De verlaging van de overheidsbijdrage doet de lasten voor de sector voor de komende vijf jaar met gemiddeld 6% toenemen, zo rekent de minister in het voorstel voor. Met name beleggingsinstellingen, betaalinstellingen en trustkantoren moeten meer betalen. "De bestaande situatie voor adviseurs en bemiddelaars ondergaat geen verandering", aldus de minister, die voor pensioen- en levensverzekeraars een beperkte verhoging aankondigt.
De overheidsbijdrage wordt in de wet vastgelegd in de vorm van een forfait, "dat jaarlijks zal muteren vanwege binnen de rijksbegroting verwerkte loon- en prijsbijstellingen en opgelegde taakstellingen". Dat de kosten voor de financiële sector stijgen, "schept een extra verantwoordelijkheid voor de betrokken ministers om de omvang van de toezichtkosten te bewaken".
Fluctuaties bij de jaarlijks op te leggen heffingen worden beperkt door de kosten per toezichtcategorie uit te drukken in een percentage van het totaal; die percentages zijn vastgesteld "aan de hand van het karakter en de intensiteit van het toezicht op de te onderscheiden categorieën". Een eventueel exploitatietekort bij de toezichthouders kan voor maximaal € 5 mln aan marktpartijen worden doorberekend.
De minister constateert dat voor de financiële sector het beheersbaar blijven van de toezichtkosten het grootste zorgpunt is én de vraag of de toezichthouder niet meer doet dan strikt genomen is toegestaan. "Een systeem waarin alle betrokkenen zich konden vinden, was niet haalbaar", erkent hij.