Deze aanbevelingen doet BLG naar aanleiding van eigen onderzoek naar eenverdieners op de woningmarkt.
Gelijk aan modaal jaarinkomen
De afgelopen drie jaar moest een single starter gemiddeld 43.000 euro aan eigen middelen neertellen om een koopwoning te kunnen bemachtigen. Wat ongeveer gelijk staat aan een modaal jaarinkomen in 2024 (44.000 euro, inclusief vakantiegeld).
Zou die starter tien procent van zijn of haar netto inkomen sparen (wat het Nibud aanbeveelt), dan zou diegene meer dan elf jaar moeten sparen om dit bedrag bij elkaar te krijgen, rekent BLG voor.
Oneerlijke strijd met tweeverdieners
Ten opzichte van startende stellen zijn eenverdieners op twee gebieden flink in het nadeel. Niet alleen kunnen tweeverdieners veel meer lenen; daardoor hoeven ze ook (logischerwijs) minder eigen middelen neer te leggen. Een kostenpost die stellen ook nog eens over twee inkomens kunnen verdelen.
Wat in 2023 resulteerde in een gigantisch verschil tussen single starters en tweeverdieners. De gemiddelde hoeveelheid eigen geld lag bij startende stellen toen zeventig procent lager dan bij eenverdieners die op zoek waren naar een eerste koopwoning, aldus BLG. In 2024 ligt dit verschil vooralsnog op zo’n 62 procent.
Kijken naar andere regio’s
Door meer te sparen zouden eenverdieners sneller aan het benodigde kapitaal kunnen komen. Maar dan moeten de huizenprijzen niet verder stijgen; wat ze wel doen. Daarom adviseert BLG-directeur Frank Soede single starters om vooral ook de regionale verschillen te benutten.
Uit het onderzoek blijkt, op basis van HDN-cijfers over de periode 2020 - 2024, dat je in Utrecht met 73.000 euro aan eigen middelen het duurst uit bent als eenverdiener. In Friesland, Drenthe, Zeeland en Groningen ligt dit bedrag gemiddeld (bijna) vijftigduizend euro lager.
“Aandachtspunt blijft wel dat de treinverbindingen met de regio nog niet altijd optimaal zijn. Gelukkig maakt de mogelijkheid om bij veel bedrijven vanuit huis te werken veel goed”, aldus Soede.