Hoe ga je om met de zomerluwte?
“Ik ervaar geen ‘zomerluwte’. Integendeel. De hele markt kent een forse stijging van het aantal aanvragen ten opzichte van vorig jaar. Dat geldt ook voor ons kantoor. Wat ook een groot effect heeft, is dat de situaties waarover de aanvragen gaan gemiddeld steeds complexer worden. De hoge koopprijzen leiden ertoe dat veel aanvragen zich bevinden in het grensgebied waar iets ‘net wel’ of ‘net niet’ kan. Maar ook de toenemende diversiteit van samenlevingsvormen en het in kaart brengen van het woonverleden leiden er toe dat de inventarisatie en uitwerking van een goed advies steeds meer uren vraagt.
Daarnaast zijn we met de NVHP masterclass commissie bezig om een pilot te ontwikkelen. Ondanks dat leden de huidige opzet en systematiek van de masterclasses zeer hoog waarderen, willen wij ook vernieuwend en relevant blijven als commissie. Daarom zijn wij continu met elkaar in gesprek over thema's en onderwerpen die wij kunnen gebruiken binnen de masterclasses.”
Hoe blik je terug op het afgelopen halfjaar?
“Het afgelopen half jaar was vooral een periode van onzekerheid. Blijven de prijzen van woningen stijgen? Wat gaat de hypotheekrente doen? Maar vooral: wat kunnen wij van de politiek verwachten met betrekking tot beperking van de schaarste aan woonruimte? Die onzekerheid werkt door in de advisering.
Onderhoud en nazorg was altijd al belangrijk, maar voor beslissingen die de klant in onzekere tijden neemt wordt dit alleen maar belangrijker”
Als Hypothecair Planner kijken niet alleen naar de hypotheek, maar ook naar bijvoorbeeld het pensioen, de vermogensvorming en de regeling van de nalatenschap. Op al die terreinen – neem alleen al de Wet Toekomst Pensioenen – is de kennis van de gemiddelde klant beperkt en de onzekere factoren groot. Onderhoud en nazorg was altijd al belangrijk, maar voor beslissingen die de klant in onzekere tijden neemt wordt dit alleen maar belangrijker.”
Wat mag de aankomende maanden meer aandacht krijgen in de sector?
“Ik denk dat het onderwerp integriteit meer aandacht verdient. Berichten over massale hypotheekfraude waarbij bovenwereld en onderwereld in elkaar over gaan, notarissen die in strijd met alle regels actief zijn als koper en verkoper van onroerend goed, het gebruik van de constructie van aangesloten onderneming om de eisen van een eigen vergunning te ontlopen: het zijn allemaal voorbeelden die stuk voor stuk oppoppen, maar laten zien dat structureel de normen binnen onze branche aan het schuiven zijn.
Want laat één ding duidelijk zijn: bij al dit soort ontwikkelingen zijn meerdere partijen betrokken. Ook partijen die wel ‘iets’ zien dat niet klopt, maar uit eigenbelang liever een andere kant op kijken. De mentaliteit ‘don’t ask, don’t tell’ kan alleen maar de reputatie van onze sector aantasten. Daar zouden wij met elkaar in de komende tijd kritischer naar moeten kijken. Daar hebben aanbieders, brancheverenigingen en individuele kantoren een rol in. Die rol moet actiever worden opgepakt.”
Convenant Brondata. Zijn jullie er klaar voor? Geldt dit ook voor de hele branche?
“Ik denk dat ons kantoor er klaar voor is. Tegelijkertijd wil ik waarschuwen om geen te overdreven verwachtingen te hebben. Het is een bijdrage aan de efficiëntie op de kantoren. Ik gaf hiervoor al aan dat de dossiers gemiddeld steeds complexer worden. Hoe complexer het dossier, hoe minder brondata een versnelling geeft.
Naarmate het gebruik van brondata gaat toenemen neemt de kans op nieuwe IBL-affaires toe”
Daarnaast blijft het essentieel om bewust te blijven dat jij als adviseur, verantwoordelijk blijft voor de controle van de brondata. Dat dit verkeerd kan gaan heeft de branche pijnlijk ervaren rondom de IBL-affaire. Naarmate het gebruik van brondata gaat toenemen neemt de kans op nieuwe IBL-affaires toe. Dat is allemaal geen afwijzing van het onderwerp ‘brondata’. Maar wel een waarschuwing om brondata als meer te zien dan als bijdrage voor verbetering van de bedrijfsprocessen. Ook bij gebruik van brondata zal je moeten beschikken over de vakkennis om de informatie uit de brondata te beoordelen en te wegen.”
Wat voor advies zou je het nieuwe kabinet willen meegeven?
“Het tekort aan beschikbare woonruimte is groot. Dat is niets nieuws. Sinds midden van de vorige eeuw zijn er altijd periodes van schaarste geweest. Nu is de schaarste heel groot. Helaas zie ik nog geen concrete plannen om dit probleem op korte termijn te verlichten. Ik denk ook niet dat er één oplossing zal zijn om dit probleem op te lossen. Het zal een hele serie maatregelen moeten worden die bij elkaar een positief effect geven.
Natuurlijk moet er gebouwd worden. Maar ook zou gekeken moeten worden naar de vele belemmeringen die er nu bestaan om bedrijfsruimte om te zetten naar woonruimte, naar de regels die het lastig maken op eigen grond extra woonruimte bij te bouwen en naar beperkingen woningeigenaren ervaren om een deel van hun woning te verhuren. Wat mijn advies aan het nieuwe kabinet is om vooral samen met ‘het veld’ naar oplossingen te zoeken. Dit probleem lossen wij alleen met elkaar op.”