Het percentage nieuw gesloten tophypotheken (lening groter dan de woningwaarde) is gegroeid tot 60%, blijkt uit het kwartaalbericht van De Nederlandsche Bank. Vijf jaar terug was dat nog 50%; tot 1995 was het aandeel van de hypotheken nog geen 25%. De gemiddelde tophypotheek bedraagt 113% van de woningwaarde.
Huishoudens met tophypotheken hebben in veel gevallen ook een hoge woonquote (hypotheeklast als percentage van het bruto inkomen). Tegelijkertijd worden hypotheken met korte rentevaste periodes steeds populairder: 60% van de recent gesloten hypotheken heeft een rentevaste periode van minder dan vijf jaar. Daarnaast is 43% van de nieuwe hypotheken aflossingsvrij. "Indien de beleggingshypotheken hierbij worden opgeteld, dan betreft ruim tweederde van de hypotheken een risicovolle hypotheekvorm." DNB ziet 36% van de huishoudens tot dertig jaar oud als extra risicovolle groep, omdat zij een aflossingsvrije of beleggingshypotheek hebben. "Hiertegenover staat dat deze jongste groep slechts 5% van de huishoudens met een hypothecaire lening vormt."
De lage hypotheekrente maakt overigens zowel korte als lange rentevaste periodes populair, concludeert DNB. Sinds begin 2004 is de maandomzet aan maximaal een jaar rentevaste hypotheken gestegen van _ 1,2 mld naar _ 3,3 mld. Anderzijds is de omzet van vijf tot en met tien jaar vaste hypotheken sinds januari dit jaar gestegen tot _ 3,5 (2,0) mld. Het volume hypotheken met een rentevaste periode langer dan tien jaar groeide tot _ 750 (250) mln.
Afgezet tegen 2003 verdubbelde dit jaar het aandeel van nieuwe hypotheken met een rentevaste periode tot en met twee jaar tot 30% (15%). "Terwijl de korte rente veel minder is gedaald dan de lange rente." Het zijn vooral de hogere inkomensgroepen die voor een korte renteperiode kiezen.