Wtp: 'stop met uitstellen' en angst voor Amerikaanse toestanden

Wtp: 'stop met uitstellen' en angst voor Amerikaanse toestanden

1 januari 2028 is de uiterste transitiedatum. Dan moet de grondige verbouwing van het pensioenstelsel die Wtp heet, zijn afgerond. Pensioenfondsen, verzekeraars, pensioenadviseurs en andere betrokken partijen willen dat pensioenadviseurs tijdig beginnen en stoppen met uitstellen. Ook waarschuwen ze voor Amerikaanse toestanden bij het 'bedrag ineens'.

Zijn pensioenadviseurs zich wel voldoende bewust van de urgentie? Regeringscommissaris transitie pensioenen Fieke van der Lecq: “Het beeld ontstaat dat dit nog lang niet bij alle werkgevers en hun adviseurs zo is. Wat ons betreft mag er inmiddels wel een tandje bij.” Directielid van het Verbond van Verzekeraars Harold Herbert hoopt dat dit beeld er per 1 januari 2025 weer anders uitziet. “Dan lopen er veel uitvoeringsovereenkomsten af. Voor een goede transitie is het belangrijk deze momenten te benutten om regelingen aan te passen aan de Wtp en niet op oude voorwaarden te verlengen.” Folkert Pama, directeur pensioenen bij ASR, roept werkgevers, met name in het grootzakelijke segment, op niet tot op het laatst te wachten met een overgang naar een regeling die Wtp-proof is. "Zo voorkom je dat je achteraan in de file komt te staan."

Er komt veel werk af op pensioenadviseurs

“Voor het duidelijk maken dat werkgevers niet tot het laatste moment moeten wachten, hebben we de adviseurs hard nodig”, vervolgt Pama. Hij geeft aan dat er veel werk op pensioenadviseurs afkomt. “Dus het is voor hen en voor ons van belang dat we spreiden. We hebben nog meer dan drie jaar. Ik schat ook hier in dat onder druk alles vloeibaar wordt. Zolang we de flow er maar inhouden, dan kan het goed komen. Ik merk dat pensioenadviseurs dat ook wel beseffen. Mijn advies aan hen zou zijn: keep it simple. Niet te veel opties of exoten voorleggen waardoor de werkgevers en werknemers door de bomen het bos niet meer zien. Immers, de wet was ook bedoeld om het pensioen eenvoudig te houden.”

In 2019 waren de grote lijnen al bekend

Pensioenrechtadviseur Dirk-Jan Plate ervaart dat veel adviseurs zich vooralsnog afwachtend opstellen in de pensioentransitie. “Ik weet van een grote pensioenuitvoerder dat daar nog maar vijf procent van de pensioenregelingen is omgezet. Dat verbaast mij, want ik ben er al sinds 2019 in theorie heel druk mee. Door veel uitzoekwerk en het schrijven van artikelen voor onder meer de Stichting van de Arbeid. In 2019 waren de grote lijnen al bekend en sindsdien zijn er alleen details gewijzigd. Dat hoeft de vaart er dus niet uit te halen. Wat mij betreft gaat het argument ‘er kan nog van alles wijzigen’ niet op en het uitstellen van transitietermijnen hoeft niet positief te zijn.”

Als adviseur moet je zelf de kar trekken

Gerald Vredevoogd adviseert, namens Kremer Pensioen- en Risicoadviseurs uit Assen, werkgevers over hun pensioenregeling. Werkgevers probeert hij te activeren met campagnes op onder meer LinkedIn. “Maar dat gaat moeizaam; werkgevers wachten af. Ik richt me met name op het kleinere mkb en daar moet je als adviseur zelf de kar trekken. De pensioentransitie komt alleen bij verlengingen ter sprake. Veel mkb’ers vinden het gedoe. Ik probeer dan wel aan te geven dat het een goede gelegenheid is om de arbeidsvoorwaarde pensioen in het zonnetje te zetten bij werknemers, maar in veel gevallen stellen ze het uit.”

Transitiemoment voor je uitschuiven

Ook Gerard van Rooijen, directeur pensioen bij Nationale-Nederlanden, vindt dat de overgang langzaam gaat. “Ik zie dat adviseurs daar verschillende ambitieniveaus in hebben. Wat ik daarmee bedoel? De ene adviseur gaat vol voor de transitie naar de Wtp, terwijl de andere nog hernieuwt op basis van de oude condities. Dat laatste betekent eigenlijk dat je het transitiemoment voor je uitschuift tot uiterlijk 1 januari 2028. Ik zie dat adviseurs van grotere ondernemingen zich volop aan het oriënteren zijn om de overstap te maken, maar dat het mkb toch nog koudwatervrees heeft. ‘We gaan de stap nog wel een keer maken’, hoor ik dan. Dan verlengen ze de huidige regeling en kiezen ze voor de eerbiedigende werking. Maar dat betekent in feite dat je nu advieskosten maakt en voor 1 januari 2028 nóg een keer. Dat is zonde. Van het moment én van de kosten. Ook omdat de komende jaren, zo horen we ook van pensioenadviseurs, het aantal handen om zo’n overgang te bewerkstelligen schaars zal zijn.”

Eerst langs een ondernemingsraad

Arjen van Zanten, hoofd verkoopteam bij Zwitserleven, en Edwin van den Oever, CEO van Zwitserleven PPI, zien ook dat veel klanten en adviseurs afwachtend zijn geweest. “Maar ze bewegen nu omdat ze zien dat de nieuwe regering niet meer ingrijpt in de Wtp. Kleine werkgevers zonder OR kunnen daarbij snel over. Daar bestaan weinig discussies over. Bij grote werkgevers moet je langs een ondernemingsraad en dat kan zo anderhalf jaar duren. Daar zie je wel een bewustzijn dat ze met de Wtp aan de slag moeten. Daartussenin, in de middenmarkt, zitten werkgevers die nog moeilijk zijn te bewegen. We zien dat het gebruik van de Wtp-beheertool die we voor adviseurs beschikbaar hebben begin dit jaar is omhooggeschoten. Het is duidelijk dat dit jaar klanten er meer mee bezig zijn dan vorig jaar. Toen werd en toch nog veel verlengd op basis van pre-Wtp.”

Moment van invaren is spannend

Het moment van invaren is volgens Eric Uijen, uitvoerend bestuurder van pensioenfonds PME, spannend. “Op het moment dat we invaren, is de stand van de dekkingsgraad van belang. De koersen op beurzen schommelen en dat heeft invloed op onze financiële positie. Het zou heel vervelend zijn als we op het moment van overstappen een grote gebeurtenis in de wereld meemaken, zoals de oorlog in Oekraïne of de coronacrisis. Dat heeft een negatieve impact op onze dekkingsgraad en dus op de persoonlijke pensioenpot van deelnemers. In die zin is dat moment spannend. Financiële markten kunnen onrustig zijn. Echter, we staan er nu met onze dekkingsgraad goed voor. We kunnen een stootje hebben. En we proberen zoveel mogelijk een eventuele schok op de financiële markten op te vangen. Daar hebben we beleggingsinstrumenten voor en daar hebben we ook een buffer voor aangelegd.”

Nog tot en met 2025

Ook John Landman, directeur van pensioenfonds PFZW, noemt het spannend. Zijn fonds wil uiterlijk 1 januari 2026 over. “Dat is voor de hele pensioensector zo. Wij hebben nog tot en met 2025 en tegelijkertijd is de benodigde aanpassing in IT-systemen behoorlijk complex. Bovendien zitten we in een wereld waarin veel dynamiek zit, zowel de financiële als geopolitieke omgeving. Daarom is het transitiemoment an sich spannend. Als de wereld in brand staat en de beurs is compleet gehalveerd, moet je daarmee op dat moment dealen. Hoe ga je daarmee om? Hoe kijken onze sociale partners daarnaar, want zij hebben als opdrachtverstrekkers een verantwoordelijkheid. Het is dus zeker spannend.”

Deelnemers zo goed mogelijk bij de hand nemen

De Tweede Kamer ging begin oktober 2024 akkoord met het bedrag ineens.
Wie met pensioen gaat, kan een deel van zijn of haar pensioen opnemen. Tot maximaal tien procent van het pensioen. Landman: “Als de wet er is moeten we dat natuurlijk gewoonweg faciliteren, want daar hebben deelnemers recht op. Echter, we willen daarbij met onze adviseurs wel de deelnemers zo goed mogelijk bij de hand nemen. ‘Wat betekent dat dan voor uw verdere inkomen uit uw pensioen?’ Maar ook: ‘Heeft u rekening gehouden met de fiscale consequenties?’ De wetgever heeft mogelijk gemaakt dat dit kan. Dan is het onze verantwoording en verplichting om deelnemers bij die keuze zo goed mogelijk te begeleiden door de gevolgen van een handeling te schetsen. We willen namelijk zo min mogelijk Amerikaanse toestanden.”

Bedrag ineens het vaakst uitgesteld

Volgens Van Zanten is het bedrag ineens een van de eerste onderwerpen die opkwamen binnen de Wtp. “Het is ook het issue dat het vaakst is uitgesteld. Of het ‘bedrag ineens’ goed is voor een deelnemer, weet ik niet. Dat hangt heel erg af van de individuele situatie en van de communicatie die gegeven wordt over dat instrument. Het kan gevaarlijk zijn voor mensen die niet met zo’n bedrag ineens overweg kunnen. Technisch gezien zijn wij er klaar voor om dit te faciliteren. Ik denk dat er een grote rol ligt voor de adviseur om een deelnemer te begeleiden. Echter, ik wijs mensen vooral op de gevolgen in Groot-Brittannië waar je een hoger bedrag ineens kunt opnemen. Daar zijn sommige ouderen in dat land nu niet meer zo blij mee.”

Wtp is een blessing in disguise

Landman geeft aan dat de Wtp ook een blessing in disguise is. “Onze werkgevers en deelnemers zijn veel meer bezig met het onderwerp pensioen. Dat draagt bij aan het pensioenbewustzijn. Niet alleen door alle media-aandacht, maar ook door onze webinars, bijeenkomsten, consulenten en accountsmanagers die we inzetten om werkgevers en werknemers mee te nemen. Het aantal deelnemers aan die uitlegsessies ligt vele malen hoger dan pakweg twee jaar geleden. Daar spreekt overigens ook wel wat onrust uit die ontstond door verschillende signalen uit de media en politiek. Daarom is het fijn dat er nu duidelijkheid is. Daarmee kunnen we volop verder richting 2026.”

Ronald Bruins

Ronald Bruins

is redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.