Op 30 oktober 2021 schaft een man een snorfiets aan en hij laat het kenteken overschrijven. Een uur later snort hij over de weg in het Amsterdamse bedrijvengebied Westpoort, maar dan gaat het mis: hij rijdt een voetganger aan en die raakt gewond. Vervelend is dat de kersverse snorfietsbezitter nog even niet aan de (verplichte) WA-verzekering heeft gedacht.
Maar bij de RDW staat de snorfiets wél als verzekerd geregistreerd en niet één- maar driemaal. UVM staat erop met twee polissen (ingangsdata 2016 en 2019) en Univé heeft één verzekering op zijn naam, met ingangsdatum juni 2020. Blijkbaar heeft zowel de verkoopster van de snorfiets als de eerste eigenaar de verzekering niet opgezegd. Het slachtoffer klopt aan bij UVM en die keert een schadevergoeding uit van € 62.615,38. Alleen vindt UVM dat eigenlijk Univé als opvolgend verzekeraar de schade moet dekken. Dat probeert de ANWB-dochter voor de rechter voor elkaar te krijgen.
Allebei nog als verzekeraar geregistreerd
Wat de rechter betreft ligt de waarheid in het midden: UVM en Univé zijn gelijkelijk aansprakelijk. "Voor beide geldt dat zij ten tijde van het verkeersongeval bij de RDW nog als WAM-verzekeraar geregistreerd stonden en dat zij aan de benadeelde niet tegen kunnen werpen dat zij niet WAM-verzekeraar (meer) zijn." Daarmee sluit de rechter aan bij de opvatting dat de WAM vooral beoogt slachtoffers bescherming te bieden. "Niet gesteld of gebleken is dat een van partijen ten tijde van het ongeval een kennisgeving aan de RDW heeft gedaan met betrekking tot het eindigen van de verzekeringsovereenkomst."
UVM vindt dat wat te ver gaan: als een WA-polis is gesloten bij een andere verzekeraar, dan eindigen de verplichtingen van de voorgaande verzekeraar toch zeker wel van rechtswege? En bovendien staat vast dat door toepassing van de uitsluitingsclausules geen van beide verzekeraars op grond van de verzekeringsovereenkomst gehouden was om dekking te verlenen.
Slachtofferbescherming staat voorop
Hier verwijst de rechter weer naar de positie van het slachtoffer: "Dat gegeven kan op grond van de WAM door beide partijen niet aan de benadeelde worden tegengeworpen. De benadeelde heeft ervoor gekozen om UVM aan te spreken, maar niet in geschil is dat Univé net zo goed aangesproken had kunnen worden." Bovendien is niet gebleken dat in dit geval opgaat dat de eerst aangesproken verzekeraar de schade behandelt én voor zijn rekening neemt. "Niet in te zien valt waarom UVM in dat geval de gehele schade voor haar rekening dient te nemen. Op grond van artikel 6:102 lid 1 BW zijn partijen hoofdelijk verbonden omdat op ieder van hen de verplichting rust tot vergoeding van dezelfde schade. De rechtbank is dan ook van oordeel dat partijen ieder de helft van de schade voor hun rekening dienen te nemen." Beide verzekeraars discussiëren overigens niet over de vraag of het slachtoffer met succes beide WAM-verzekeraars had kunnen aanspreken.
Geen na-risico
Univé heeft succes met het argument dat de betreffende bepaling in de WAM alleen een inperking is van het zogeheten na-risico uit de WAM en dat is hier niet van toepassing omdat de verzekeringen niet zijn opgezegd, licht de rechter nog toe. "Niet gesteld of gebleken is namelijk dat UVM ten tijde van het ongeval de RDW in kennis heeft gesteld dat de verzekeringsovereenkomst geëindigd zou zijn. Hetzelfde geldt overigens voor Univé. Sterker nog, de beide verzekeringen waren naar het oordeel van de rechtbank bij gebrek aan een opzegging nog van kracht."
Geen samenloop
Beide partijen konden door de benadeelde voor de gehele schade worden aangesproken door het eigen recht van de benadeelde waarin de WAM voorziet. Het gaat in dit geval niet om een samenloop van verzekeringen die allebei dezelfde schade dekken. "Het gaat hier niet om dekking uit hoofde van een verzekering, maar om een beschermingsmaatregel van de WAM die erin voorziet dat de benadeelde in dit geval beide partijen als WAM-verzekeraars voor dezelfde schade (namelijk die van de benadeelde) kan aanspreken."
De rechter is niet gevoelig voor het argument van Univé dat het gebruikelijk is dat de eerst aangesproken verzekeraar de schadebehandeling op zich neemt en daarmee ook het risico dat de schade soms niet verhaalbaar blijkt te zijn op een andere verzekeraar of partij. "De rechtbank wil de gestelde afspraak wel aannemen, maar niet voor zover dat zou betekenen dat UVM daarom met de schade moet blijven zitten."
Beide partijen moeten nu overeenstemming bereiken over de omvang van de schade.