De directeur van een onderneming brengt zijn bedrijfswagen, een Ford Lincoln, voor een uit te voeren reparatie naar de garage. Hij wordt op zijn verzoek, en in die Lincoln, door een monteur van het garagebedrijf naar zijn werk gebracht. Op de terugweg veroorzaakt die monteur een ongeval. Welke verzekeraar moet de schade vergoeden: de autoverzekeraar van de ondernemingsdirecteur of de garageverzekeraar?
De autoverzekeraar voerde bij de Commissie Samenloop van het Verbond van Verzekeraars aan, dat de garageverzekeraar in dit geval geen secundaire doch primaire dekking had. Bovendien had die verzekeraar als eerst aangesprokene de geleden schade in eerste instantie moeten afwikkelen, klaagde hij.
"Wij hebben de garageverzekeraar op grond van samenloop verzocht te participeren in de door ons vergoede wa- en cascoschade en dientengevolge 50% van deze schade te vergoeden. Hij is daar niet toe bereid en heeft enkel, ongeveer 12 maanden na dato, de persoonlijke schade van onze verzekerde vergoed", aldus de autoverzekeraar.
Onverplicht
Garageverzekeraar (B) betoogde in zijn verweer, dat zowel de bestuurder van de Ford Lincoln als de andere schadelijders alleen de autoverzekeraar (A) rechtstreeks hadden aangesproken.
B verklaarde, dat hij om hem moverende redenen (gelegen in o.a. het kosten-batenaspect) uiteindelijk geheel onverplicht en onder voorbehoud van alle rechten en weren jegens verzekeraar A het eigen risico van de autobezitter aan laatstgenoemde had vergoed. B is van mening, dat A als enige (primaire) dekking dient te verlenen in het onderhavige geval. "Uit de door verzekeraar A gehanteerde polisvoorwaarden blijkt uit geen enkele bepaling dat er sprake zou zijn van een subsidiaire wa- en/of casco-dekking."
Strekking 'toevertrouwd'
De garageverzekeraar wijst er voorts op, dat zijn polis (in rubriek B: 'bijzondere voorwaarden bedrijfsrisico') slechts dekking beoogt te verlenen voor schade aan het cliënten-object gedurende de tijd dat dit object aan de garage is toevertrouwd.
"Het begrip 'toevertrouwd' in de zin van de polis houdt in, dat het cliënten-object ter reparatie of ter verkoop op het terrein van het garagebedrijf aanwezig is, danwel dat er in het kader van de reparatie/de verkoop bijvoorbeeld een proefrit gemaakt wordt. (...) Extra, buiten de normale orde vallende servicehandelingen, zoals het op verzoek van een cliënt wegbrengen van die cliënt met de eigen auto van cliënt (normaal gesproken gebeurt dit alleen met een 'demo-auto'), vallen niet onder het normale bedrijfsrisico waarop de dekking betrekking heeft. Tegen eventuele schade die ontstaat bij dergelijke handelingen beoogt de garagepolis dus geen dekking te verlenen."
Casco-dekking
De Commissie Samenloop stelt met betrekking tot de casco-dekking vast, dat de polis van verzekeraar A dekking geeft voor schade toegebracht door de gemachtigde bestuurder.
De garagepolis biedt dekking voor schade aan het cliëntenobject gedurende de tijd dat dit aan de garage is toevertrouwd. De commissie is van oordeel, dat een redelijke interpretatie van het begrip 'toevertrouwen' meebrengt dat van een dergelijk toevertrouwen sprake was op het moment dat de automobilist zijn auto overdroeg aan de monteur van het garagebedrijf.
Er is dus sprake van samenloop van dekking, aldus de commissie, die vervolgens vaststelt dat de polis van A van oudere datum is dan die van B.
Wa-dekking
Verzekeraar A is door benadeelden rechtstreeks op grond van de wam aangesproken en heeft als wam-verzekeraar deze schade aan hen vergoed, aldus de commissie.
De in de garageverzekering opgenomen 'wam-strik' geldt alleen voor aan de garage toebehorende motorrijtuigen, dus niet voor de Ford Lincoln van een cliënt. De commissie: op de garagepolis bestond dus geen wam-dekking.
Conclusie
De commissie concludeert, dat er sprake is van samenloop van dekking voor de cascoschade, zodat dit geschil geregeld dient te worden op basis van het chronologisch beginsel. Omdat de polis van verzekeraar A van oudere datum is, dient deze dekking te verlenen voor de cascoschade.
Ook voor de wa-schade dient A op te draaien, waarbij wordt aangetekend dat hij geen verhaal op de garageverzekeraar kan nemen, omdat artikel 15 van de wam bepaalt dat de wam-verzekeraar geen verhaalsrecht heeft, indien de aansprakelijke partij te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt, zoals hier het geval was. Uitspraak nr 84, 'Garageverzekering of autoverzekering IV'
Mercedes-Benz Insurance Services