Een videotas met onder meer een videocamera, reisdocumenten en geld verdwijnt tijdens een reis uit een bus in India. De rechtmatige eigenaar van de tas meldt de verdwijning bij de verzekeraar bij wie hij een doorlopende reisverzekering heeft gesloten. De maatschappij vergoedt uit coulance-overwegingen f 500, maar verwijst daarnaast naar een van de voorwaarden in de reisverzekering: "Niet verzekerd is schade: indien niet de nodige zorg in acht genomen is. Verzekerde moet zo zorgvuldig met zijn bagage, kostbaarheden en geld omgaan, resp. de meest veilige bewaarplaats benutten, dat diefstal, verlies of beschadiging zoveel mogelijk wordt voorkomen."
De gedupeerde vindt dat hij voldoende voorzichtig is geweest. De tien uur durende busreis werd niet met het openbaar vervoer, maar met een touringcar met gereserveerde plaatsen gemaakt. De reisbagage lag in het bagagerek boven de man, wat volgens hem gezien de ruimte rond de zitplaats, de duur van de reis en de temperatuur de beste plek was. Bovendien bleef bij tussenstops óf de verzekerde, óf diens vriend in de touringcar om op de bagage te letten. Toch werd bij de laatste tussenstop de tas, waarvan de inhoud door een expert op f 1300 is getaxeerd, gestolen.
Verweer
De verzekeraar wijst op een aantal omstandigheden die tot extra voorzichtigheid noopten. Een videotas is een diefstalgevoelig object. In India moet een reiziger bovendien extra alert zijn. Het lag daarom meer voor de hand de tas op schoot te houden of onder de voeten te plaatsen. De in de videotas bewaarde contanten en reisdocumenten, tezamen ruim f 800 waard, hadden de twee reizigers sowieso beter bij zich kunnen dragen. De videocamera heeft een waarde van f 425, het eigen risico bedraagt f 150, waardoor de toekenning van f 500 ruim afdoende is.
Wat betreft de bewaarplek van het geld en de papieren vindt de Raad van Toezicht het standpunt van de verzekeraar verdedigbaar. Het slachtoffer had deze waardevolle zaken bij zich kunnen dragen. De vergoeding van de verzekeraar van f 500 is daarom redelijk, omdat de totale schade min de waarde van het geld en reisdocumenten is geraamd op f 549,76, waarvan nog f 150 eigen risico moet worden afgetrokken. De klacht van de reiziger wordt derhalve ongegrond verklaard. Uitspraak nr. V-96/20 Raad van Toezicht
Mercedes-Benz Insurance Services