Dit blijkt uit een interdepartementaal beleidsonderzoek waarvan het rapport gisteren naar de Tweede Kamer werd gestuurd.
Turbulente tijden
Aanleiding voor het onderzoek vormt de angst dat er straks – terugkijkend – een groep of zelfs generatie ontstaat die te weinig pensioen heeft opgebouwd, doordat er momenteel zoveel veranderingen gaande zijn.
Denk daarbij aan de transitie van het pensioenstelsel, maar ook aan het groeiende aantal zelfstandigen en hoe zijn pensioen opbouwen en de wijze waarop jongeren tegen werken en vermogen opbouwen aankijken. Los van zaken zoals de overspannen huizenmarkt (waar zelfstandigen momenteel voor een groot deel hun oudedagvoorziening uithalen).
Beleidsadvies: afblijven
Uit het onderzoek blijkt dat het pensioenstelsel op dit moment voor het grootste deel voldoet aan het behalen van de achterliggende beleidsdoelen. Het voorkomt armoede bij ouderen en voor velen blijft de levensstandaard na pensionering (grotendeels) behouden.
Maar er zijn ook uitdagingen. Zo bouwen veel zelfstandigen te weinig pensioen op (wel steeds meer in de derde pijler, maar alsnog is dit onvoldoende) om hun levensstandaard te behouden. Ter compensatie moeten ze daardoor vaak aanspraak maken op het vermogen in de eigen woning. Daarnaast bouwen verschillende type werkenden op heel veel verschillende manieren pensioen op, wat een ongelijk speelveld tussen deze werkenden oplevert.
Gezien de pensioentransitie die momenteel gaande is en het politieke beleid voor de komende jaren ook nog onduidelijk is, adviseert het interdepartementaal onderzoeksteam om op dit moment geen drastische wijzigingen in het pensioenstelsel aan te brengen.
Aanbevelingen: vereenvoudig het stelsel
Wel worden er in het onderzoek een aantal aanbevelingen gedaan. Zo wordt aanbevolen het pensioenstelsel te vereenvoudigen. Beperk het aantal regelingen voor mensen die al relatief veel pensioen opbouwen en schaf daarom het nettopensioen en de nettolijfrente af.
Zorg daarnaast voor een betere informatievoorziening op loonstroken en vanuit de KvK en monitor de pensioensituatie van verschillende groepen (werkenden, zelfstandigen, lagere inkomens) periodiek en nauwkeurig, luidden andere aanbevelingen.