De eigenaar van een onderneming in de sekswerkbranche heeft in 2008 bij TAF een arbeidsongeschiktheidsverzekering gesloten met een looptijd van 199 maanden. De coronapandemie raakt ook de wereld van de betaalde liefde: door de lockdowns kan de man grofweg tussen maart en juni 2020, in november 2020 en tussen december 2020 en mei 2021 geen klanten ontvangen.
Nieuwe berekening geëist
De sekswerker raakt op 1 juli 2021 arbeidsongeschikt. TAF keert hem maandelijks € 2.762 uit, op basis van de jaarlijkse winst voor belastingaangifte over 2018, 2019 en 2020. Dat laatste jaar leverde door de lockdown-perikelen slechts € 5.647 op, waar eerdere jaren de winst rond de € 55.000 zat. Op 31 mei 2025 is de looptijd van de aov verstreken.
De sekswerker vindt de uitkering aan de lage kant omdat daar het magere coronajaar in is verdisconteerd. Hij wil dat het maandbedrag op € 3.639 wordt vastgesteld. In totaal eist hij voor de rechter € 31.572 aan achterstallige betalingen, berekend tot en met juni 2024.
Wat hem betreft moeten de jaren 2017, 2018 en 2019 als grondslag meetellen voor de premieberekening. Door de lockdowns moesten de deuren dicht, maar de betalingsverplichtingen liepen door. De coronapandemie is een onvoorziene omstandigheid waardoor de polisvoorwaarden niet ongewijzigd in stand gehouden kunnen worden, betoogt de sekswerker.
Methode houdt rekening met fluctuaties
TAF gaat daartegenin. De verzekerde beroept zich namelijk niet op de pandemie, maar op de grote omzetdaling waarmee hij te kampen kreeg. Zo’n omzetdaling is voorzienbaar en verdisconteerd in de overeenkomst. Juist daarom wordt de uitkering berekend op basis van drie jaren: één slecht jaar wordt zo opgevangen door jaren waarin het beter ging met de onderneming.
Onzekere gebeurtenissen kenmerken sowieso de verhouding tussen TAF en de verzekerde, aldus de AOV-aanbieder. Maar de coronapandemie is niet van invloed geweest op de wederzijdse prestaties. Bovendien had de sekswerker het verzekerde maandbedrag kunnen wijzigen. Heel 2020 buiten beschouwing laten is niet redelijk omdat de maatregelen niet gedurende het hele jaar 2020 zijn afgekondigd en omdat de verzekerde de eerste vier maanden van 2020 een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontving van TAF. Schommelingen in het inkomen horen bij het ondernemersrisico.
Huurcontract is geen verzekering
De rechter stelt vast dat de gevolgen van een overeenkomst mogen worden gewijzigd bij onvoorziene omstandigheden, maar de wet stelt daaraan wel strenge eisen. De rechter neemt er een oordeel van de Hoge Raad bij. Die bepaalde eind 2021 in een zaak waarin een bedrijf afhankelijk was van de komst van publiek dat lockdownmaatregelen een onvoorziene omstandigheid zijn bij huurovereenkomsten gesloten voor 15 maart 2020. Die kunnen dus een reden vormen om de huur te verlagen.
De sekswerker betoogt dat hij ook afhankelijk is van de komst van publiek en door de overheidsmaatregelen zijn werk niet heeft kunnen doen. Maar de kantonrechter vindt dat er onvoldoende overeenkomst is met de uitspraak over de huur van bedrijfsruimte. "Door [de sekswerker] is niet aangevoerd in welk opzicht de huurovereenkomst sterk lijkt op de verzekeringsovereenkomst – die wordt gekenmerkt door onzekerheid over onder meer de vraag of de verzekerde op enig moment aanspraak kan maken op een uitkering en wat de hoogte van die uitkering zal zijn."
Ook lockdowns verdisconteerd
Wel waren de coronapandemie en de overheidsmaatregelen op zichzelf niet voorzienbaar, erkent de rechter. “Daarmee is alleen nog niet gezegd dat er sprake is van omstandigheden die niet in de verzekeringsovereenkomst zijn verdisconteerd.” Buiten kijf staat dat de overheidsmaatregelen negatieve gevolgen hebben gehad voor het inkomen van de onderneming. Maar: “De rechtbank is van oordeel dat de mogelijkheid dat deze omstandigheid zich voordoet in de verzekeringsovereenkomst is verdisconteerd.”
De uitkering wordt immers berekend aan de hand van een gemiddeld inkomen over een periode van drie jaren. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de uitkering en vice versa. “Partijen hebben die mogelijkheid bij het sluiten van de overeenkomst voorzien, althans kunnen voorzien. Daarmee zijn inkomensfluctuaties – ongeacht de oorzaak daarvan – naar het oordeel van de rechtbank verdisconteerd in de verzekeringsovereenkomst.”
De lockdownmaatregelen waren daarom geen sprake van onvoorziene omstandigheden en TAF hoeft de uitkering niet met terugwerkende kracht te verhogen, zo oordeelt de rechter in Den Bosch.