Het Verzekerings-Archief, tijdschrift voor Verzekeringswetenschap, jaargang 101 (2024) 3
Prof. mr. J. Borgesius
Proloog
Wansink werd op 17 juli 1946 te 's-Gravenhage geboren. Na het gymnasium in die plaats te hebben doorlopen begon hij in 1964 met de studie Rechtsgeleerdheid aan de – toen nog zo genaamde – Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam, sinds 1973, na samengaan met de Medische Faculteit, genaamd: Erasmus Universiteit Rotterdam, afgekort: EUR. In 1968 was Wansink lid van de Senaat van het Rotterdams Studenten Corps. ‘Ik heb veel andere dingen gedaan dan studeren, nauwelijks college gevolgd, maar een prachtige tijd gehad’, zo verklaarde hij in een interview in 2014 – op de website van de EUR te lezen bij Alumni in the Spotlight -. Na zijn afstuderen vervulde hij zijn militaire dienstplicht als officier juridische zaken bij de Koninklijke Luchtmacht in Duitsland. In 1972 trad Wansink in dienst bij de Algemene Verzekering Maatschappij Providentia in Amsterdam, als rechterhand van de directiesecretaris. Door deze werd hij ingewijd in de praktijk van het verzekeringsvak. ‘Ik had het idee dat ik wel meester in de rechten was, maar dat ik nooit meer iets met het vak zou doen. In die functie was ik echter nog best juridisch bezig en dat bleek ik erg leuk te vinden’, aldus Wansink in genoemd interview. In zijn Rotterdamse oratie bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in 1990 dankte Wansink zijn ‘eerste baas’, mr. A.A.J. Kuiper, voor zijn bijdrage aan zijn vorming tot specialist op het terrein van het verzekeringsrecht.
Het verschijnsel ‘verzekering’ bleek hem zo zeer te boeien, dat Wansink zich verder wilde bekwamen in de juridische grondslagen daarvan. ‘Wie zich breed in het verzekeringsrecht oriënteert, gaat echt door alle activiteiten en aspecten van het leven heen’, zo merkte hij op in een interview in 2012 in het PIV Bulletin. Op 1 september 1974 werd hij wetenschappelijk medewerker van de eerste hoogleraar Verzekeringsrecht, tevens directeur van het Verzekeringsinstituut bij de - in 1963 opgerichte- Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de EUR: prof. mr. F. baron van der Feltz (1907-1990). ‘Ruim twee jaar ben ik zijn (jonge) medewerker geweest en in die tijd heb ik hem leren kennen en waarderen als een gezaghebbend leermeester’ (V-A 1990, p. 66). ‘Toen ik daar was aangenomen ging het werkelijk als een tierelier. Op een gegeven moment werd mij echter gezegd dat als ik hoogleraar wilde worden, ik wel moest promoveren.’ (interview 2014 EUR website). Wansink had het idee om een proefschrift te schrijven over verzekering en consumentenbescherming in de Verenigde Staten. In 1980 stelden de EUR en zijn werkgever, de Stichting Verzekeringswetenschap, hem in de gelegenheid om een halfjaar in de Verenigde Staten te studeren. Daar had hij een kantoor bij AMEV Holdings op de 97e verdieping van het World Trade Center in New York. Wansink verbleef in de VS met zijn vrouw en beide kinderen. Bij de plechtigheid voor zijn uitvaart op 12 september 2024 in de Hillegondakerk in Hillegersberg bleek hoeveel dit verblijf voor het gezin betekend heeft. ‘Daar schreef ik een mooi artikel over consumentenbescherming, maar ik zag het uiteindelijk niet zitten om daarop te promoveren’, zo zei Wansink in laatstgenoemd interview. Voor zijn promotieonderzoek zette hij zijn al in 1976 begonnen onderzoek voort met betrekking tot de aansprake¬lijkheidsverzekering, op welk onderwerp hij in 1987 zou promo¬veren. Het inderdaad mooie artikel over consumentenbescherming verscheen in V-A 1981, p. 43-85, onder de titel ‘Regulation of insurance in de Verenigde Staten en in de staat New York in het bijzonder’. Wansink ziet dat in de VS in vergelijking tot Nederland ’de consumentenbescherming in het algemeen (nog) een grotere rol in de samenleving’ speelt, door de grote aandacht van de overheid voor thema’s als verzekerbaarheid en eerlijke handelspraktijken bij de schaderegeling. De ‘availability of insurance’ wordt gewaarborgd, ‘niet alleen voor zover de wet een verzekeringsplicht oplegt, maar ook daarbuiten, indien het sociaal-economisch belang dat vereist’. Wansink besluit zijn artikel aldus: ‘Een woord van dank komt toe aan AMEV Holdings Inc., Hudig-Langeveldt North America b.v., Messrs Le Boeuf, Lamb, Leiby & Mac Rae, het Department of Insurance, alle te New York, en Time Insurance Company te Milwaukee, wier medewerking ter plekke in grote mate heeft bijgedragen tot de totstandkoming van dit artikel.’ Het onderwerp consumentenbescherming zal Wansink nooit meer loslaten, zoals blijkt uit diverse latere publicaties van zijn hand. Tien jaar later gebruikt hij het woord ‘herkansing’ wanneer hij het aspect van de ‘availability of insurance’ als onderwerp kiest voor zijn Rotterdamse inaugurele rede.
In het navolgende zal een overzicht worden gegeven van de (onderzoeks)publicaties van Wansink in Het Verzekerings-Archief. Van zijn overige publicaties in boekvorm, boekbijdragen, en in andere tijdschriften zal – gelet op de hoeveelheid - een zeer beperkte selectie worden gemaakt. Dat Wansink’s oeuvre omvangrijk is, moge reeds blijken uit de 187 nummers omvattende lijst van ‘meest belangrijke publicaties’ in de periode 1986-2006, die is gevoegd in de hem ter gelegenheid van zijn 60e verjaardag aangeboden feestbundel. Daarnaast zal aandacht worden geschonken aan de kennisverspreiding door Wansink op het gebied van het verzekeringsrecht in de vorm van academische colleges en voordrachten voor (wetenschappelijke) gezelschappen, en aan de door Wansink georganiseerde onderzoeksprojecten met zijn ‘juridische vrienden en vriendinnen’: de collega’s van het Verzekeringsinstituut en de auteurs uit een brede ‘schil’ rondom dat instituut, uit de verzekeringsbedrijfstak, de rechterlijke macht en de advocatuur, waarmee Wansink de productie van publicaties op verzekeringsrechtelijk gebied aanzienlijk kon opvoeren. Ten slotte zullen enkele aspecten van zijn persoonlijkheid nader worden belicht.
Periode 1974-1987
In Het Verzekerings-Archief
Vingeroefeningen op het thema ‘aansprakelijkheidsverzekering’
- De opzichtclausule in de aansprakelijkheidsverzekering, V-A 1976-3, Bijlage nr. I, p. 1-80. In dit artikel is verwerkt de tekst van een voordracht door Wansink gehouden voor de jaarvergadering van de Nederlandse Vereniging van Algemene Aansprakelijkheidsverzekeraars op 20 mei 1976.
- Sport: schade en verzekering, V-A 1978, p. 199-220.
- De algemene aansprakelijkheidsverzekering en het motorrijtuigrisico, V-A 1979, p. 29-36.
- In het najaar van 1979 organiseerde Wansink, inmiddels bevorderd tot wetenschappelijk hoofdmedewerker, samen met de Rotterdamse advocaat mr. K.W. Brevet, een PAO-cursus over de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (waarover ‘nauwelijks recente literatuur bestaat’), met verzekeringsjuristen van naam als de advocaten mr. L.G. Eykman en mr. H.M. Voetelink, de assuradeuren mr. R.C. Insinger en mr. H.S. Catz, en de oud-raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden en voormalig hoogleraar mr. H.K. Köster. De syllabi, met casusposities en richtantwoorden - mede door Wansink opgesteld - , zijn afgedrukt in V-A 1980, p. 91-222.
- De algemene dekking van de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering en het risico van product-recall, V-A 1983, p. 291-305.
Internationale contacten
- Wansink debuteerde in dit tijdschrift met een uitvoerig verslag van een in 1974 in Den Haag door het Verzekeringsinstituut en de Commissie voor de Buitenlandse Aangelegenheden van het Levens- en Schadeverzekeringsbedrijf georganiseerde tweedaagse bijeenkomst met verzekeraars van de British Insurance Law Association (BILA-Seminar, V-A 1974, p. 321-327). Blijkens dat verslag werd Wansink toen onder meer geconfronteerd met de bij verzekeraars bestaande vrees om bij afwijzing van claims het verwijt te krijgen ‘hun maatschappelijke verantwoordelijkheid af te schuiven en daardoor in hun internationale transacties geschaad te worden’. Het thema ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid van verzekeraars’ zal in latere publicaties van Wansink nog vaak terugkeren, terwijl hij nadien nog aan menig BILA-Seminar zou deelnemen.
- Kort verslag van het Vijfde Wereldcongres van A.I.D.A. (met mr. drs. A.B.E. Voūte), V-A 1979, p. 51-60. Milieuverontreiniging en verzekering was een van de hoofdthema’s van dit in 1978 in Madrid gehouden congres van de Internationale Vereniging voor Verzekeringsrecht (eens in de vier jaar). Voor dit thema werd een werkgroep ingesteld, waarvan Wansink lid was. In 2000 was hij co-voorzitter van de werkgroep onder de nieuwe naam Pollution, Products and New Technologies (Jaarverslag Stichting Verzekeringswetenschap 1999/2000 en 2000/2001, p. 6 en 10). Op Wansink’s inzet voor A.I.D.A. zal hierna in verband met de Vereniging voor Verzekeringswetenschap nader worden ingegaan.
- Naar een verzekering op Europese voorwaarden, V-A 1979, p. 267-294. Dit artikel is een uitgewerkte versie van een lezing, gehouden op 22 oktober 1979 voor de Amsterdamse Beursclub, over het – later ingetrokken – voorstel van de Europese Commissie voor de eenmaking van het verzekeringscontractenrecht in de EU.
- Het IXe Colloque Juridique International, Brussel 3-6 oktober 1980 (met prof. mr. L. Mok en mr. R.A. Salomons), V-A 1982, p. 79-82. Eens in de drie jaar werden door de belangenvereniging van verzekeraars in de EU, het Comité Européen des Assurances (sinds 2012 genaamd: Insurance Europe) deze bijeenkomsten georganiseerd voor verzekeringsjuristen afkomstig uit de wetenschap, de advocatuur, de rechterlijke macht, de overheid en het verzekeringsbedrijf. Een van de onderwerpen in 1980 was ‘het verzekerbare risico en de begrenzing daarvan’. Er waren landenrapporten en eindrapporten. Het Nederlandse rapport werd opgesteld door het Verzekeringsinstituut van de EUR. Wansink vertegenwoordigde ons land diverse malen bij deze colloquia, zo ook bijvoorbeeld in 1977 in Venetië, in 1983 in Lissabon, in 1986 in Brussel, en in 1991 in Avignon (toen over de thema’s ‘toepasselijk recht op de verzekeringsovereenkomst’ en ‘minnelijke regeling en arbitrage bij verzekering’).
- De AIDA-Werkgroep Pollution and Insurance, V-A 1982, p. 351-361. Als algemeen rapporteur stelde Wansink aan de hand van de nationale rapporten het eindrapport op betreffende ‘The Term “Occurrence” and Its Function in Defining the Scope of Coverage of the Pollution Risk in Liability Insurance’. Dat rapport is in deze bijdrage in V-A opgenomen.
In V-A verschenen in de periode 1974-1987 verder:
- De rechtsbijstandsverzekering in Nederland (met prof. mr. F. baron van der Feltz), V-A 1975, p. 148-173.
- Het verzekeringsrecht in Titel 17 van Boek 7 Ontwerp NBW. Verslag van de gecombineerde vergadering van de Vereeniging ‘Handelsrecht’ en de Vereniging voor Verzekeringswetenschap op 17 maart 1976 te Utrecht, V-A 1976, p. 276-296.
- Jurisprudentie verzekeringsrecht 1975-1979, V-A 1977, p. 95-107, V-A 1977, p. 263-279, V-A 1978, p. 283-311, V-A 1980, p. 311-333, V-A 1981, p. 181-203.
- Jurisprudentie verzekeringsrecht 1980/1981, derde gedeelte, V-A 1984, p. 57-80.
Boeken in de periode 1974-1987
- Een (met mr. R.A. Salomons) voor de jaarvergadering 1984 van de Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht in Nederland en België geschreven praeadvies over verzwijging en verkeerde opgave door de aspirant-verzekeringnemer, gepubliceerd in het Tijdschrift voor Privaatrecht 1984-3, verscheen in herziene en meer uitgebreide vorm in 1985 onder de titel ‘Verzwijging bij verzekeringsovereenkomsten’ (Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink) Dit boek is besproken door prof. mr. P.L. Wery, V-A 1986, p. 80-82: ‘Het onderwerp (…) is niet alleen een van de boeiendste van het verzekeringsrecht, wegens de combinatie van menselijke en juridisch-dogmatische aspecten, maar ook uitermate belangrijk voor de praktijk.’. Een tweede druk van dezelfde auteurs kwam uit in 1990 bij dezelfde uitgever (wederom besproken door Wery, V-A 1991, p. 247-255), in 1993 gevolgd door een derde druk door Wansink zonder Salomons, maar met medewerking van mr. A.S.J. van Garderen-Groeneveld van het Verzekeringsinstituut.
Promotie 8 oktober 1987 EUR
Op 8 oktober 1987 verdedigde Wansink zijn proefschrift ‘De algemene aansprakelijkheidsverzekering (Liability insurance)’, verschenen te Zwolle bij W.E.J. Tjeenk Willink, en verkreeg cum laude (met lof) de graad van doctor aan de EUR op gezag van de rector magnificus prof. dr. A.H.G. Rinnooy Kan. Promotores waren: prof. mr. P. Clausing en prof. mr. W.J. Slagter. Wansink had – zo schrijft hij in V-A 2020-2, zijn laatste publicatie in ons tijdschrift, getiteld: ‘Prof. mr. Pieter Clausing (1926-2020) ter nagedachtenis’ – ‘het voorrecht’ in 1987 bij Clausing te promoveren: ‘niet aan de UvA in Amsterdam maar in een door Prof. W.J. Slagter bedachte (toch) Rotterdamse setting aan de Erasmus Universiteit’ (Slagter werd namelijk co-promotor). ‘Een prachtige periode van vier jaar, elke maand per trein met een nieuw hoofdstuk over “de Wallen” naar de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam voor een (ont)spannende bespreking met Pieter’. In 1994 volgde een bewerking (2e druk) die – in de woorden van de auteur in zijn voorwoord - ‘meer het karakter van een handboek heeft gekregen, gericht op de praktijk van de aansprakelijkheidsverzekering’. Zie ook de nieuwe subtitel: ‘Een hernieuwde verzekeringsrechtelijke en verzekeringstechnische beschouwing’. De omslagtekst verduidelijkt: ‘De praktijk leert dat het aansprakelijkheidsrecht doorgaans alleen in een samenspel met dekking op een aansprakelijkheidsverzekering tot daadwerkelijke slachtofferbescherming leidt. Het aansprakelijkheidsrecht verplaatst schade, de aansprakelijkheidsverzekering spreidt de schade over een collectief en eerst dan ontstaat het draagvlak noodzakelijk om tot een daadwerkelijke vergoeding van schade te komen.’ In 2006 verscheen een herziene derde druk onder de titel: ‘De algemene aansprakelijkheidsverzekering. Een hernieuwde beschouwing in het licht van titel 7:17 BW’.
Het proefschrift is besproken door mr. R.Ph. Elzas, V-A 1989, p. 179-181, en door prof. mr. A.J.O. baron van Wassenaer van Catwijck, RMT 1990, p. 353-360.
Periode 1987-1990
In Het Verzekerings-Archief
- De totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst (aanbod en aanvaarding) naar huidig en komend recht, V-A 1988, p. 81-92. In dit artikel is verwerkt een syllabus behorende bij een studiebijeenkomst met leden van de rechterlijke macht in S.S.R.-verband in 1983.
- De verzekeringsovereenkomst en gebondenheid aan algemene voorwaarden naar huidig en toekomstig recht, V-A 1988, p. 95-114.
- Pollution damage: compensation by strict liability and insurance in the Dutch New Civil Code, V-A 1989, p. 413-424. Dit artikel vormt de tekst van een lezing voor de Vericherungswissenschaftliche Verein in Hamburg.
Boeken en boekbijdragen in de periode 1987-1990
- Juridische en verzekeringstechnische raakvlakken tussen verzekering en criminaliteit, in: C.J.C.F. Fijnaut en J.H. Wansink, red., ‘Verzekering en criminaliteit, Inleidingen gehouden ter gelegenheid van de viering van het 100-jarig bestaan van de Vereniging voor Verzekeringswetenschap’, Arnhem: Gouda Quint B.V. 1989, p. 27-44. De bundel is besproken door mr. N. Jörg, V-A 1990, p. 61-62, en door mr. H.F. van den Haak, VR 1990, p. 113-115.
- Verval van een recht of een recht in verval? Een afweging van belangen bij het inroepen van een vervalbeding of een vervaltermijn in een overeenkomst van verzekering, in: Om wille van de consument, Rechtsgeleerde opstellen aangeboden aan Prof. Mr. P. Clausing (P. Abas..et al.), Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1990, p. 203-212. De bundel is besproken door mr. R.J. Verschoof, V-A 1991, p. 51-58.
Oratie 31 mei 1990 EUR
Na met ingang van 1 september 1989 te zijn benoemd op de leerstoel Verzekeringsrecht en als directeur van het Verzekeringsinstituut bij de EUR, heeft Wansink op 31 mei 1990 het ambt van hoogleraar in het openbaar aanvaard door het uitspreken van een inaugurele rede, getiteld ‘Acceptatie en naselectie bij verzekering, Vrijheid in gebondenheid’ (Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1990), besproken door prof. mr. P. Clausing, V-A 1990, p. 373-376.
Bij de keuze van het onderwerp voor de rede grijpt Wansink terug op het onderzoek met betrekking tot het aspect ‘availability of insurance’ waarmee hij tijdens zijn studieverblijf in de Verenigde Staten in 1980 was geconfronteerd. ‘Uitgangspunt is dat, waar het sociaal-economisch belang voor bepaalde risico’s een verzekeringsdekking noodzakelijk maakt, maar de afgifte daarvan voor de individuele verzekeraar verzekeringstechnisch niet mogelijk is, een maatschappelijke verantwoordelijkheid rust op de collectiviteit van verzekeraars, of in laatste instantie op de overheid’ (p.1). ‘Verzekering maakt het mogelijk risico’s die een individu niet kan dragen, af te wentelen op een collectiviteit. Gegeven die functie van verzekering mag van verzekeraars een uiterste inspanning verlangd worden dat afwentelingsmechanisme zo nodig met behulp van subsidiërende solidariteit in stand te houden, c.q. op te zetten en met name daar waar het gaat om een verzekering ter dekking van een elementaire levensbehoefte en dus solidariteit en de acceptatie daarvan een breed draagvlak zal hebben. Ik spreek nadrukkelijk over een uiterste inspanning, want de verzekeringstechniek kent ook haar grenzen en wetmatigheden’ (p. 19).
Die grenzen betreffen de verzekerbaarheid van risico’s. Enkele jaren later toont Wansink zich bezorgd over de verzekerbaarheid in verband met de verruiming van de grenzen van het aansprakelijkheidsrecht, met name op het terrein van de causaliteit. ‘Welke extreme vormen zulks kan aannemen, toonde Van Schellen in zijn artikel “Causaal verband: requiem voor een leerstuk?” uit 1985. Niet gehinderd door enig inzicht in de beginselen van verzekerbaarheid deed hij de uitspraak: “Toerekenen naar redelijkheid, is afrekenen naar volledigheid”.’ Zie de bijdrage van Wansink: ‘ Causaliteit en (on)verzekerbaarheid’, in de bundel voordrachten bij een seminar van Houthoff op 28 september 1995 onder de titel ‘Is verzekeren nog verzekerd?, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1995, p. 13-25.
Zie ook de bijdrage van Wansink ‘Onverzekerbare aansprakelijkheid: (verplichte) directe verzekeringen een aanvaardbaar alternatief?’ in de bundel ’Verzekering en maatschappij. Juridische beschouwingen over de maatschappelijke rol van verzekeringen en verzekeringsmaatschappijen’, T. Hartlief, M.M. Mendel (red.), Deventer: Kluwer 2000, p. 407-421. ‘Al jaren waarschuwen verzekeraars dat de grenzen van verzekerbaarheid voor met name een aantal aansprakelijkheidsrisico’s in zicht komen. Dat geldt in het bijzonder voor (werkgevers)aansprakelijkheid voor beroepsziekten, alsook voor verkeers-, milieu- en medische aansprakelijkheid.’ (p. 407)
‘Availability of insurance’ komt ook nadrukkelijk aan de orde in een voordracht van Wansink, gehouden tijdens een bijeenkomst van Marsh B.V. te Rotterdam in 2002, getiteld ’Assurance oblige’: de maatschappelijk handelende verzekeraar in de 21e eeuw. De voordracht is opgenomen in de bundel “ ‘Liaisons fructueuses’. De maatschappelijke verantwoordelijkheid van het verzekeringsbedrijf, gezien vanuit de driehoeksrelatie verzekerde-makelaar-verzekeraar”, p. 19-37, uitgegeven door Marsh B.V.
Periode 1990-2006
In Het Verzekerings-Archief
- Verzekerde hoedanigheid (particulier/in beroep of bedrijf) en gelijkheid/ongelijkheid van rechten en verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst, V-A 1990, p. 345-358.
- Kroniek verzekeringsrecht 1991 (met mr. A.S.J. van Garderen-Groeneveld), V-A 1992, p. 345-358.
- Hoge Raad schept onzekerheid over onzeker voorval, HR 26 november 1993, NJ 1994, 126, V-A 1994, p. 41-43.
- boekbespreking Produktaansprakelijkheid, Deventer: Kluwer 1995 (dr. H. Duintjer Tebbens), V-A 1996, p. 79.
- Verzekering, een juridisch product in een kritische buitenwereld, V-A 1997, p. 102-108. Het betreft hier een bijzondere uitgave (Speciaal nummer Verzekeringswetenschap) van Het Verzekerings-Archief, waarin behalve Wansink, ook de andere door de Stichting Verzekeringswetenschap - geheel of gedeeltelijk - gefinancierde leerstoelhouders, voor Verzekeringseconomie, Verzekeringswaardering- en verslaggeving (beide aan de EUR), Verzekeringsstatistiek (aan de Rijksuniversiteit Groningen) en Verzekeringswiskunde-actuariaat Leven en Schade- (aan de Universiteit van Amsterdam), het object van hun discipline etaleren. Wansink laat zien ‘dat de kritische buitenwereld de verzekeringsvoorwaarden en de wijze waarop daaraan door verzekeraars uitvoering wordt gegeven, voortdurend – in juridische zin – beïnvloedt en dat deze beïnvloeding (…) eerder toe- dan afneemt. Verzekeraars moeten daar tijdig en adequaat op inspelen, wil verzekering datgene blijven bieden wat de verzekerde primair verlangt en verwacht, te weten zekerheid. Zekerheid die voor de laatste eerst tastbaar wordt indien er schade valt (…). Dan moet blijken of de verzekeraar zijn – steeds fraaier gepresenteerde – beloften bij het sluiten van de verzekering waar maakt en de voor verzekering zo essentiële vertrouwensband met de verzekerde kan handhaven; dit laatste met name ook in het geval dat hij zich op zichzelf met recht op het ontbreken van dekking beroept.’ (p. 107)
- De gedragscode persoonlijk onderzoek, V-A 1998, p. 52-55. Dit artikel is een bewerkte versie van een bijdrage aan het Liber Amicorum van Hubert Claassens (zie hierna).
- Verzekering en de groeiende roep om transparantie. Een breed palet van informatieplichten voor de verzekeraar en de assurantietussenpersoon, V-A 2002, p. 16-24. Wansink: ‘De jurisprudentie en literatuur leren dat het behoud van de sociale functie ook van de particuliere verzekering steeds meer gewicht heeft gekregen in onze samenleving: zekerheid bieden aan het individu door risico’s die hij in het maatschappelijk verkeer loopt en die hij niet zelf kan dragen, af te wentelen op een collectiviteit. Dat uit zich onder meer door in toenemende mate van de verzekeraar een actief handelen te eisen ter bescherming van de verzekeringnemer/verzekerde. Een actief handelen dat zich ook wel laat vertalen in een breed palet van informatieplichten voor de verzekeraar’ (p. 16).
- Terrorisme: een risico van de nieuwe wereld voor verzekeraars, V-A 2003, p. 126-136. Dit artikel betreft de bijdrage van Wansink aan de nog te verschijnen Kamphuisen-bundel (zie hierna).
- In Memoriam mr. H.S. Catz, V-A 2004, p. 4. (Wansink: ’de nog steeds geldende (polis)regelingen met betrekking tot het betalingsverkeer tussen de makelaar en de verzekeraar(s) zullen blijvend met de naam van Catz verbonden blijven’).
- Botsende werelden in de financiële dienstverlening, V-A 2004, p. 89. De toezichtswet beoogt, aldus Wansink, ‘de gedragingen van de goede dienstverlener in duidelijke bestuursrechtelijke normen te verankeren. Daartegenover staat de civielrechtelijke norm van de redelijk bekwame en redelijk handelende dienstverlener in zijn contractuele verhouding tot de consument. Een ongeschreven norm die haar invulling in de jurisprudentie heeft gekregen en waarbij daardoor meer ruimte was en blijft voor de nuance van de omstandigheden van het concrete geval. Het fenomeen van “botsende werelden” doemt op’ (p. 89).
Boeken en boekbijdragen in de periode 1990-2006
- Een Salomons oordeel. Vriendschappelijke reacties aangeboden aan mr. R.A. Salomons, Zwolle 1991 (J.H. Wansink, J.L.M. Misana, L.J.F.E. de Wijkerslooth, E.P.M. Pompen, red.), met bijdragen van 19 auteurs. De bijdrage van Wansink luidt: ‘Standaardisatie polisvoorwaarden en de goede naam van het schadeverzekeringsbedrijf’ (p. 105-111). In deze bijdrage stelt hij de uitwerking van de uitspraken van de Raad van Toezicht op het schadeverzekeringsbedrijf op de dagelijkse praktijk van dat bedrijf centraal, met als belangrijke toetssteen de polisvoorwaarden. Wansink onderschrijft de stelling van Salomons dat de uitspraken van de Raad van Toezicht soms belangrijker zijn dan arresten van de Hoge Raad. Met Netten en Salomons verzorgde hij sinds 1987 de rubriek ‘Annotaties-uitspraken Raad van Toezicht op het schadeverzekeringsbedrijf (RvT)’ in de Beursbengel, vakblad voor de verzekeringsbedrijfstak. Overigens zou Wansink in 2007 zelf toetreden tot (de rechtsopvolger van) deze tuchtrechter voor de verzekeringsbedrijfstak, dan genaamd Tuchtraad Financiële Dienstverlening (Assurantiën), en sinds 1 april 2024: Tuchtraad Verzekeraars .
- De aansprakelijkheidsverzekering onder het regiem van het NBW (boeken 3, 5 en 6), in: (Nieuw) BW en personenschade. Inleidingen gehouden op het symposium van de Vereniging van Letselschade Advocaten (J.H. Nieuwenhuis, J.H. Wansink, H.Th. Bouma, T.A. Knoop Pathuis, P. van der Nat), Lelystad: Koninklijke Vermande 1992, p. 5-18.
- Jaardossier Onderneming & Verzekering (J.H. Wansink, red.), ’s-Hertogenbosch: Uitgeverij Account Advies 1992. Wansink wist 28 auteurs uit wetenschap en praktijk te bewegen een bijdrage aan deze bundel te leveren. Zelf schreef hij: ‘Het ondernemersrisico en de grenzen van verzekerbaarheid in de algemene aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven’ (p. 92-101).
- Enige rechtsvergelijkende beschouwingen over titel 7.17 en de Belgische Wet op de landverzekeringsovereenkomst van 1992, in: In Volle Verzekerdheid. Opstellen aangeboden aan Prof. mr. A.J.O. baron van Wassenaer van Catwijck ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar privaatrecht aan de Vrije Universiteit te Amsterdam (H.A. Bouman, C.C. van Dam, R.H.C. Jongeneel, G.M. Tilanus-van Wassenaer, B. Wessels, red.), Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1993, p. 379- 393.
- De tussenpersoon en zijn informatieplicht tegenover de verzekeringnemer omtrent bindingen met verzekeraars, in: Heterogeniteit in verzekering, Liber amicorum G.W. de Wit, aangeboden op donderdag 29 september 1994 aan Prof. G.W. de Wit ter gelegenheid van zijn afscheid als bijzonder hoogleraar Verzekeringseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (L.A.A. Van den Berghe, A. Oosenbrug, R. Kaas, H. Wolthuis, red.), Rotterdam/Amsterdam: Erasmus Insurance Center/Instituut voor Actuariaat & Econometrie 1994, p. 231-235.
- Interventies van Wansink, weergegeven in het Verslag van de vergadering van de Vereeniging ‘Handelsrecht’ en de Vereniging voor Verzekeringsetenschap, gehouden op 21 april 1995 te Utrecht (Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1996), naar aanleiding van de preadviezen van prof. mr A.J.M. Nuytinck, prof. mr C.C. van Dam, mr W.M.A. Kalkman en prof. dr H.A. Cousy over ‘Verzekering naar komend recht’, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1995.
- Hoe plotseling en onzeker is de verzekeringsdekking voor milieu-aansprakelijkheidsrisico’s?, in: Miscellanea Jurisconsulto vero Dedicata, Bundel opstellen aangeboden aan prof. mr. J.M. van Dunné, Deventer: Kluwer 1997, p. 451-460.
- Een Nederlandse gedragscode voor privacy-gevoelig onderzoek bij een aanspraak op een verzekeringsuitkering, in Liber Amicorum Hubert Claassens, Verzekering: theorie en praktijk/Assurance: théorie et pratique (H. Cousy, C. Van Schoubroeck, red.), Antwerpen-Apeldoorn-Louvain-la-Neuve: Maklu-Academia-Bruylant 1998, p. 253-261.
Asser/Clausing/Wansink
- Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 5. Bijzondere overeenkomsten. Deel VI. De verzekeringsovereenkomst (met prof. mr. P. Clausing), Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 1998, besproken door prof. mr. M.M. Mendel, WPNR 6354 (1999), p. 286-289, door mr. F.R. Salomons, V-A 2000, p. 80-87, en door prof. mr. Ph.H.J.G. van Huizen, RMT 2000, p. 26-29.
In 1998 werd de – in wetenschap en praktijk in hoog aanzien staande - Asser-serie verrijkt met een deel getiteld ‘De Verzekeringsovereenkomst’. Behandeld worden met name de privaatrechtelijke aspecten van de verzekering. Daarnaast komen ook het publiekrechtelijke toezicht op verzekeraars en de assurantiebemiddeling aan de orde. Wansink bewerkte ook met Clausing de tweede druk (2007). De derde druk in 2012 bezorgde hij met prof. mr. N. van Tiggele-van der Velde en prof. mr. F.R. Salomons), welk team bij de vierde druk in 2018 werd bijgestaan door mr. W.C.T. Weterings. In 2024 is verschenen de vijfde druk, zonder Wansink: hij had eerder te kennen gegeven de bewerking aan een volgende generatie te willen overlaten. In V-A 2020-2 blikt Wansink terug: Clausing en ik begonnen ‘in de jaren negentig aan de eerste druk van het Asser-deel dat in 1998 verscheen. Een onvergetelijke periode van ruim vier jaar schrijven, waarbij de goede onderlinge verhoudingen tussen beiden tot vele mooie compromissen leidden over aspecten waarover zij verschillend dachten. Betrof het onderwerpen waarover de een wel en de ander nog niet had gepubliceerd, en konden zij elkaar niet overtuigen, dan leidde dat soms alsnog tot een publicatie van de ander met vermelding in de ‘Asser’!’.
Titel 7.17 NBW
- Het nieuwe verzekeringsrecht een eerste verkenning van 7.17 NBW (J.H. Wansink, J.G.C. Kamphuisen, T.J. Dorhout Mees, P.J.M. Drion, L. Dommering-van Rongen, W.M.A. Kalkman, F. Stadermann), Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 2000. De inleidende bijdrage aan deze bundel is van Wansink: ‘De verzekeringsovereenkomst in Titel 7.17 NBW: een nieuwe wettelijke regeling, een nieuw geluid?’. Deze bundel, die uitkwam op een moment waarop de planning van de invoering van de nieuwe wet vooralsnog was gericht op invoering per 1 januari 2002, is gevolgd door de hierna vermelde bewerkte uitgave voorafgaand aan de definitieve invoeringsdatum per 1 januari 2006.
- Het nieuwe verzekeringsrecht Titel 7.17 BW belicht (P.J.M. Drion, J.G.C. Kamphuisen, J.H. Wansink, B.K.M. Lauwerier, red.), Deventer: Kluwer 2005. De aan de eerdere bundel meewerkende auteurs zijn alle aanwezig met bijdragen onder dezelfde titel. Alleen de inleidende bijdrage van Wansink is nu getiteld: ‘Een nieuwe wettelijke regeling voor de verzekeringsovereenkomst in Titel 7:17 BW: een nieuw geluid?’. Daarin gaat hij na in hoeverre de nieuwe regeling een weerslag vormt van gewijzigde inzichten in de jurisprudentie en de literatuur. Hij doet dat aan de hand van een drietal kernpunten (‘ rode draden’) die aan de overeenkomst van verzekering een eigen karakter geven. De rode draden zijn: de sociale functie van verzekering, het vertrouwensbeginsel en verzekering, en het indemniteitsbeginsel bij schadeverzekering.
Een deel van de auteurs van bovengenoemde twee (gele) bundels heeft meegewerkt aan wat in zekere zin de opvolger is:
- Bespiegelingen op 10 jaar ‘nieuw’ verzekeringsrecht (N. van Tiggele-van der Velde, J.H. Wansink, red.), Deventer: Wolters Kluwer 2015. Wansink leverde de eerste bijdrage: ‘Bespiegelingen op de rode draden in het verzekeringsrecht na tien jaar Titel 7.17 BW’, p. 1-21. Wansink concludeert: ‘In mijn visie is voor de ontwikkeling van het verzekeringsrecht het meest kenmerkend geweest de verdere versterking van de sociale functie van verzekering en wel in tweeërlei zin. Allereerst de toenemende druk die zichtbaar is in de jurisprudentie om een actief handelen van de verzekeraar te eisen ter bescherming van de verzekeringnemer/verzekerde; dit doorgaans in de vorm van het opleggen van (spontane) waarschuwingsplicht teneinde de verzekerde of wel te behoeden voor nalatig gedrag dat de dekking in gevaar kan brengen dan wel de laatste reeds bij het sluiten van de verzekering erop te wijzen dat de aangeboden dekking (pijnlijke) beperkingen kent. Daarnaast laat de jurisprudentie een aantal voorbeelden zien waarin doorgaans (helaas niet altijd) de Hoge Raad ook duidelijk in het licht van de sociale functie van verzekering op een geconditioneerde wijze uitvoering geeft aan het beginsel van “assurance oblige”. Daarmee wint Titel 7.17 BW aan gewicht en nu maar hopen dat ook het verzekeringsbedrijf door dit alles een kwaliteitsimpuls krijgt.’ (p. 21)
Ook deze bundel heeft weer een opvolger gekregen, met voor een deel nieuwe auteurs:
- De praktijk van 15 + 1 jaar ‘nieuw’ verzekeringsrecht (N. van Tiggele-van der Velde, S.Y.Th. Meijer, N. Vloemans, red.), Deventer: Wolters Kluwer 2022. De eerste bijdrage: ‘De rode draden in het verzekeringsrecht. Over het spanningsveld tussen zekerheid bieden en nee verkopen’ (p. 1-27), die Wansink nu samen schreef met Van Tiggele-van der Velde, is een bewerking en actualisering van de eerdere bijdragen over de rode draden in de bundels van 2005 en 2015.
Het thema van het boek vormde het onderwerp van het wetenschappelijk gedeelte van de Jaarvergadering van de Vereniging voor Verzekeringswetenschap in 2022.
Andere boeken en boekbijdragen in de periode 1990-2006
- Verzwijging van een strafrechtelijk verleden: who is to blame?, in: Zekerheidshalve. Opstellen aangeboden aan Prof. mr. M.M. Mendel (Y.L.L.A.M. Delfos-Roy, C. de Groot, P.A.C.E. van der Kooij, S.J.A. Mulder, red.), Deventer: Kluwer 2003, p. 137-153.
- Terrorisme: een risico van de nieuwe wereld voor verzekeraars, in: Liber Amicorum ‘Tussen persoon en recht’, afscheidsbundel prof. mr. J.G.C. Kamphuisen (P.J.M. Drion, J.H. Wansink, H. Th. Vos, B.K.M. Lauwerier, red.), Deventer: Kluwer 2004, p. 217-239.
Oratie 28 maart 2006 Universiteit Leiden
Bij de openlijke aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar vanwege de Stichting Verzekeringswetenschap op het gebied van het verzekeringsrecht aan de Universiteit Leiden, waartoe hij was benoemd per 1 september 2004, hield Wansink op 28 maart 2006 een oratie, getiteld: ‘Het nieuwe schadeverzekeringsrecht en Oude olielampjes en dwaallichtjes.’ Op de achterzijde van het te Leiden door de Universiteit Leiden in 2006 uitgegeven tekstboekje staat te lezen: ‘Het hoofdthema van mijn onderzoek vormt de maatschappelijke functie die verzekering vervult in onze moderne samenleving met alle daaraan verbonden kansen en risico’s om de sociale zekerheid voor het individu veilig te stellen. Een functie die voor de maatschappelijk verantwoord handelende verzekeraar verplichtingen schept: “L’assurance oblige”.’ In zijn rede bespreekt Wansink een aantal arresten van de Hoge Raad onder het tot 1 januari 2006 geldende ‘oude’ recht die in zijn ogen als ‘baanbrekend’ moeten worden gezien. ‘Twee aspecten staan daarbij centraal. Allereerst de vraag of zij als een “olielampje” in het duister van de op dat moment spelende problematiek moeten worden gekarakteriseerd of dat bij de uitspraak meer het epitheton van “dwaallichtje” past. Vervolgens is vanzelfsprekend de vraag aan de orde welke betekenis deze arresten nog toekomt onder het regiem van Titel 7.17 BW.’ In het dankwoord aan het slot van de rede merkt Wansink op: ‘Het is een benoeming in aanvulling op die aan de Juridische faculteit in Rotterdam. Maar tegelijkertijd een benoeming die ik vanaf het eerste moment dat zij in beeld kwam, als zeer prestigieus heb beleefd’. ‘Verzekering vervult in onze moderne samenleving met alle daaraan verbonden kansen en risico’s ook een onmisbare rol in het veiligstellen van de sociale zekerheid voor het individu. Dat maakt het verzekeringsrecht tot een boeiend onderdeel van het recht en tot een uitdaging voor de rechtgeaarde rechtenstudent.’ (p. 14)
Symposium 17 juli 2006 ‘Wansink 60 jaar’
Op 17 juli 2006 was er het Symposium ‘Van draden en daden. En nog wat losse eindjes in het nieuwe verzekeringsrecht’ in de Senaatszaal van de Erasmus Universiteit Rotterdam ter gelegenheid van de 60ste verjaardag van Han Wansink. Na verwelkoming door Bas Eenhoorn en een inleiding van Frank Stadermann over de thema’s voor het debat (Directe actie, Opzeggingsmogelijkheden naar nieuw recht, en Onzeker voorval) werd over stellingen gediscussieerd door Niels Frenk en Tim de Greve (Een pandrecht op de aanspraak van de verzekerde jegens diens aansprakelijkheidsverzekeraar sluit beter aan bij ons vermogensrecht en voorkomt vele vragen die de nieuwe regeling van de directe actie oproept), door Jan Ekering en Tjalling Dorhout Mees (Door in het nieuwe verzekeringsrecht de opzeggingsmogelijkheden voor de verzekeraar en verzekerde gelijk te trekken, wordt de verzekeraar ten achter gesteld), en door Rinus Mendel en Ferry Blom (De vraag of sprake is van onzekerheid in verzekeringsrechtelijke zin moet worden getoetst aan objectieve maatstaven, niet aan subjectieve maatstaven). Na de ‘high tea’ werd aan Han Wansink een Liber Amicorum aangeboden, getiteld ‘De Wansink-bundel. Van draden en daden’ (onder redactie van N. van Tiggele-van der Velde, J.G.C. Kamphuisen en B.K.M. Lauwerier, Deventer: Kluwer 2006), met wetenschappelijke bijdragen van 36 auteurs uit binnen- en buitenland. Ten slotte verscheen de loco-burgemeester van Rotterdam om mededeling te doen van de aan Wansink verleende Koninklijke onderscheiding van Officier in de Orde van Oranje Nassau.
Periode 2006-2011
In Het Verzekerings-Archief
- The Restatement of European Insurance Contract Law: doelstellingen en verhouding tot Nederlands verzekeringsrecht, V-A 2006, p. 81-92. Dit artikel is geschreven voor de Bundel ‘Eenvormig bedrijfsrecht: realiteit of utopie?’, samengesteld door de Cap-groep Privaatrecht van de Juridische faculteit Erasmus Universiteit Rotterdam. Dit artikel ziet met name op de hernieuwde initiatieven uit 2003 en 2004 om toch tot enige Europese harmonisatie van het materiële verzekeringsrecht te komen en op de rol die de zogenoemde ‘Restatement on European Insurance Law’ speelt. Die ‘Restatement’ is voorbereid door de zogenoemde ‘Innsbruck Group’, een in 1999 te Innsbruck opgerichte en door de Europese Commissie gesponsorde projectgroep van vooraanstaande deskundigen - meest hoogleraren - op het terrein van het verzekeringsrecht, en is tussen 2009 en 2016 gepubliceerd in de vorm van de zogenoemde ‘Principles of European Insurance Contract Law’ (PEICL). Voor Nederland maakte Wansink deel uit van deze projectgroep. De Principles beogen voor de Europese verzekeringsovereenkomst te zijn een zelfstandige regeling naast de nationale van elk der EU-lidstaten, die de contractspartijen bij wijze van optie exclusief van toepassing kunnen verklaren op het verzekeringscontract (p. 89).
- Dwingendrechtelijke bescherming in het verzekeringsrecht: voor wie, en in welke mate waarom?, V-A 2007, p. 37-38. De uitkomst van een zoektocht in de parlementaire geschiedenis naar een bevredigend antwoord stelt Wansink teleur. Wat is de rechtvaardiging om de kleine ondernemer bescherming te onthouden? Hij lijkt een verruimd begrip ‘consument’ te bepleiten naar het voorbeeld van het begrip ‘cliënt’ in de Wet op het financieel toezicht.
- Verzekering en discriminatie bij zwangerschaps- en bevallingsuitkering (met mr. M.M.R. van Ardenne-Dick), V-A 2008, p. 99-106. Dit artikel bevat delen uit een advies van Wansink aan de Commissie Gelijke Behandeling.
- Zorgplichten voor de (rechtstreekse) verzekeraar en de bemiddelaar in de Wet op het financieel toezicht (Wft), V-A 2009, p. 3-27. Dit artikel is een update van/aanvulling op het artikel, gepubliceerd in AV&S 2005, p. 117 e.v.
- Van dik hout zaagt men en bloc, V-A 2009, p. 55.
Boeken en boekbijdragen in de periode 2006-2011
- Burgerlijk Wetboek, Boek 7, Bijzondere overeenkomsten, Titel 17 Verzekering en Titel 18 Lijfrente, Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek, en Zorgverzekeringswet, in: Verzekeringsrecht, Tekst & Commentaar. De tekst van Boek 7 titel 17 en 18 BW, verwante regelgeving en toepasselijk recht op verzekeringsovereenkomsten voorzien van commentaar (J.H. Wansink, J.G.C. Kamphuisen, red.), Deventer: Kluwer 2005. De tweede druk in 2008 is aanzienlijk uitgebreid: van 176 p. naar 894 p. (J.H. Wansink, R.Ph. Elzas, J. Borgesius, red.). Vele drukken - met nieuwe generaties redacteuren en auteurs - zijn gevolgd (in 2024 de achtste druk).
- Hoe eigen schuld toe te rekenen bij een verzekerde rechtspersoon?, in: Hans Catz, trouwe makelaar ter beurze (J.G.C. Kamphuisen, R.A. Salomons, J.H. Wansink, red.), Rotterdam: Hudig-Langeveldt Stichting 2006, p. 175-182.
- Zwijgen over verzwijging. Een leemte in de wet ten spijt, in: Het zwijgen van de Hoge Raad (A.G. Castermans, I.S.J. Houben, K.J.O. Jansen, P. Memelink, J.H. Nieuwenhuis, red.), Deventer: Kluwer 2009, p. 209-223.
- Contractsvrijheid en (materiële) overheidscontrole op polisvoorwaarden, in: N. Van Tiggele-van der Velde, J.H. Wansink (red.), Contractsvrijheid in het verzekeringsrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2010, p. 63-70.
Belgisch-Nederlands Verzekeringsrechtelijk Genootschap
Het initiatief voor de boven vermelde bundel ‘Contractsvrijheid in het verzekeringsrecht’ is genomen binnen het Belgisch-Nederlands Verzekeringsrechtelijk Genootschap op gastronomische basis ‘Willem Elsschot’ naar aanleiding van een jaarvergadering, waarin als wetenschappelijk thema centraal stond ‘contractsvrijheid voor de verzekeraar en meer in het bijzonder de vraag hoe vrij de verzekeraar is in de wijze van begrenzen van de door hem geboden dekking’. Wansink was jarenlang lid (en voorzitter van het Nederlands Comité) van dit genootschap, opgericht in 1987, dat bestaat uit ongeveer 30 Belgische en 30 Nederlandse verzekeringsjuristen en dat jaarlijks bijeenkomt, beurtelings in België en Nederland, ter bespreking van een met verzekering verband houdend wetenschappelijk onderwerp dat zowel van Belgische als van Nederlandse zijde wordt ingeleid. Wansink heeft onder meer inleidingen gehouden over Polisvoorwaarden (1991) en Transparantie: waarschuwings- en informatieplichten in het verzekeringsrecht (2009). Tijdens de bijeenkomsten wordt voorts een overzicht gegeven van de in het afgelopen jaar verschenen wetgeving, rechtspraak en literatuur op verzekeringsgebied in elk van beide landen. De bijeenkomsten worden telkens afgesloten met een maaltijd, waarbij de kunst van het lekker eten en drinken kan worden beoefend, omlijst met humorvolle toespraken en voordrachten uit het werk van de grote schrijver Willem Elsschot.
Emeritaat 1 september 2011
Op 4 november 2011 nam Wansink na een universitaire loopbaan van 37 jaar afscheid van de Erasmus Universiteit Rotterdam, met een college, en met gastsprekers. Zijn college was getiteld: ’Veertig jaar in de wondere wereld van de verzekering’. De gastsprekers uitten vele waarderende woorden. Hem werd aangeboden ‘een niet-juridisch vriendenboek, samengesteld uit bijdragen van wél-juridische vriendjes en vriendinnetjes’, met veel plaatjes: het ‘Libellus amicorum et amicarum’, in de vorm van een tijdschrift in het format van het NJB, genaamd de JHW (Johan Henri Wansink), jaargang 01, 4 november 2011, nr. 65, p. 6500-6548 (prof. mr. N. Frenk, prof. mr. N. van Tiggele-van der Velde, red.), met herinneringen van maar liefst 50 personen met wie Wansink heeft samengewerkt, binnen en buiten het Verzekeringsinstituut, die – vaak hartverwarmend en met veel humor – laten zien hoezeer Wansink werd gewaardeerd en hoe geliefd hij was in brede kring. Ook wordt licht geworpen op zijn ‘buitenschoolse’ activiteiten, zoals het spotten en fotograferen van bijzondere vogels, het spelen van golf en zijn deelname aan Rotary-bijeenkomsten.
Periode 2011-2024
- Samen met Frenk schreef Wansink in 2012 het artikel ‘Some reflections on consumer protection and the requirement of anticipating behaviour of a prudent insurer’ (Erasmus Law Review 5 (2012) p. 97-103). ‘Insurers are increasingly reminded of the fact that they are the professionals in situations where the insured risks becoming victim of the fact that he is a layperson, and may lose his insurance coverage unless the insurer takes positive action. This paper sets out some instances in which such positive action should be required from a prudent insurer, such as a duty to warn or inform the policyholder/insured, and the consequences for the insurer if he does not fulfil these duties’ (p. 97).
In Het Verzekerings-Archief
- ‘Modern’ verzekeren en een beroep op verzwijging, V-A 2012, p. 1-2. Wansink waarschuwt verzekeraars, die ‘vallen voor de verlokkingen van de digitale snelweg’ en menen achteraf een beroep op verzwijging te moeten doen, voor overtreding van de eerste kernwaarde van de eigen Gedragscode, te weten ‘Zekerheid bieden’ (p. 2).
- Een gewaarschuwde verzekerde telt voor twee!, V-A 2013, p. 199-200. Een prudente verzekeraar behoort te waarschuwen voor ‘valkuilen’.
- De mededelingsplicht ex art. 7:928 BW bij levensverzekering en de toetsingscommissie gezondheidsgegevens (met prof. mr. N. van Tiggele-van der Velde), V-A 2014, p. 97-104. Het artikel is een uitwerking van het preadvies dat de auteurs uitbrachten voor de jaarvergadering van de Vereniging voor Verzekeringswetenschap op 19 april 2013 over het onderwerp ‘Privacy en verzekering’. Wansink was voorzitter van de Toetsingscommissie Gezondheidsgegevens (2010-2024).
Vie d'Or
- In memoriam Jaap van Rijn, V-A 2015, p. 4. ‘Na de teloorgang van de jonge levensverzekeringsmaatschappij Vie d’Or werd Jaap van Rijn het boegbeeld van de Stichting Vie d’Or die door de toenmalige Verzekeringskamer in 1993 werd opgericht met het doel om de voor de ondergang van de verzekeraar verantwoordelijken aan te spreken en voor hun rekening de gedupeerde polishouders schadeloos te stellen. Onder de bezielende leiding van de voorzitter volgde een lange verbeten strijd van bijna 14 jaar met vooral de Verzekeringskamer die - tot haar grote ongenoegen - door Van Rijn c.s. ook zelf voor de ondergang van Vie d’Or (mede) verantwoordelijk werd gehouden. Een strijd die uiteindelijk eindigde in een schikking voor een substantieel bedrag’. Wansink maakte die periode intensief mee als secretaris van het bestuur van die stichting. In een interview in het tijdschrift Mr.online.nl van 7 november 2011 blikt hij terug: ‘Veertig jaar in de wondere wereld van de verzekering’ is de titel van uw afscheidscollege. Wat heeft u het meest verwonderd? ‘Verwonderd en verbijsterd heeft mij het meest de ongehoord botte opstelling van de Verzekeringskamer en de Staat in de zaak Vie d’Or waarin ik deel uitmaakte van het bestuur van de Stichting die door diezelfde Verzekeringskamer was benoemd om voor de 11.000 oud-polishouders een schadeloosstelling door de voor het debacle aansprakelijke partijen te bewerkstelligen. Maar ook de schaamteloze laksheid van het Openbaar Ministerie om de primair verantwoordelijke bestuurders en commissarissen strafrechtelijk te vervolgen heeft mij - vanwege het volstrekt gebrek aan empathie voor de polishouders dat dit uitstraalt - verbijsterd.’
- 2016: de laatste column (V-A 2016, p. 187). Wansink: ‘Elitair gedrag kenmerkt ook het huidige verzekeringsbedrijf. Exemplarisch is de verzekering voor hoger opgeleiden (hbo-ers en academici).’ Op 30 oktober 2019 is door de redactie van Het Verzekerings-Archief aan de na 30 jaar terugtredende redacteur Wansink een afscheidslunch aangeboden in de Koninklijke Industrieele Groote Club aan de Dam in Amsterdam als dank, niet alleen voor zijn vele mooie publicaties in V-A, maar vooral voor de creatieve wijze waarop hij het tijdschrift mede vorm heeft gegeven: telkenmale kwam hij met bruikbare suggesties voor te benaderen auteurs, nieuwe onderwerpen voor artikelen, en met voor de niet-juridische mede-redacteuren verhelderende uitleg over rechtsontwikkelingen van belang voor het juridisch product verzekering.
- Prof. mr Pieter Clausing (1926-2020) ter nagedachtenis (V-A 2020, 2). Deze laatste bijdrage van Wansink in V-A is gewijd aan zijn ‘Doktorsvater’ en goede vriend (voor citaten uit dit artikel: zie boven).
Boeken en boekbijdragen in de periode 2011-2024
- Op weg naar een proeve van een eenvormige Belgisch-Nederlandse wet op de schadeverzekering (met prof. mr. N. van Tiggele-van der Velde), in: Over grenzen, Liber amicorum Herman Cousy (C. Van Schoubroeck, W. Devroe, K. Geens, J. Stuyck (eds.), Antwerpen/Cambridge: Intersentia 2011, p. 327-345.
- Niet-polisgebonden bijzondere clausules, polistechnieken, verweren en begrippen ‘ter beurze’, in: ‘Verzekering ter beurze’. Coassurantie in theorie en praktijk (N. van Tiggele-van der Velde, J.H. Wansink, R.G.L. Gerrits, P. Soeteman, red.), Deventer: Kluwer 2011, p. 373-398, in de in 2017 verschenen 2e – gewijzigde en aangevulde – druk (met vervanging van redacteur Gerrits door C.R. Pontvuijst): p. 149-174.
- De aansprakelijkheidsverzekering, in: ‘Verzekering ter beurze’. Coassurantie in theorie en praktijk (N. van Tiggele-van der Velde, J.H. Wansink, R.G.L. Gerrits, P. Soeteman, red.), Deventer: Kluwer 2011, p. 403-484, in de in 2017 verschenen 2e – gewijzigde en aangevulde - druk (met vervanging van redacteur Gerrits door mr. C.R. Pontvuijst): p. 495-575.
- Zicht op toezicht in de verzekeringssector (S.Y.Th. Meijer, N. van Tiggele-van der Velde, N. Vloemans, J.H. Wansink, red.), Deventer: Wolters Kluwer 2016. De rol van Wansink beperkt zich tot het redacteurschap van dit boek dat gewijd is aan de distributie van verzekeringen en het overheidstoezicht daarop.
In Verzekeringsrechtelijke berichten (Vrb) 1989-2000, in Aansprakelijkheid en Verzekering (A&V) 1993-2000, en in Aansprakelijkheid Verzekering en Schade (AV&S) 2000-heden
Samen met mr. L.G. Eykman, mr. S.M.S. Reitsma en mr. R.A. Salomons vormde Wansink in november 1989 de eerste (kern)redactie van de maandelijkse nieuwsbrief Vrb Verzekeringsrechtelijke berichten (Vrb), die met 18 mede-redacteuren de verzekeringsjurist beoogde te voorzien van actuele en compacte informatie. ‘Naar onze overtuiging heeft de verzekeringspracticus een dergelijk blad nodig. Het verzekeringsrecht verdient het’, aldus het Ten geleide van de redactie (1989, p. 1). In december 2000 fuseerde het blad met het sinds oktober 1993 bestaande tijdschrift A&V Aansprakelijkheid en Verzekering (A&V, waarvan Wansink eveneens redacteur was) tot het nieuwe tijdschrift AV&S Aansprakelijkheid Verzekering en Schade (AV&S, met Wansink en prof. mr. T. Hartlief als hoofdredactie. In het Redactioneel staat te lezen: AV&S ‘treedt om voor de hand liggende redenen in de sporen van Aansprakelijkheid & Verzekering en Verzekeringsrechtelijke berichten: dat het grensgebied waarin de beide bladen elkaar ontmoeten zo omvangrijk is, is daarvan wellicht de belangrijkste.’ Volstaan wordt hier met vermelding van slechts enkele van de vele bijdragen van Wansink aan deze – in tegenstelling tot het multidisciplinaire Het Verzekerings-Archief – strikt juridische tijdschriften.
- Verzwijging en voorlopige dekking, Vrb Verzekeringsrechtelijke berichten, nulnummer november 1989, p. 3.
- Algemene polisvoorwaarden in het licht van afd. 6.5.3 NBW, Vrb. 1991, p. 88-91.
- Raad van Toezicht zet deur open voor verzekeringsfraude (II-93/7), Vrb 1993, p. 33-34.
- Machinebreukverzekering; materiële beschadiging: kapot of eenvoudigweg het niet doen?, Vrb. 1994, p. 47-48.
- Een nieuwe gedragscode voor de letselschaderegeling?, Vrb 1996, p. 31-33.
- De toelaatbaarheid van een claims made-dekking, Vrb 1996, p. 61-62.
- Verzwijging van strafrechtelijk verleden van bestuurders van rechtspersonen, Vrb 1996, p. 106-109.
- Partieel bedrog bij inboedelverzekering; RvT blijft bij afwijzing van algeheel verval van recht op uitkering (RvT II-96/40), Vrb. 1997, p. 43-44.
- Titel 7.17 NBW 2000: De mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst, Vrb 2000, p. 85-89.
- Het DES-arrest in het perspectief van verzekerbare slachtofferbescherming, A&V 1993, p. 6-12.
- De aansprakelijkheidsverzekering en opzettelijk veroorzaakte schade: een Januskop in beweging, AV&S, nulnummer december 2000, p. 14-17.
- Adieu Gerard Kamphuisen (met prof. mr. N. van Tiggele-van der Velde), AV&S 2018, p. 27.
- Old and Wise, de (opzet)cirkel is rond, AV&S 2018, p. 83. ‘Mijn laatste column.’
Vereniging voor Verzekeringswetenschap en A.I.D.A.
De Vereniging voor Verzekeringswetenschap (VvVW), opgericht in 1888, stelt zich blijkens haar website tot doel de bevordering van de verzekeringswetenschap en wel door een forum te zijn voor overleg en discussie tussen en met participanten in de verzekeringswereld over de implicaties van het verzekeringsrecht in brede zin en de betekenis daarvan voor de praktijk. De vereniging is aangesloten bij de Internationale vereniging voor verzekeringsrecht (Association Internationale du Droit des Assurances, afgekort: A.I.D.A.). Die vereniging is gericht op het tot stand brengen van een internationale samenwerking tussen haar leden met als doel de bevordering van de kennis van internationale en nationale verzekeringsstelsels en daaraan gerelateerde zaken. De leden van A.I.D.A zijn de nationale Chapters, waarvan de VvVW er één is. Periodiek worden regionale en wereldcongressen gehouden ter bespreking – in het perspectief van rechtsvergelijking - van landenrapporten over onderwerpen van verzekeringsrecht. Zowel de VvVW als de A.I.D.A. heeft in het leven van Wansink een belangrijke plaats ingenomen. Omstreeks 1983 is hij toegetreden tot het bestuur van de VvVW. Op 10 oktober 1989 koos het bestuur uit zijn midden Wansink tot voorzitter per 20 april 1990. Na de herstructurering en verjonging van het bestuur in 2010 bleef Wansink voorzitter van het algemeen bestuur, terwijl prof. mr. N. van Tiggele-van der Velde voorzitter werd van het nieuw ingestelde dagelijks bestuur. Wansink trad in 2018 terug als voorzitter en werd benoemd tot erelid van de vereniging. Tijdens het van 18 tot 22 juni 1990 in Kopenhagen gehouden congres is Wansink gekozen tot lid van de Presidential Council van A.I.D.A Tot zijn overlijden was hij erelid van de VvVW en ‘Honorary member of the Presidential Council of the International Association of Insurance Law (A.I.D.A.)’.
Enkele externe activiteiten van de VvVW waarbij Wansink een prominente rol vervulde worden hierna vermeld.
Op 17 maart 1976 werd in Utrecht een gecombineerde vergadering gehouden van de Vereeniging ‘Handelsrecht’ en de VvVW. Centraal stond – blijkens het door Wansink gemaakte verslag (V-A 1976, p. 276-296) - een discussie over het Ontwerp Verzekeringsrecht in het NBW boek 7, titel 17, aan de hand van de beschouwingen hierover van Prof. Mr. F. baron van der Feltz in Het Verzekerings-Archief 1975, delen 1/2-3-4.
Van 3 tot 13 oktober 1978 vond het vijfde A.I.D.A.-Wereldcongres te Madrid plaats. Wansink was een van de Nederlandse rapporteurs. Zijn rapport was een sterk verkorte en aangepaste versie van het in opdracht van het Boleslaw Monic Fonds door Wansink met ondersteuning van een twaalftal doctoraal-studenten van de EUR vervaardigd en ruim honderd pagina’s tellend rapport ‘Milieuverontreiniging en haar betekenis voor en in de particuliere verzekering’, gepubliceerd in 1977 in Amsterdam door de Nederlandse Reassurantie Groep N.V. (NRG), zie de bespreking in V-A 1978, p. 142-155, door G.R. Fernhout. Wansink schreef (met A.B.E. Voûte) een ‘Kort verslag van het vijfde Wereldcongres van A.I.D.A.’ in V-A 1979, p. 51-60. Als lid van de toen ingestelde Werkgroep ‘Pollution and Insurance’ schreef Wansink een rapport over ‘the fixation in time of a pollution incident for purposes of determining insurance coverage and specifically the definition of “occurrence” and the distinction between one and several occurrences’. Van zijn hand is ook het algemeen rapport over dit onderwerp, dat is afgedrukt in V-A 1982, p. 352-361.
Op 20 mei 1985 is er het symposium ‘Liability insurance and compensation for pollution damage’, met als spreker o.a. minister Winsemius (Kurhaus Hotel, Scheveningen), georganiseerd door de VvVW en de Nederlandse Vereniging van Algemene Aansprakelijkheidsverzekeraars (AAV) ter gelegenheid van de meerdaagse bijeenkomst van de werkgroep ‘Pollution and Insurance’ van de AIDA, waarin Wansink lange tijd een actieve rol speelde.
Door het bestuur van de VvVW werd op 8 augustus 1986 een lustrumcommissie ingesteld, naast Wansink bestaande uit mr. L.A.E. Suermondt, dr. E.C. Wessels en mr. K.W. Brevet. Op voorstel van de lustrumcommissie werd als onderwerp voor de Eeuwfeest-studiedag gekozen ‘Verzekering en Criminaliteit’. Uitwerking van het thema geschiedde samen met de Stichting Maatschappij en Politie. Op 4 november 1988 vond het Eeuwfeestsymposium ‘Verzekering en Criminaliteit’ te Wageningen plaats. Inleidingen werden, behalve door Wansink, gehouden door mr. L.A.E. Suermondt, dr. A.C.P. Verster, prof. dr. W.A. Wagenaar, prof. dr. C.J.C.F. Fijnaut, dr. E.C. Wessels, mr. A.H. Westerman, mr. G.N.M. Blonk en mr. F.C.V. de Groot. De inleidingen, met uitzondering van die van Wagenaar, zijn – met toevoeging van een eerder in V-A 1988, p. 175-181, gepubliceerd artikel van de hand van mr. A.S. Nolst Trenité onder de titel ‘Vereniging voor Verzekeringswetenschap 100 jaar’, in 1989 in boekvorm uitgegeven (zie boven).
Op 28 april 1989 werd te Utrecht gediscussieerd aan de hand van een casus met vraagpunten over het onderwerp ‘Omgaan met medische gegevens bij verzekering’. Inleiders waren: prof. dr. H.M. Dupuis, mr. J.C.P. Ekering, mevr. mr. W.R. Kastelein en H.K. de Raadt, verzekeringsarts. Het verslag van het wetenschappelijk gedeelte van de bijeenkomst is geschreven door Wansink, en, met de casus en de inleidingen van de praeadviseurs, gepubliceerd in V-A 1989, p. 191-225.
In de bestuursvergadering van 29 augustus 1990 werd besloten om te participeren in een A.I.D.A-project: de uitgave - samen met Kluwer Law International - van de International Encyclopaedia of Insurance Law (60 nationale monografieën van omstreeks 200 bladzijden over het hele terrein van het verzekeringsbedrijf en –recht) in de serie International Encyclopaedia of Laws onder redactie van prof. dr. R. Blanpain, en voor Insurance Laws onder redactie van prof. dr. S. Fredericq en prof. dr. H. Cousy. De Nederlandse bijdrage aan het deel Insurance Law is in 1995 verschenen onder redactie van mr. K.W. Brevet en prof. dr. J.H. Wansink, met medewerking van dr. J. Borgesius, mr. M.J.L. van Campen, mr. J. Cox, mr. A. Bouman, dr. L. Dommering-van Rongen, mr. P.J.M. Drion, mr. A.S.J. van Garderen-Groeneveld, mr. P.L.M. Hustinx, mr. W.M.A. Kalkman, mr. P.M.C. de Lange, mr. J.I. van Praag Sigaar, mr. F.J. Rutgers, mr. M. Rijkmans-Troost, mr. F. Stadermann en mr. P.M. Tulfer (p. 1-226).
Op 13 december 1993 werd een najaarsbijeenkomst gehouden in het WTC te Rotterdam, samen met de Vereniging voor Bouwrecht en de Nederlandse Vereniging van Technische Verzekeraars, onder voorzitterschap van Wansink, met als onderwerp ‘De Beurs-Rubriekenpolis Constructieverzekering voor Bouwwerken’.
In de bestuursvergadering van 14 juni 2001 werd besloten tot de uitgave in boekvorm van een vertaling van Titel 7.17 BW in het Engels, het Frans en het Duits. De vertaalkosten waren voor rekening van de VvVW. In 2006 verscheen deze uitgave van de VvVW, als Nederlandse sectie (‘chapter’) van A.I.D.A, onder de titel ‘New Dutch Insurance Contract Law: official text in Dutch, translations in English, French and German, introductory commentaries by prof. J.H. Wansink (p. 3-23), prof. J.G.C. Kamphuisen, prof. W.M.A. Kalkman’ (Amstelveen: deLex 2006).
Wansink was een van de preadviseurs in de jaarvergadering van de VvVW op 14 mei 2004. Het onderwerp van wetenschappelijke discussie was toen ‘Verzekering en belang’. De titel van zijn preadvies luidde: De particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering en een verzekerbaar belang (p. 43-57). De praeadviezen zijn, met het verslag van de discussie (van mevr. mr. M.M.R. van Ardenne-Dick), gepubliceerd in de Reeks Publicaties van de VvVW (Deventer: Kluwer 2005).
Op 13 april 2012 vergaderde de VvVW in het Academiegebouw te Utrecht. Onderwerp: ‘Assurance Oblige?’. Praeadviseurs waren: mr. Jack Hommel over verzekeraars en maatschappelijk verantwoord ondernemen (Assurance oblige. Een inleidende bespreking), mr. Maurits Kalff over de invloed van verzekeringen op de aansprakelijkheidsvraag (Assurance Obligée: Weg ermee!) en mr. Natalie Vloemans (Aansprakelijkheid zonder verzekering en verzekering zonder aansprakelijkheid. Enige gedachten over alternatieven bij het streven naar compensatie van slachtoffers en optimale kostenallocatie). De praeadviezen, alsmede het verslag van de plenaire discussie (door Wansink), zijn gepubliceerd in een eigen uitgave van de VvVW z.j. Het verslag bevat ook de interventies van voorzitter Wansink, o.a.: ‘Aan de orde is een groot dilemma: aan de ene kant de uitkomst dat niemand wat krijgt, omdat er in juridische zin geen verwijtbaar gedrag is dat leidt tot aansprakelijkheid; aan de andere kant een pot met geld waaruit de ellende zou kunnen worden vergoed als je die aansprakelijkheid wel wil aannemen. Wanneer staan wij nu een beroep op die pot toe? (…) Komt de (financiële) verzekerbaarheid niet in het gedrang?’ (p. 56). ‘Hoe gaan we om met het beginsel ‘assurance oblige’?’(p. 58).
Het Utrechts Archief te Utrecht was de plaats van de jaarvergadering op 19 april 2013. Onderwerp: ‘Privacy en verzekering’. Praeadviseurs waren: mr. R.J. Visscher (Letten op fraudeurs. Privacyaspecten bij de aanpak van verzekeringscriminaliteit), mr. M.M.R. van Ardenne-Dick (Privacy en de uitwerking van persoonlijk onderzoek in de rechtspraak), mr. A.J. Haasjes (Inzicht in het inzagerecht) en prof. mr. N. van Tiggele-van de Velde en prof. mr. J.H. Wansink (De mededelingsplicht ex art. 7:928 BW bij levensverzekering en de toetsingscommissie gezondheidsgegevens, p. 97-104). De praeadviezen zijn gepubliceerd in V-A 91 (2014) 72-104.
De jaarvergadering op 8 april 2016 was - ter gelegenheid van het feit dat het op 1 januari 2016 tien jaar geleden is dat Titel 7.17 BW in werking is getreden - gegoten in de vorm van een feestelijk diner afgewisseld met juridische intermezzo’s, en daarna een eighties & nineties disco, in Het Wereldmuseum te Rotterdam (‘Verzekeringsnacht’). Voor die gelegenheid is door Kluwer een boek uitgegeven - onder redactie van prof. mr. N. van Tiggele-van der Velde en prof. mr. J.H. Wansink, met 15 bijdragen van leden van de VvVW - onder de titel: ‘Bespiegelingen op 10 jaar “nieuw” verzekeringsrecht’ (zie boven) dat in de Verzekeringsnacht ten doop is gehouden.
Het Verzekeringsinstituut van de EUR
Wansink ontplooide zijn omvangrijke activiteiten op het gebied van onderwijs en onderzoek, met behulp van zijn team van medewerkers, in en vanuit het op de campus Woudestein van de EUR gevestigde Verzekeringsinstituut. Rond 1970 zijn initiatieven gerealiseerd tot uitbreiding van de rechtenfaculteit van de EUR met een onderzoeksinstituut en een leerstoel voor verzekeringsrecht vanwege de Stichting Verzekeringswetenschap, die daartoe werd opgericht in 1969. In die stichting participeerden (de rechtsvoorgangers van) het Verbond van Verzekeraars (als grootste geldschieter), de Unie van Assurantietussenpersonen, het Actuarieel Genootschap, de Vereniging voor Verzekeringswetenschap, en de Stichting Vakontwikkeling Verzekerings¬bedrijf. Als gevolg van onderwijsherzieningen bij verzekeringsorganisaties en EUR is na het emeritaat van Wansink de Stichting Verzekeringswetenschap vervangen door de Stichting Verzekeringsinstituut Rotterdam, met andere participanten, terwijl sommige werkzaamheden van het instituut zijn geïntegreerd in de faculteitsorganisatie (PIV Bulletin 2 (2012), p. 2). Aan jaarverslagen van de Stichting Verzekeringswetenschap wordt de volgende informatie (momentopnamen) ontleend. Behalve de aan het instituut als directeur verbonden hoogleraar financierde de stichting op enig moment ook twee wetenschappelijke medewerkers, een secretaresse, een bibliothecaresse, een student-assistent (allen in deeltijd), en extra medewerkers per project. Eén wetenschappelijk medewerker (voor transportverzekering) was bij de EUR in dienst. De EUR bekostigde o.a. de huisvesting en inventaris van het Verzekeringsinstituut.
Onderwijs
In de loop van de jaren was een stijgende belangstelling merkbaar voor de verschillende (keuze) vakken. In het cursusjaar 1992-1993 waren er voor het vak Verzekeringsrecht 150 studenten. Volgens het Jaarverslag 1998-1999 namen 307 studenten deel aan de tentamens in de keuzevakken Capita selecta Verzekeringsrecht (90), Verdieping Handelsverkeersrecht (179), Transportverzekering (12), Verzekeringsrecht voor economen (7) en Verzekeringsrecht voor vervoerseconomen (19). Wansink en zijn medewerkers kregen in dat jaar 10 scripties te beoordelen. Het instituut werd al vroeg ingeschakeld door de verzekeringsbedrijfstak voor bijscholingscursussen in verband met het nieuwe Burgerlijk Wetboek en jurisprudentiecursussen voor assurantieclubs van tussenpersonen, deed contractresearch voor verzekeringsondernemingen (o.a. vernieuwing polisvoorwaarden voor de Luchtvaartpool; WAM-risico en milieuschade voor het Waarborgfonds), en liet extra colleges verzorgen door buitenlandse hoogleraren voor excellente studenten. Het instituut was voorts betrokken bij Grotius-specialisatieopleidingen van de Vereniging van Letselschadeadvocaten (LSA). Herstructureringen in het onderwijs in de juridische faculteit (thans genaamd: Erasmus School of Law), en in het bijzonder de invulling van de nieuwe bachelor/master (BAMA) structuur in de jaren 2002 en 2003, hebben geleid tot telkens een nieuwe invulling van de verzekeringsrechtelijke vakken. Tot heden zeer succesvol is de in 2009 mede door Wansink in de faculteit opgezette master Aansprakelijkheid en Verzekering, die al snel een bekroonde topmaster werd.
Wansink trad veelvuldig op als dagvoorzitter/docent bij studiedagen en symposia, georganiseerd door o.a. Audalet (Vrb 1992, 30; 1993, 36), SVV, Kluwer Juridische Opleidingen, Euroforum, Nederlands Studiecentrum, gaf post-doctorale/post academische (PAO) cursussen (Wansink was voorzitter PAO-juridisch van de Faculteit), lezingen/voordrachten voor juridische gezelschappen, o.a. voor het Genootschap Pro Excolendo Iure Patrio in Groningen (opgericht 1762), en gastcolleges aan o.a. de Katholieke Universiteit Leuven (‘de Leuvense Verzekeringsdagen’), de Universiteit van de Nederlandse Antillen (nu Universiteit van Curacao) en Universiteiten in Zuid-Afrika (1995).
Onderzoek
Kwaliteit werd ook geleverd bij de begeleiding van promovendi. Wansink trad vijfmaal op als promotor bij de EUR en had zitting in promotiecommissies bij andere universiteiten. Zijn eerste eigen promovendus was mr. T.J. Dorhout Mees, wiens proefschrift is getiteld ‘De CAR-verzekering’ (1996; in 2019 verscheen een tweede druk met medewerking van mr. A.P.E de Ruiter). In 2004 werd mr. E.J. Wervelman door Wansink met de doctorale waardigheid bekleed, na verdediging van zijn dissertatie ‘De particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering’ (derde druk 2016). Daarna volgde in 2006 mr. A. Blom met zijn proefschrift ‘Causaliteit in het verzekeringsrecht’. De opvolger van Wansink op de leerstoel Verzekeringsrecht per 15 maart 2012, mr. N. van Tiggele-van der Velde, promoveerde in 2008 op de dissertatie getiteld ‘Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht’, gevolgd door de promotie van mr. F.J. Blees in 2010 (‘De weg naar schadevergoeding in het internationale gemotoriseerde verkeer (The Road to Compensation in International Motor Traffic)’. Blom en Van Tiggele deden hun promotieonderzoek op het Verzekeringsinstituut. In zijn voorwoord merkt Blom op: ‘Ten slotte is het natuurlijk van belang dat werken aan een proefschrift kan plaats vinden in een stimulerende sfeer. Die sfeer hebben mijn collega’s van het Verzekeringsinstituut geboden.’ En Van Tiggele schrijft in haar Woord vooraf: ‘Het is heel fijn (geweest) om onderzoek te mogen doen in een zo stimulerende omgeving als ons Instituut.’ En over haar promotor: ‘ Wat hem zo mooi maakt als ‘baas’ en als mens, is het evenwicht dat hij biedt tussen kritisch meekijken en tegelijkertijd loslaten’.
Het Verzekeringsinstituut voerde onder leiding van Wansink vele onderzoeksprojecten uit. Te noemen is bijvoorbeeld het onderzoek dat in 1996 werd gedaan in opdracht van het Verbond van Verzekeraars naar de wijze waarop in Duitsland, Italië, Frankrijk en Zwitserland het regresrecht wettelijk was geregeld en naar de wijze waarop dit recht in de praktijk werd toegepast. Het rapport is door het Verbond in samenwerking met Kluwer Juridische Uitgevers in boekvorm uitgebracht onder de titel: ‘Collectivering en institutionalisering van regres: instrumenten voor kostenbeheersing’. Een ander voorbeeld is het rapport dat door de Stichting Personenschade Instituut van Verzekeraars (PIV), begin 1998 – mede op initiatief van Wansink - opgericht door en voor (aansprakelijkheids)verzekeraars, met behulp van het Verzekeringsinstituut is opgesteld en in dat jaar in samenwerking met Kluwer Juridische Uitgevers is uitgegeven onder de titel ‘Verkeersaansprakelijkheid. Vergoeding van personenschade in Europees perspectief’ (S.P. de Haas, T. Hartlief). De buitenlandse hoofdstukken zijn geconcipieerd door mr. S.P. de Haas (op dat moment werkzaam bij het Verzekeringsinstituut) aan de hand van door hem verricht onderzoek. Vervolgens is één en ander onder de verantwoordelijkheid van de redactiecommissie, bestaande uit prof.mr. T. Hartlief, J.L.M. Misana, prof.mr. J.H. Wansink en mr. F.Th. Kremer, en met hulp van een aantal buitenlandse organisaties geactualiseerd. Het hoofdstuk over Nederland en het korte afsluitende rechtsvergelijkende hoofdstuk zijn van de hand van Hartlief. Ook samen met het PIV werd in die jaren geparticipeerd in het Kluwer-project CD-Rom verzekeringsrecht, aansprakelijkheidsrecht en personenschade (Wansink was mede-initiatiefnemer en -hoofdredacteur).
Dat het onderzoek van het instituut betaald werd door het verzekeringsbedrijf mocht natuurlijk niet het onafhankelijk oordeel van de onderzoekers aantasten. Wansink’s collega en vriend, de Leuvense hoogleraar Cousy, schrijft in de Wansink-bundel van 2006 (p. 151): ‘Het is voorwaar een delicate opdracht om als titularis van een door de sector gefinancierde bijzondere leerstoel de onafhankelijkheid van de academicus te combineren met dienstbaarheid, maar naar mijn mening, en voor zover ik kan zien, heeft Wansink deze opdracht op voortreffelijke wijze vervuld, met de passende, en soms moedige onafhankelijkheid van geest, met dienstbaarheid aan de brede gemeenschap, met klasse en met stijl.’ ‘Waar het paste heeft hij met groot moreel gezag zijn kritische stem laten horen, vaak om te wijzen op de implicaties van wat hij ‘de sociale functie van de verzekering’ noemt.’
Ter gelegenheid van het feit dat Wansink in 1999 25 jaar verbonden was aan het Verzekeringsinstituut werd hem een Jubileumboekje aangeboden met niet-wetenschappelijke, vaak ludieke bijdragen van vrienden en (oud-) collega’s, tijdens een ‘Surprise-lunch’ op 1 april 1999 in restaurant In de Rustwat te Rotterdam. In het boekje typeert mede-faculteitslid Haak Wansink als ‘een persoon die boordevol uberrimae fidei zit’, roemen anderen zijn bescheidenheid, gezelligheid, rappe tong, goede verhaal, gulle lach, geestigheid en daadkracht, en wordt een voor het grote publiek onbekende zijde van Wansink belicht: zijn grote passie voor - en kennis van - vogels, en dan vooral de fotografie van vogels, zoals de dankbare ontvangers sinds 1985 van de nieuwjaarskaarten van het Verzekeringsinstituut hebben mogen ervaren.
Nog in datzelfde jaar werd Wansink ernstig ziek en onderging chemotherapie. In het nulnummer van AV&S van december 2000 schrijft Wansink dat hij op 11 oktober 1999 zijn vierde chemo-kuur krijgt in de Daniël den Hoed-kliniek (p. 14). Gelukkig kon hij in mei 2000 zijn werkzaamheden hervatten. Hij sprak sindsdien wel van zijn ‘tweede leven’. In het dankwoord van zijn Leidse oratie in 2006 keek Wansink terug: ‘Alweer meer dan zes jaar geleden leek door een ernstige levensbedreigende ziekte het einde van mijn wetenschappelijke loopbaan in zicht. Thans sta ik voor u en heb ik mijn inaugurele rede uitgesproken ter gelegenheid van een tweede professoraat. Dat is meer dan een Godswonder. Het is ook het tastbare resultaat van het grote vakmanschap van mijn collega Peter Levendag, verbonden aan de Daniël den Hoed kliniek in Rotterdam. (…) In de aanvaarding van deze leerstoel klinkt ook mijn dank door voor de wijze waarop hij mij door die donkere periode heeft gesleept en mij – zoals hij mij schreef – naar het lijkt haast onvoorwaardelijk in staat heeft gesteld weer volop aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen en vooral te genieten met hen die mij zo lief of dierbaar zijn. (p. 14).
Andere activiteiten vanuit het Verzekeringsinstituut
- Wansink fungeerde vele malen als arbiter en bindend adviseur (o.a. Vrb 1990, 78, Vrb 1995, 15), was rechter plaatsvervanger in de Rechtbank Rotterdam, raadsheer plaatsvervanger in het Gerechtshof Leeuwarden (en, zoals boven opgemerkt, nadien in Den Haag), voorzitter Commissie van Beroep van de Stichting Nederlands Instituut van Register Experts (NIVRE), voorzitter Toetsingscommissie Gezondheidsgegevens (2010-2024), voorzitter van de SER-Commissie van Advies Wet Assurantiebemiddelingsbedrijf en bestuurslid van de Stichting Van Eijck Bibliotheek (de collectie Van Eijck wordt sinds 2019 door de Bibliotheek van de EUR gezamenlijk beheerd met de collectie Schadee en de collectie Wansink van het voormalige Verzekeringsinstituut, samen de grootste verzekeringsbibliotheek in Nederland).
- Verzekeringsrecht is voor een aanzienlijk deel polissenrecht. Wansink was een groot kenner van de praktijk door onder meer zijn participatie in het werk van het Verbond van Verzekeraars - onder meer blijkend uit jaarverslagen van de Stichting Verzekeringswetenschap -. Wansink trad, met behulp van zijn instituut, onder meer op als: - buitengewoon (adviserend) lid Juridische Commissie Schade (JCS) sinds 1978, - adviseur Commisie 7.17 NBW (1982-1986) en Commissie Milieu inzake Interimwet bodemsanering (1982-1984), - buitengewoon lid van de Juridische Commissie van de Nederlandse Vereniging van Algemene Aansprakelijkheidsverzekeraars (AAV), - lid AAV-commissie voor het opstellen van de MAS-polis (1983-1986), lid Commissie ad hoc voor EG-richtlijn grensoverschrijdend vervoer afvalstoffen, - adviseur Juridische commissie aansprakelijkheid vervoer gevaarlijke stoffen boek 8 NBW, - mede-bedenker, ontwikkelaar, organisator en inhoudelijke begeleider (met mr. R.A. Salomons) van Verbondscursussen Nieuw BW (boeken 3, 5 en 6) voor ongeveer 400 juristen uit het verzekeringsbedrijf op 11 plaatsen in Nederland (1982/1983 en – door vertraagde invoering van de wet tot 1 januari 1992 – herhaald in 1990-1991),- ad hoc adviseur Commissie DES (1993), - adviseur Commissie AVB-polis (1995-1996), - adviseur Commissie MSV-polis (1995-1997), - lid ad hoc Commissie Alternatieve geschillenbeslechting bij letselschade (1996), - lid Commissie tot het opstellen van de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek (1997), - adviseur Assurantiebelasting en borgtocht (1997), - adviseur Juridische Commissie Forbo/schadebegrip (1997), adviseur Commissie opzetclausule AVP-polis (1997-1998), adviseur Juridische aspecten Milennium (1998), en voorzitter Voorbereidingscommissie Nationaal Platform Personenschade (1996-1997).
- In 1982 ontving Wansink de Hudig-Langeveldt-prijs die door de gelijknamige stichting periodiek wordt uitgeloofd met als doel het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van verzekeringen en financiële dienstverlening (later werd hij bestuurslid van die stichting).
- In 2008 werd de Gouden Peer verzekeringsrecht toegekend aan Wansink (Mr. 2008-11, p. 27-33)
- In 2011 ontving Wansink de VPV Rotterdam-prijs vanwege zijn belangrijke bijdrage aan het verzekeringsvak, met name op het gebied van aansprakelijkheid. De Vereniging van Personen werkzaam in het Verzekeringsbedrijf (VPV) Rotterdam reikt jaarlijks de prijs uit aan personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de sector. De prijs bestaat uit een wisselbeker en een bedrag van € 1.000, te schenken aan een goed doel. Wansink heeft ervoor gekozen de € 1.000 ten goede te laten komen aan Stichting Elisabeth Huis. Deze stichting hoort bij de Daniel den Hoed-kliniek in Rotterdam en valt onder de prof. dr. P.C. Levendag afdeling Radiotherapie. (AM-signalen 15 september 2011).

Epiloog
Boordevol uberrimae fidei, zo werd Wansink treffend gekenschetst door een collega in het Jubileumboekje uit 1999. Hij had het volste vertrouwen in – en was trouw aan - ‘zijn mensen’, en op hun beurt waren die mensen trouw aan hem: dit wederzijds vertrouwen kreeg zinnebeeldig vorm in een minitiatuur-beeldje van twee mensen die elkaar de hand drukken (met glazen sokkel 8 cm.). Het bronzen beeldje, dat is gesigneerd: MJ, vermoedelijk de Nederlandse beeldhouwer Michael Jacklin (1956), placht door Wansink ten geschenke gegeven te worden aan o.a. zijn ‘jonge doctores’ na de promotie. Naar eigen zeggen ontleende Wansink zijn inspiratie niet alleen aan de verzekeringstechniek en het verzekeringsrecht, maar vooral aan de samenwerking met mensen. “Het verzekeringsrecht raakt altijd aan een belang en vaak – of althans in de meest aansprekende zaken – aan belangen van mensen. Dat aspect heeft mij altijd het meest geïnspireerd.” (interview Mr. online.nl 7 november 2011). “Wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie? Sprekend over het verleden zijn dat mijn promotor Pieter Clausing en Lodewijk Sillevis Smitt van wie ik op het terrein van arbitrage zo veel geleerd heb. Sprekend over het heden zijn dat de ‘(oudere) jongere’ juristen met wie ik in allerlei gremia nog steeds mooie juridische activiteiten ontwikkel.“ (interview Mr.online.nl 12 november 2008). Gevraagd naar het hoogtepunt in zijn juridische carrière antwoordde Wansink: “Ex aequo in volgorde van tijd mijn promotie cum laude in 1987, mijn oratie in het Academiegebouw in het kader van mijn benoeming in Leiden in 2006 en het feestelijke (verrassings)symposium met alles erop en daaraan op mijn zestigste verjaardag.” (interview Mr.online.nl 12 november 2008).
Namens het bestuur van de Erasmus School of Law en de oud-medewerkers van het voormalige Verzekeringsinstituut werd Wansink herdacht op de EUR-website van 6 september 2024: ‘Wij verliezen in hem een van de meest invloedrijke en toonaangevende wetenschappers op het gebied van het verzekeringsrecht.’ De redactie van Het Verzekerings-Archief onderschrijft die woorden, en voegt toe: wij treuren om een voortreffelijk mens en een goede vriend, en wij gedenken hem in eerbied.
Namens de redactie van Het Verzekerings-Archief, tijdschrift voor verzekeringswetenschap, Hans Borgesius, hoofdredacteur.