Assurantie-onderwijs kan én moet beter

Het assurantie-onderwijs in ons land is goed, maar kan én moet nog beter. Er moeten meer specifieke en praktijkgerichte opleidingen komen. Veranderingen in de bedrijfstak, waaronder een toenemend gebruik van nieuwe communicatiemiddelen (Internet) zullen voor het assurantie-onderwijs ingrijpende gevolgen hebben.

Het jubileumcongres van de zestig jaar geleden opgerichte Amsterdamsche Beurs Club (ABC) mocht dan niet dát brengen wat het thema 'De verzekeringsindustrie in de 21e eeuw' deed vermoeden, de driehonderd deelnemers kregen toch een leerzame middag voorgeschoteld, dank zij de inbreng van M.U. Coronel (Alexander & Alexander), mr. J.E. Jansen (Delta Lloyd) en drs. J.C. Verheij (Reaal Groep), onder leiding van dagvoorzitter drs. E.H.T.M. Nijpels (De Twaalf Provinciën). Het minicongres in de Amsterdamse ArenA was mogelijk gemaakt door de steun van de zestig aangesloten verzekeringsbedrijven, die f 250, f 500 of f 1.000 hadden bijgedragen in de kosten.
Euromanager
Hard op weg naar een informatie- of kennismaatschappij, zal ons land na het jaar 2000 een ander type verzekeringsmanager dienen voort te brengen. Managers die minder verstand van verzekeringen zullen hebben, maar wel een bredere kijk op zaken hebben ontwikkeld.
Althans in de visie van bestuursvoorzitter Jansen van Delta Lloyd. Hij schetste de verzekeringsmanager van de 21e eeuw als een 'Euromanager', die breed opgeleid is (verzekeren, bankieren, politiek, automatisering), en op en top flexibel is, niet alleen qua beloning. "Hij blijft nooit langer dan vijf jaar in dezelfde functie, doet voortdurend aan bijscholing, en krijgt een brede ervaring door horizontale overplaatsingen, van staf naar lijn, naar staf, of naar een andere werkgever."
De moeilijkste stap voor een verzekeringsmanager is volgens Jansen het loslaten van je vakgebied en de opstap naar een hoger en breder plan: de ontwikkeling van vakmanager tot entrepreneur. Een topmanager moet die mentaliteit hebben. Zeer belangrijk zijn daartoe zijn soft values, betoogde Jansen. "Hij of zij is een mensenkenner, houdt van mensen, is een teambouwer, heeft overredingskracht, is integer, kan goed luisteren, staat open voor redelijke argumenten en kan incasseren. Kortom: een echt leiderstype."
Specifieke kennis
Om deze toekomstige generatie Euromanagers te kunnen voortbrengen, dient er in het (assurantie-)onderwijs veel te gebeuren. Directievoorzitter Coronel van de internationale makelaarsgroep Alexander & Alexander betoogde in dat verband dat de makelaar van straks meer specifieke kennis nodig heeft, kennis die nu binnen het huidige opleidingenaanbod onvoldoende wordt belicht. "Makelaars in het middelgrote en internationele dienen verstand te hebben van meer zaken dan alleen het pure makelen in verzekeringen", zei Coronel. Als voorbeelden noemde hij technieken zoals burning cost- en retrospective rating-programma's, en vaardigheden met betrekking tot het berekenen van selfinsured retentions, en het opzetten en runnen van captives.
Verder wordt van de (aankomend) makelaar verwacht dat hij basiskennis opdoet van financiën in het algemeen, balanslezen, budgetteren, valuta's en derivaten etc. "Het zou de assurantie-opleidingsinstituten en de standsorganisaties buitengewoon sieren als zij hiervoor een of meer cursussen zouden opzetten. Niet met het doel economen te kweken, maar om op relatief simpele wijze deze basiskennis bij te brengen die onontbeerlijk is, niet alleen voor het management, maar ook voor de contacten met onze cliënten."
Beste leerschool
Coronel had het niet zo op met economen of juristen, al begreep hij wel dat ook het verzekeringsbedrijf niet zonder deze theoretici kan. Voor de uitoefening van het commerciële vak ziet hij veel meer in Heao'ers met een commercieel-economische studie. "Over het algemeen zijn zij eerder klaar, plooibaarder, praktijkgerichter, en vaak wat minder arrogant."
De beste leerschool blijft volgens Coronel evenwel de praktijk in combinatie met 'bijspijkercursussen' op het gebied van assurantiën en management. "Het is gebleken dat zeker in het bemiddelingbedrijf dit nog steeds de meest voorkomende opleidingsmethode is. Bij grote makelaarshuizen maar ook bij grote provinciale tussenpersonen wordt de leiding gevoerd door lieden die vaak heel jong in het bedrijf zijn begonnen en zich through the ranks hebben opgewerkt."
A-diploma stimuleren
Veel kritiek uitte Coronel op verzekeringsbedrijven die hun medewerkers niet of nauwelijks stimuleren om in het bezit te komen van het A-diploma, een minimum eis waaraan iedereen met "een normaal stel hersens en enig doorzettingsvermogen" kan voldoen, benadrukte Coronel. "Ik heb de indruk dat er bij verzekeraars überhaupt weinig of geen druk wordt uitgeoefend op medewerkers om het A-diploma te behalen en dat bij makelaars en tussenpersonen de armoede op dit terrein toeneemt. Ik vind dat een buitengewoon zorgwekkende ontwikkeling."
Verder voerde hij een warm pleidooi voor het studeren 'in de tijd van de baas' hetzij op een dagschool, hetzij in andere vorm. "Waarom medewerkers na een dag van inspannend werken, nog geacht worden in de avonduren zich te kunnen concentreren op een studie is mij een raadsel. We hebben er geen enkel probleem mee om automatiseringsmensen overdag naar cursussen te sturen, seminars op de hei te organiseren, of andere vaak nutteloze managementbijeenkomsten bij te wonen. Onze jonge talenten een halve dag per week vrijgeven om assurantiecursussen te volgen, vinden wij kennelijk niet nodig. Een bedrijfstak die zich volwassen noemt, zou zich hierover moeten schamen."
Assurantiekennis verandert
Deze uitroep was niet aan dovemansoren gericht. Vice-voorzitter Verheij van de Raad van Bestuur van Reaal Groep onderstreepte de noodzaak van in vele opzichten adequaat assurantie-onderwijs. "Zoals alle kennis, verandert ook assurantiekennis steeds sneller", zei Verheij, voorzitter van de Stichting Vakontwikkeling Verzekeringsbedrijf (SVV). Naast verdieping van het bestaande aanbod van verzekeringstechnisch onderwijs, onderkende Verheij de noodzaak van commerciële en overige vaardigheden. "Dat zat tot nu toe niet in het SVV-pakket, maar het hoort er wel in thuis."
Volgens Verheij neemt de vraag naar intern gegeven bedrijfsopleidingen, zogeheten in-company-onderwijs, spectaculair toe. Hij ziet hierin een taak weggelegd voor SVV en regionale onderwijsorganisaties indien er wordt samengewerkt. "Bij voorkeur onder de paraplu van een bestuurlijke eenheid", zei Verheij. "De huidige verbrokkelde structuur (assurantieclubs, zelfstandige opleidingsinstituten, SVV-red.) dwingt tot intensief overleg en afstemming. Dat is de laatste jaren niet echt goed gegaan, waardoor bepaald niet kan worden gesproken van eenheid van beleid", aldus Verheij.
Ander leerproces
Verheij kreeg tijdens de afsluitende forumdiscussie steun van Coronel, die het uitblijven van een bestuurlijke fusie "te gek voor woorden" noemde. Coronel: "Het moet maar eens afgelopen zijn met die mannetjesmakerij."
"Die bestuurlijke eenheid is nodig om in de toekomst het best mogelijke product tegen de laagst mogelijke kosten te kunnen aanbieden", stelde Verheij. Wat hem betreft moeten SVV en regionale onderwijsorganisaties nog beter werk leveren, onder meer door sneller in te spelen op veranderingen in de markt.
Zo wees hij op de betekenis voor het leerproces van nieuwe communicatiemedia. "Het staat voor mij wel vast dat de gevolgen daarvan belangrijk zullen zijn voor de manier waarop het leren georganiseerd kan worden. De klassieke rolverdeling tussen leraar en student zal veranderen. De docent zal veel meer een begeleider worden. Ook de onderwijsorganisaties gaan veranderingen doormaken. Daarom ben ik blij dat de SVV vorig jaar een kwaliteitsproject is gestart dat ons zal helpen bij het inslaan van nieuwe wegen."
Ook moeten SVV en regionale onderwijsorganisaties zich beter profileren in de bedrijfstak en niet schromen de hand in eigen boezem te steken als de verzekeringsbedrijven weinig belangstelling aan de dag leggen voor het product assurantie-onderwijs, vertelde Verheij. "Als de bedrijven dat niet goed inzien, zullen wij ervoor moeten zorgen dat ze het gaan inzien. Wij zullen veel meer met onze handel de boer op moeten. Niet wachten tot bedrijven een goed geformuleerde onderwijsvraag voorleggen, maar actief meehelpen de behoefte te peilen, in kaart te brengen, en te vertalen naar concrete oplossingen. Pro-actief handelen, heet dat tegenwoordig."
Universitair onderwijs
Kijkend naar het universitaire onderwijs vroeg Verheij zich af, of het huidige aantal (buiten)gewone leerstoelen en afstudeerrichtingen voldoende zijn voor de verzekeringsbedrijfstak. "De vraag naar hoog opgeleide medewerkers zal alleen maar toenemen en het belang van specifiek op de situatie van de financiële dienstverlening gericht onderwijs wordt dus groter. Het ontbreken van een postdoctorale opleiding op het bank- en verzekeringsgebied is een groot gemis. Ik ben ervan overtuigd dat daar voldoende vraag naar zal zijn", zei Verheij. In dat verband plaatste hij vraagtekens bij de verdeling van de onderwijsgelden die meer ten goede zouden moeten komen aan de sector commerciële dienstverlening, die aan belang wint.
Beroepsonderwijs
Ook in het hoger beroepsonderwijs zijn verbeteringen nodig, liet Verheij weten. Om meer HBO-studenten te interesseren voor de verzekeringsbedrijfstak zou er een assurantie-opleiding op dit niveau moeten komen. "Lang niet alle HBO-studenten die binnenstromen in onze bedrijfstak, hebben bank- en verzekeringsleer gedaan. Het onderzoek hiernaar van verzekeraars en tussenpersonenorganisaties is nog niet afgerond."
In het middelbaar beroepsonderwijs is veel verbeterd, zei Verheij. De opleiding voor commercieel medewerker verzekeringen, dit voorjaar gereed gekomen, is in een nieuwe landelijke kwalificatiestructuur opgenomen, zodat er geen onduidelijkheid en ongenoegen meer is over de lesstof. "Ik mag hopen dat dit ook zal leiden tot betere examenresultaten want die zijn bedroevend, ja dramatisch slecht", aldus Verheij (zie de SEA-examenresultaten op de volgende pagina). @PLT = Twintig van de 130 Meao's waarop assurantie-onderwijs wordt gegeven, werken samen met verzekeringsbedrijven in hun regio. De verzekeringsbedrijven bieden plaats voor stagiaires en omgekeerd verzorgen de Meao's het 'tweede-kans-onderwijs' voor verzekeringsmedewerkers die niet of nauwelijks aan vervolgonderwijs hebben gedaan. Verheij: "Hoewel het aantal instromers in onze bedrijven relatief afneemt, blijft het MBO nog altijd de belangrijkste leverancier van medewerkers. Een goede samenwerking is daarom van groot belang."
Een volle zaal in de Amsterdamse Arena tijdens het jubileumcongres van ABC
Het forum: vlnr: Coronel, Nijpels, Verheij, en Jansen

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.