Een op de vijf starters stapt zonder spaargeld woningmarkt op

Een op de vijf starters stapt zonder spaargeld woningmarkt op

Twintig procent van alle starters op de Nederlandse woningmarkt heeft op dit moment geen spaargeld beschikbaar voor de aankoop van een eigen woning. Dit blijkt uit de Startersbarometer Q1 2025 van Viisi Hypotheken.

Van alle ondervraagden kan 45 procent maximaal vijfduizend euro aan eigen middelen inbrengen. Dit terwijl starters tussen de twee en vier procent van de totale aankoopsom zelf moeten bekostigen.

Dit betekent dat een Nederlandse starter voor een gemiddelde woning (€488.000,- , HDN, december 2024) zeker tienduizend euro bij elkaar moet hebben gespaard. Uit het onderzoek, uitgevoerd onder 1.018 Nederlanders tussen de 22 en 35 jaar oud zonder koopwoning. blijkt dat slechts een derde van alle ondervraagden hier momenteel aan voldoet. “Dit geldt niet alleen voor praktisch geschoolden, maar ook middelbaargeschoolden en hoogopgeleiden hebben relatief weinig gespaard voor de aankoop van een eerste woning”, zegt Hergen Dutrieux, medeoprichter van Viisi Hypotheken. “Het overgrote deel van hen weet dat ze meer spaargeld nodig hebben, maar krijgt het om verschillende redenen niet voor elkaar om geld opzij te zetten.”

Steuntje in de rug

Door de bescheiden omvang van hun spaarpot, denkt maar liefst driekwart van alle Nederlandse starters nog zeker drie jaar te moeten sparen voordat ze een eigen huis kunnen kopen. Van hen zegt echter 57 procent hiervoor momenteel geen geld opzij te kunnen zetten. Opvallend genoeg geldt dit vaker voor vrouwelijke starters (62 procent) dan voor hun mannelijke collega’s (52 procent). Een derde van alle starters gaat er wellicht daarom vanuit dat hun familieleden financieel bijdragen aan hun eerste koopwoning. Van alle ondervraagden verwacht 22 procent maximaal tienduizend euro te krijgen van familieleden. Maar liefst zestien procent gaat ervan uit dat zij voor tenminste dertigduizend euro bijspringen.

Verwachtingscijfer gedaald

Uit het onderzoek blijkt dat starters fors pessimistischer zijn geworden over hun toekomstige kansen op de woningmarkt. Zo verwacht nog maar zestien procent van hen in de aankomende twaalf maanden een eigen huis te kunnen kopen. Een kwartaal geleden bedroeg dit nog 24 procent van alle ondervraagden. Opvallend genoeg daalde het verwachtingscijfer het hardst onder dertigers: van 27 procent in het afgelopen kwartaal naar slechts vijftien procent nu. Dutrieux: “De gemiddelde huizenprijs is in de afgelopen jaren fors gestegen en zal gezien de grote vraag en het beperkte aanbod nog verder stijgen. Dit betekent echter niet dat de gemiddelde Nederlandse starter volledig kansloos is. Zo werden er volgens het Kadaster in het derde kwartaal van 2024 ruim vierentwintigduizend woningen aan starters verkocht, bijna drieduizend meer dan in de drie maanden daarvoor.”

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.