Ombudsman Financiële Dienstverlening Jan Wolter Wabeke vindt dat tussenpersonen te veel buiten beeld blijven in de discussie over de kosten van beleggingsverzekeringen. "Ook het intermediair moet worden aangesproken, maar dat lijkt iedereen te vergeten."
Tros-programma Radar nam onlangs het 'woekerpolisdossier' nog maar eens onder de loep. Aan de hand van berekeningen van adviseur René Graafsma werd getoond dat ook met toepassing van de vorig jaar overeengekomen compensatieregelingen nog steeds vaak 40% van de inleg niet wordt besteed aan vermogensopbouw. Dat percentage is gelijk aan het kostenniveau (inclusief overlijdensrisicodekking) dat in een CVS-rapport van vier jaar geleden aan het licht kwam en uiteindelijk tot de 'woekerpolisaffaire' leidde.
Wabeke noemt voorbeelden waarbij ongeveer de helft van de inleg niet wordt belegd, misleidend. "In dergelijke situaties kan in de eerste plaats sprake zijn van een ongunstige productkeuze en dat is dan meestal een intermediair falen geweest."
Niet alle schuld moet bij de verzekeraars gelegd worden, vindt Wabeke. "De vraag is of klanten niet zijn misleid. De jacht op provisies speelde een grote rol, maar de tussenpersonen houden zich muisstil. De lijfrenteaftrek is afgeschaft, maar ook het parlement houdt zich muisstil. Destijds werd gezegd 'de vrije markt zal zijn werk doen', maar de enige vrije markt die er was, was die tussen verzekeraars en bemiddelaars met betrekking tot de hoogte van de provisie. Het product met de hoogste provisie werd verkocht. Het intermediair hield de aanbieders vaak in gijzeling. Kijk maar naar Cardif: daar is de koers gewijzigd, maar die zijn met hun veel lagere provisies weggevaagd van de markt voor woonlastenverzekeringen. Ook Delta Lloyd heeft er last van gehad: die kwam met een product waarbij de kosten onder de 2% lagen, maar dat is simpelweg niet verkocht omdat er niet voldoende op verdiend werd. Ook de tussenpersonen moeten worden aangesproken, maar dat lijkt iedereen te vergeten."
Niet pikken
Het marktbreed aanhouden van een kostenpercentage van 2,5% in nieuwe beleggingspolissen wijst Wabeke af: "Het is niet wenselijk dat verzekeraars in hun nieuwe producten uitgaan van mijn aanbeveling over de kosten. Die had een duidelijk compromiskarakter en was gebaseerd op aannames. Het is ook mededingingsrechtelijk niet toegestaan. Bovendien moeten consumenten dat niet pikken. Het voordeel daarbij is dat je als klant nu vooraf op de hoogte bent van alle kosten."
Onduidelijk
Hoe nu precies de kosteninhouding volgens de aanbeveling van Wabeke moet plaatsvinden, blijft onduidelijk. De ombudsman stelt dat het neerkomt op het jaarlijks matigen van het brutorendement met 2,5% en staat erop dat schriftelijk toe te lichten. Dat doet hij met de volgende tekst: "De kostenafslag is volgens de aanbevelingnorm gemaximeerd op 2,5% en wordt genomen van het brutorendement. Als dat brutorendement in een jaar 6% is, dan is het nettorendement voor de klant dus 3,5% in dat jaar. De waarde waarover deze 3,5% wordt berekend, is niet de werkelijke belegde waarde (poliswaarde)."
De meeste verzekeraars hanteren nu echter de norm dat jaarlijks 2,5% van het opgebouwde vermogen aan kosten wordt ingehouden.
'Een rijbewijs volstond'
Wabeke is vorige week verhoord door de commissie-De Wit, die de oorzaken van de kredietcrisis onderzoekt. Daarin stelde hij dat capaciteit van toezichthouder AFM met een kwart zou moeten worden uitgebreid. Bovendien moet volgens hem de samenwerking met collega DNB worden verbeterd, zo meldt het ANP. De ombudsman stelde dat het intermediair te lang verkoopgericht bezig is geweest, niet aan de wensen van de klant heeft gedacht en onvoldoende kennis had. "Een rijbewijs volstond om financieel complexe producten te kunnen verkopen. Dan kon je namelijk bij je klant komen", aldus Wabeke.
houden zich muisstil."