'Dossier gesloten', maar vordering open: Achmea krijgt verzuimuitkering terug

'Dossier gesloten', maar vordering open: Achmea krijgt verzuimuitkering terug

Ook al meldde Achmea aan een werkgever dat 'het dossier gesloten was', die werkgever had moeten begrijpen dat daarmee de terug te vorderen uitkering op een inmiddels beëindigde ziekteverzuimpolis nog wel overgemaakt moest worden. Dat oordeelt de rechtbank Noord-Holland.

Het bedrijf dat interieurs ontwerpt voor onder meer horecabedrijven, heeft een verzuimverzekering bij Interpolis. In januari 2017 meldt een van de medewerkers zich ziek en per 1 maart zegt het bedrijf de verzekering op. Achmea keert echter tot oktober nog uit op de polis, vanwege de zieke werknemer: het uitlooprisico is van toepassing. Maar de werkgever blijkt niet aan haar re-integratieverplichtingen te voldoen: Achmea vordert daarom in november van dat jaar een kleine vijftienduizend euro aan onterecht betaalde uitkeringen terug.

Dat bedrag wordt echter maar niet overgemaakt. Wat blijkt? De herinneringen en aanmaningen komen niet aan, want het bedrijf is in maart 2017 al verhuisd, zo meldt de organisatie medio 2018. Achmea is schappelijk: er hoeven geen incassokosten betaald te worden, maar de onterechte uitkering moeten ze wel terugbetalen. Dat gebeurt niet en in augustus 2019 stuurt Achmea een incassobureau op het bedrijf af.

'Dossier gesloten'

Die is verbaasd, want een jaar eerder werd vermeld dat ‘het dossier gesloten was’. Dat klopt, maar er is tegelijkertijd een nieuw dossier geopend voor dezelfde kwestie, zo laat het incassobureau weten. De rekening is inmiddels opgelopen tot bijna achttienduizend euro.

Er wordt weer niet betaald en in september 2019 bericht het incassobureau: “Wij laten u weten dat de vordering in onderhavig dossier op verzoek van onze opdrachtgever bij ons is gesloten.” Nóg een dossier gesloten dus. Maar: “De nog openstaande vordering van 14.773,68 euro is terecht. Deze is niet kwijtgescholden.”

Tot in 2023 reageert het bedrijf niet op aanmaningen, waarna Achmea naar de rechtbank stapt. Die stelt vast dat buiten kijf staat dat het interieurbedrijf de uitkering moet terugbetalen. Er was geen nieuwe arbodienst ingeschakeld, de werknemer was niet gesproken en er vonden geen re-integratieactiviteiten plaats tijdens de ziekte. "De klant is hier meerdere malen op aangesproken, maar bleef onverschillig. Omdat de klant niet voldeed aan onze voorwaarden voor een uitkering is besloten de uitkering terug te vorderen vanaf het moment dat de polis geroyeerd is", zo legt Achmea voor de rechter uit.

Geen protest aangetekend

De rechter buigt zich daarna over het argument van het bedrijf. Zij betoogt dat Achmea zijn rechten heeft verspeeld door de melding uit 2019 dat “de vordering in het onderhavige dossier op verzoek van onze opdrachtgever bij ons is gesloten”. In combinatie met het feit dat de dagvaarding die Achmea in deze kwestie in december 2019 aan het bedrijf heeft laten toezenden door Achmea weer is ingetrokken vóór de eerste rolzitting in januari 2020.

De rechter gaat daar niet in mee. Het interieurbedrijf heeft in eerste instantie niet geprotesteerd tegen de vordering en kan niet bouwen op de sluiting van het dossier.

“Achmea heeft op 14 augustus 2018 duidelijk kenbaar gemaakt (...) dat alleen de incassokosten werden kwijtgescholden, en niet de gevorderde hoofdsom. De omstandigheid dat de correspondentie in 2018 via de vader van de huidige directeur (...) is verlopen, zoals op de zitting (...) is aangevoerd, maakt dit niet anders." Deze interne communicatiestoornis komt voor risico van het bedrijf en kan Achmea niet worden tegengeworpen, oordeelt de rechtbank.

Bewoording ongelukkig

Wel erkent de rechter dat de bewoording van het incassobureau ‘de vordering is gesloten’ ongelukkig is. Maar ook in die brief wordt duidelijk gemaakt dat de uitkering nog altijd moet worden terugbetaald.

“In het licht van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat het (...) voldoende duidelijk moet zijn geweest dat Achmea aanspraak bleef maken op de hoofdsom, zoals ook in augustus 2018 al uitdrukkelijk was meegedeeld.”

Negen aanmaningen

Dat de vordering eerder voor de rechter is teruggetrokken, was omdat Achmea het verweer van het aangeklaagde interieurbedrijf niet in de dagvaarding had opgenomen. “Dit is slordig en de intrekking zou op zichzelf beschouwd (...) de indruk hebben kunnen wekken dat Achmea haar vordering prijsgaf. In dit geval staat echter vast dat Achmea vervolgens vanaf 11 februari 2020 is doorgegaan met aanmanen.”

En dat gebeurde in totaal negen keer, zodat het bedrijf niet kan beweren dat de indruk is ontstaan dat Achmea van de vordering had afgezien.

Rechtbank Noord-Holland, 11 april 2024, gepubliceerd 5 juni

Rob van de Laar

Rob van de Laar

redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.