Bloemen- en plantengroothandel Producx kijkt eind januari 2015 op zijn neus als een lading waterlelies van een leverancier uit China wordt uitgepakt: de lelies zijn rot en niet geschikt voor verdere verwerking. De schademelding bij verzekeraar Aegon leidt tot een nieuwe teleurstelling: het gesloten Zakenpakket biedt geen dekking. Het bedrijf daagt daarop de adviseur voor de rechter: die had voor adequate dekking moeten zorgen en heeft de zorgplicht geschonden, aldus Producx, dat ruim een ton eist.
Vertrouwensrelatie
Voor de rechtbank in Eindhoven betoogt de groothandel dat de adviseur moest zorgen dat alle verzekeringen die nodig zijn voor "veilig ondernemen" gesloten werden. Er had dus ook een toereikende transportverzekering moeten zijn. Het bedrijf beroept zich op een "langdurige vertrouwensrelatie" en verwijst naar een uitspraak van het gerechtshof Den Bosch over een onderverzekerde boomkwekerij, waarin de Rabobank tot een schadevergoeding werd veroordeeld. De adviseur werpt tegen dat er van een "gewone zakelijke relatie" sprake was en dat ten tijde van het starten van de onderneming in 2005 was gevraagd om de meest noodzakelijke verzekeringen. Ondanks periodieke gesprekken wist de adviseur niet dat het bedrijf inmiddels meer dan € 2 mln omzet had en zaken deed in China.
Geen bankrelatie
De rechtbank gaat mee in de redenering van de adviseur. De verwijzing naar de eerdere zaak gaat niet op, vindt de rechter. "Essentieel voor de reikwijdte van de zorgplicht in de zaak waarover door het gerechtshof is beslist, is immers de bijzondere omstandigheid dat de assurantietussenpersoon een bank is, die tevens de huisbankier is van de verzekeringnemer. Op grond van dit laatste had de tussenpersoon er, aldus het gerechtshof, in redelijkheid rekening mee moeten dat er bij verzekeringnemer het vertrouwen kon ontstaan dat de tussenpersoon ook van bepaalde feitelijke situaties op het bedrijf op de hoogte was. Een dergelijke bijzondere omstandigheid doet zich in het onderhavige geval niet voor."
Mededelingsplicht
De adviseur had gerichtere vragen had kunnen stellen aan de ondernemer over omzet en inkoop, maar "dat ontslaat de eigenaar als ondernemer er echter niet van om spontaan, in antwoord op algemene vragen over wijzigingen in de onderneming die relevant kunnen zijn voor het verzekeringspakket, over relevante ontwikkelingen mededelingen te doen. De eigenaar moet immers als ondernemer in staat worden geacht te kunnen onderkennen of ontwikkelingen binnen de onderneming tot al dan niet te verzekeren risico’s voor de onderneming leiden en dat het daarom relevant is om daarover mededeling te doen aan de assurantietussenpersoon. De verantwoordelijkheid voor het onderkennen van te verzekeren risico’s binnen de onderneming kan hij in ieder geval niet primair bij de assurantietussenpersoon leggen."
De rechtbank vindt dat de eigenaar van het bedrijf de zelfstandige mededelingsplicht heeft geschonden en wijst de vordering af.