De SEA vierde 11 november haar 40-jarig bestaan met een symposium in Musis Sacrum in Arnhem met als thema 'kwaliteitszorg: een bewuste keuze'. De voorzitters van de twee intermediairorgansaties gingen onder meer in op mogelijke taken van het exameninstituut.
Volgens NBvA-voorzitter A.A. van Voorst Vader kan de SEA ter bevordering van de eenduidigheid, herkenbaarheid en praktijkgerichtheid een sterkere rol spelen bij de uitstroom van het reguliere onderwijs als exameninstituut of als kwaliteitstoetser van examens. Hij ziet als voordelen van een krachtig centraal exameninstituut naast de herkenbaarheid en eenduidigheid onder andere controleerbaarheid en beperking van de kosten. Kwaliteitsbewaking en inzichtelijkheid blijven essentiële aspecten voor de opleidingen. Van Voorst Vader constateert dat met name op de mbo's en de Heao's, in wisselwerking met de bedrijfstak zelf, meer aandacht aan verzekeringszaken wordt geschonken. Praktijkkennis kan vanuit de assurantiewereld worden gestimuleerd door bijvoorbeeld interessante stageplaatsen aan te bieden.
NVA-voorzitter J.J. Weitenberg benadrukt het belang van een ondernemend gerichte houding naast de kennisgerichtheid. Het is de vraag of de SEA ook de hiervoor benodigde persoonlijke vaardigheden zou moeten toetsen. Weitenberg meent van niet. Het rendement van veel opleidingen en trainingen in een specifieke werksituatie laat vaak te wensen over. Vertaald naar de verzekeringsbranche is de NVA-voorzitter van mening dat verzekeraars en intermediair moeten streven naar een leeromgeving die zo dicht mogelijk bij de werksituatie van een medewerker aanligt, maar dat de SEA als extern instituut niet de aangewezen instantie is om persoonlijke vaardigheden te examineren.
Don F. Westerheijden van het Centrum voor Studies voor Hoger Onderwijsbeleid (CSHOB) wees erop dat in de assurantiewereld de scheiding tussen opleider en examinator duidelijker is dan in het hoger onderwijs, waardoor de SEA deels als externe beoordelaar gekenmerkt kan worden, wat hij een positieve zaak vindt. Hij raadde de SEA door te gaan op de ingeslagen weg.
SEA-bestuursvoorzitter W.A.M. Koning ging in zijn inleiding een aantal problemen waarmee de SEA kampt(e) niet uit de weg. Een eerste punt van overweging betrof het up-to-date houden van kennis. Voor veel opleidingen geldt dat van regelmatig opfrissen van de eenmaal verworven kennis nauwelijks sprake is.
Zorgwekkend noemde Koning het aantal geslaagden bij het mbo. In april bedroeg het percentage geslaagden slechts 20%, in mei was dat zelfs gedaald tot 6%. De oorzaken van dit geringe percentage moeten worden opgespoord.
Kritiek op de kwaliteit van de examens en de daarmee samenhangende activiteiten heeft tot inschakeling van het Cito geleid. Deze organisatie ondersteunt de SEA bij het opzetten en beoordelen van de examens en aanverwante activiteiten. Koning noemde de eerste effecten van de samenwerking 'zeer bemoedigend'. De SEA-stafleden die de examencommissies ondersteunen, zullen de samen met het Cito opgebouwde expertise vastleggen in een kwaliteitshandboek. Dit handboek moet tot een ijkpunt voor de SEA-medewerkers uitgroeien. Om de examens goed aan te laten sluiten op het studiemateriaal zijn toetsmatrijzen ontwikkeld, waarbij het belang van elke groep onderwerpen is aangegeven ten opzichte van het totaal.
Koning stond stil bij de klachten- en beroepsregeling. Hij is bang dat de beroepsmogelijkheid in toenemende mate wordt misbruikt: "Het lijkt er steeds meer op dat de regeling verwordt tot een schiettent waar kandidaten die net niet geslaagd zijn vanuit het credo 'nooit geschoten is altijd mis' proberen dat halve puntje erbij te sprokkelen."
Beleidspunten
De belangrijkste beleidspunten voor de komende jaren zijn volgens Koning:
- verankeren van de structurele aandacht voor de kwaliteit van producten en diensten in een kwaliteitssysteem- inzet van de noodzakelijke vaktechnische kennis en kunde- adequaat toegeruste, professioneel werkende, interne organisatie- solide financieel beleid- klantvriendelijke attitude- op de primaire taken en verantwoordelijkheden afgestemde voorlichting.Van Voorst Vader toonde zich gelukkig met het ruime aanbod aan assurantie-opleidingen, waarbij naast de SVV de regionale assurantieclubs een belangrijke rol spelen. Problemen die met de diversiteit van de opleidingen samenhangen, kunnen worden ondervangen door een centraal toetsingssysteem, een rol die het SEA goed vervult.
Weitenberg constateerde dat de belangstelling voor het volgen van aanvullende opleidingen naast het diploma A- of B-register nog steeds groeit. Oorzaak is enerzijds de kwaliteit die de klant van de assurantie-adviseur verwacht en anderzijds de toenemende concurrentie en de groei van het aantal verzekeringsproducten en aanverwante diensten. Mede door de vergroting van de vakbekwaamheid is het aandeel van het onafhankelijke intermediair in de totale verzekeringsmarkt licht gegroeid.
Weitenberg belichtte ten slotte het belang van het creatief omgaan met het toenemende informatie-aanbod. Voor de verzekeringsbedrijfstak betekent dit onder meer dat de vraag naar hoger opgeleiden zal toenemen, en dat assurantiemedewerkers gestimuleerd moeten worden een lerend en ondernemend vermogen te ontwikkelen.
De sprekers: W.A.M. Koning, L.J. Beugelsdijk, J.J. Weitenberg, D.F. Westerheijden en A.A. van Voorst Vader.
Mercedes-Benz Insurance Services