbeeld de kritiek van Bomhoff over de door ons gehanteerde rekenrentes, die kennelijk te laag zouden zijn. Ik vergelijk dat met kritiek van mij op het functioneren van mijn tandarts. Zulke kritiek lever ik niet, want ik heb daar geen verstand van. Laat staan dat ik er een column in NRC Handelsblad aan zou wijden."
"Dat verzekeraars wel eens kritiek op de Verzekeringskamer hebben, kan ik wel begrijpen. Er bestaat tussen ons toch een bepaald soort haat-liefdeverhouding. Het is nu eenmaal zo dat aan toezichthouden een aantal regels vastzitten. Maatschappijen worden op bepaalde punten beperkt in hun handelen en dat is nooit leuk. Als verzekeraar vind je natuurlijk altijd dat je goed bezig bent, anders zou je het wel anders doen. Op ons commentaar zitten ze op voorhand dus niet te wachten."
Beleggingen
Een ander punt van kritiek is de conservatieve visie op beleggingen, die bij de Verzekeringskamer zou leven. Onder meer minister Wijers (Economische Zaken) verweet onlangs de pensioenfondsen, en daarmee impliciet de Verzekeringskamer, dat zij veel te weinig vermogen beleggen in aandelen. Door het conservatieve beleggingsbeleid wordt te weinig rendement behaald, waardoor premies onnodig hoog zouden zijn. Vermaat weerlegt de kritiek en kaatst en passant enkele verwijten richting Wijers terug.
"Laat ik voorop stellen dat wij geen enkel beleggingsbeleid voeren. Dat is een verantwoordelijkheid van verzekeraars en pensioenfondsen. Natuurlijk bekijken wij dit beleid wel in het kader van ons toezicht. Onze mening over beleggingen is daarbij afhankelijk van vele factoren die in een specifiek geval een rol spelen. Wij verbieden echter niets en schrijven, in termen van algemene regels, ook niets voor; al denken sommige mensen van wel."
"Wat ik echter belangrijker vind, is de inhoudelijke kritiek van het ministerie van Economische Zaken. Politiek Den Haag heeft tot voor kort een stevige vinger in de pap gehad van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). Daarbij zijn aan de beleggingen van het ABP jarenlang allerlei beperkingen opgelegd. Dat kwam er kort gezegd op neer dat het meeste geld in Nederlandse staatsobligaties moest worden gestopt. Juist het soort belegging dat Wijers momenteel zo verfoeid."
Een nog recenter voorbeeld is het idee voor het vormen van een AOW-fonds. Vermaat: "Het plan bestaat om miljarden opzij te zetten voor AOW-uitgaven in de toekomst. En wat schetst mijn verbazing: men wil de gelden beleggen in staatsleningen! Dat kan ik dan niet rijmen met de eerdere kritiek van Wijers richting pensioenfondsen. Sterker nog, ik vind het zeer inconsistent."
Wabb
Het ministerie van Economische Zaken wordt ook wel eens het ministerie van marktwerking genoemd. Vermaat is een andere mening toegedaan. Zonder het met zoveel woorden te zeggen, doet 'ministerie van inconsistent beleid' meer recht aan zijn ideeën over het departement van Wijers. "Het ministerie, met in het spoor de gehele Tweede Kamer, is vóór een krachtige aanscherping van het mededingingsbeleid. Voor (zelf)regulering is geen plaats meer."
"Neem bijvoorbeeld de in 1991 aangepaste Wet assurantiebemiddelingsbedrijf, de Wabb. Oorspronkelijk stond de evaluatie van de Wabb in 1997 gepland. Maar nu wil Economische Zaken ineens hals over kop diverse stenen uit de Wabb halen, in naam van de marktwerking. Het regulerende provisiesysteem moet maar weg, want het past niet in de marktwerking. Dat wordt beslist zonder een degelijke studie naar de gevolgen hiervan."
"Om eerlijk te zijn, begrijp ik dat niet helemaal. Maar goed, vervolgens zou je verwachten dat de lijn consequent wordt doorgetrokken en het regime van de marktwerking wordt losgelaten op de gehele verzekeringsbranche. Een gevolg van die natuurlijke werking van de markt is, dat de kans dat een aantal verzekeraars zal omvallen aanzienlijk groter wordt. Op dat moment gaat de politiek echter ineens 'nee' roepen. Een faillissement verdraagt de samenleving niet. Burgers mogen geen schade ondervinden van marktwerking en ze moeten vertrouwen hebben en houden in financiële instellingen. De financiële wereld moet stabiliteit uitstralen."
"Begrijp me goed, met dat laatste ben ik het volmondig eens. Ik ben daarom voorstander van een aangepast mededingingsbeleid - in plaats van volledige marktwerking - voor de verzekeringswereld, en eigenlijk de gehele financiële sector. Maar over zo'n aangepast beleid hoor ik de minister van Economische Zaken nooit praten. Dat vind ik erg jammer. Wat? Dat vind ik onverstandig en bovendien inconsistent."
Vie d'Or-complex
Een faillissement van een verzekeringsmaatschappij blijft een schrikbeeld. Vermaat gaf al aan dat de samenleving, en ook de politiek, geen deconfiture verdragen. Ook de verzekeringswereld zelf hoopt geen tweede Vie d'Or mee te hoeven maken. In hoeverre is en wordt het handelen van de Verzekeringskamer bepaald door de gebeurtenissen rond Vie d'Or? "Laat ik voorop stellen dat ook wij niet blij zijn geworden van Vie d'Or. En door alle heisa erom heen wordt je denken en doen beïnvloed. Maar het is niet zo dat we hier in Apeldoorn met klamme zweethandjes zitten en ons alleen maar richten op het voorkomen van een deconfiture. Het is geen angsthazerij die leidt tot dwaasheid, zoals Bomhoff veronderstelde."
"Het omvallen van een verzekeraar is met onze manier van (achteraf) toezichthouden niet te voorkomen. Anders zou de Verzekeringskamer ook de premies vast moeten stellen. Dan bouwen we, net als bij het Deltaplan, de dijken gewoon een halve meter hoger dan noodzakelijk. Dan zit je altijd safe. Nee, gelukkig hebben we in Nederland een vrije verzekeringsmarkt en dat moet vooral zo blijven."
Opvangregeling
Een faillissement is wellicht niet altijd te voorkomen, de kans erop wel. In dat kader hoopt de Verzekeringskamer binnen enkele weken een recent ontwikkelde opvangregeling te presenteren. "We hebben in het verleden al eens gedacht aan een garantieregeling; net als in de bankwereld voor depositohouders. Dat is een soort schadecompensatieregeling. De overheid heeft daar toen, op aangeven van de branche, vanaf gezien. Begrijpelijk, want je loopt daarbij het gevaar dat de rest moet opdraaien voor de problemen van een prijsstunter, die door het eigen wanbeleid ten onder gaat."
"Na Vie d'Or is de discussie opnieuw op gang gekomen, mede op ons aandringen. Samen met het Verbond van Verzekeraars hebben we een opvangregeling ontwikkeld, die bedoeld is om bij maatschappijen die in de problemen komen voortijdig in te grijpen. Voortijdig is dus: voordat de rechten van de polishouders gekort moeten worden. Door die maatschappij weer een gezond jasje aan te trekken, voorkom je een situatie van een Noodregeling en maak je er weer een gezonde maatschappij van."
Details wil Vermaat nog niet prijsgeven. "Het is een heel ander instrument dan een garantieregeling. De financiën zijn afkomstig uit de branche zelf. De enige bemoeienis van de overheid met deze regeling is dat zij moet zorgen voor de nodige wetgeving hieromtrent."
Aanwijzing
Voor een buitenstaander is de handel en wandel van de Verzekeringskamer soms moeilijk te doorgronden. Duidelijk is dat de toezichthouder twee concrete wapens in handen heeft: een 'aanwijzing' en een 'onder curatele stelling'. Maar juist daarover houdt Vermaat de kaken op elkaar. "Wij kunnen daar alleen achteraf iets over zeggen. Als ik nu zou zeggen dat wij bij maatschappij X een aanwijzing hebben lopen, dan betekent dat het einde voor die maatschappij. Althans, ik zou daar als burger geen polis meer sluiten."
Sinds 1988 houdt de Verzekeringskamer ook toezicht op de directie en het bestuur van verzekeringsmaatschappijen. Dit jaar is dat toezicht verder verscherpt en, als het aan Vermaat ligt, worden binnen afzienbare tijd ook bestuurders van pensioenfondsen aan een zorgvuldige toets onderworpen. Bij directieleden gaat het om toetsing op betrouwbaarheid en deskundigheid; bij commissarissen speelt alleen de betrouwbaarheid een rol.
De Verzekeringskamer toetst niet alleen bij nieuwe aanstellingen. Ook zittende bestuurders worden onder de loep genomen. "Als ons 'piepsysteem' daar aanleiding toe geeft, dan kunnen we ook zittende bestuurders hertoetsen. Dat piepsysteem is niets meer of minder dan tips uit alle mogelijke hoeken: collega's, maatschappijen, het Verbond, het intermediair, de pers. We zijn soms net journalisten, alleen schrijven wij er niet over..."
Dr. A.J. Vermaat: "Het ministerie van Economische Zaken is soms onverstandig en soms zeer inconsistent."
Op 2 november 1939 werd A.J. Vermaat geboren in Hoevelaken. Zijn studententijd bracht hij door in Amsterdam, aan de Vrije Universiteit (VU). De studie Algemene Economie leverde hem in 1962 een doctorale bul op, in 1966 promotie. Tussen 1971 en 1975 was Vermaat lid van de Tweede Kamer, waarna hij terugkeerde naar de VU als hoogleraar algemene economie. Na een kort uitstapje als voorzitter van de CHW in Zwolle, trad hij in 1988 aan als voorzitter van de Verzekeringskamer. Samen met 120 medewerkers houdt Vermaat toezicht op een kleine 1.100 pensioenfondsen en zo'n 350 schadeverzekeraars en honderd levensverzekeraars.

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.