In november 2016 speelt een elftal van de Friese voetbalclub Waskemeer een uitwedstrijd tegen het nog geen tien kilometer verderop gelegen Frieschepalen. Bij de club spelen enkele Groningers, die voor het vervoer van en naar wedstrijden een bestelbus van de club tot hun beschikking hebben. Zo ook die dag: drie voetballers reizen na de wedstrijd terug in de bestelbus, die bij Reaal verzekerd is met een WA-verzekering en een Schadeverzekering Inzittenden (SVI).
Trainer trekt aan de rem en draait cel in
Aangekomen bij de voetbalvereniging pikken de drie hun voormalige trainer op, waarna de reis wordt voortgezet naar een feest bij een andere club. Onderweg komt de trainer, die rechts achterin zit, plots tot een onbezonnen actie: hij trekt aan de handrem terwijl de bus met een snelheid van 70 kilometer per uur over de weg rijdt.
De gevolgen zijn rampzalig. De auto raakt in een slip, botst tegen een betonnen pilaar van een spoorwegviaduct, raakt vervolgens nog een andere pilaar en komt dan op de linker rijbaan tot stilstand. De schade is enorm, mede doordat de inzittenden geen gordel droegen. De bestuurder en de bijrijder zijn uit de auto geslingerd. De laatste overlijdt een dag later aan zijn verwondingen. De bestuurder heeft blijvend hersenletsel overgehouden aan het ongeval en is arbeidsongeschikt verklaard.
De voormalige trainer heeft het ongeval veroorzaakt, concludeert de politie. Hij krijgt in 2019 een celstraf van anderhalf jaar. Een straf die later door de Hoge Raad werd bevestigd. Daarnaast blijkt dat de bestuurder sporen meedroeg van de 'derde helft'. Hij had volgens berekeningen van de politie tijdens het ongeval 0,6 promille alcohol in zijn bloed. De SVI-polis sluit schadevergoeding uit als het promillage van de bestuurder 0,5 promille of hoger blijkt. Er is bovendien een lage concentratie cocaïne gevonden in het bloed van de bestuurder.
Wie bestuurde de auto?
Maar was die bestuurder eigenlijk wel als zodanig aan te wijzen toen de trainer aan de handrem trok? Die vraag houdt verzekeraar Reaal bezig bij het beoordelen of er sprake is van dekking onder de WA-polis, al wordt er wel zo'n 32.500 euro voorschot betaald.
De reden voor de twijfel is onder meer dat het gerechtshof in de strafzaak tegen de trainer oordeelde dat hij zich in juridische zin als een bestuurder gedroeg 'door de voortbeweging en de rijrichting van de personenauto met zijn handelen te beïnvloeden'.
Rechter: NN moet 85 procent betalen
Uiteindelijk besluit Reaal onder de WA-dekking (die geen vergoeding biedt voor schade aan de kant van de bestuurder) noch onder de SVI-dekking (drankgebruik) uit te keren. De bestuurder gaat via zijn bewindvoerder, stichting Koskea die mensen met geldproblemen helpt, naar de rechter. De man heeft een IVA-uitkering en kan zelf zijn financiële belangen niet meer behartigen.
En de man krijgt gelijk: de handeling van de voormalige trainer had tot gevolg dat degene achter het stuurwiel vanaf dat moment niet meer in staat was om zelf de auto feitelijk nog te besturen. Er moet betaald worden op grond van de WA-polis, maar de man moet vijftien procent van de schade zelf dragen, omdat hij geen gordel droeg.
Hof: de man achter het stuur reed
Reaals rechtsopvolger NN tekent beroep aan en haalt de tweede slag binnen. Het gerechtshof in Leeuwarden meent dat degene die achter het stuur zat nog altijd de bestuurder was toen de trainer de handrem aantrok. Want het gaat om 'de persoon die op de bestuurdersstoel achter het stuur heeft plaatsgenomen, de auto in beweging heeft gezet en de rijrichting heeft bepaald'.
Maar in cassatie stuit die uitleg op veel verzet bij de procureur-generaal, die altijd advies uitbrengt aan de Hoge Raad. Ten eerste is hij kritisch op de nog altijd gangbare uitsluiting van schade van de bestuurder onder de WA-verzekering.
Ten tweede verwijst hij naar de Belgische WAM-wetgeving, die wél aangeeft dat de bestuurder degene is die de controle over het voertuig heeft, ook als er iemand anders achter het stuur zit. "Ik heb aangegeven waarom ik meer geporteerd ben voor de Belgische benadering (…) dan het stelsel dat Nationale-Nederlanden schetst op grond van een, laten we wel wezen, ruim zestig jaar oude ratio, waarvan men zich kan afvragen of die wel zo redelijk is."
Europese wetgeving biedt geen definitie
De Hoge Raad is gevoelig voor die uitleg en overweegt dat het Europees Hof van Justitie in diverse uitspraken het belang van de bescherming van inzittenden heeft benadrukt en dat de derde WAM-richtlijn alleen onderscheid maakt tussen bestuurders en andere inzittenden.
De vraag is nu hoe dat onderscheid moet worden uitgelegd, want dat blijkt niet 'buiten redelijke twijfel' uit het Unierecht. "Evenmin als de Eerste en Tweede WAM-richtlijn bevatten de Derde WAM-richtlijn en thans de gecodificeerde Richtlijn 2009/103 een definitie van het begrip bestuurder. Dit geldt ook voor de overige WAM-richtlijnen."
Kortom: het Hof van Justitie van de EU zal nader licht moeten werpen op de definitie van wat een bestuurder nu eigenlijk is. De Hoge Raad stelt in het kort de volgende twee vragen:
- Moet de WA-verzekering de aansprakelijkheid dekken voor de schade van de (aanvankelijke) bestuurder in een geval waarin een inzittende ingrijpt in de besturing van het motorrijtuig en zich door dat ingrijpen een ongeval voordoet?
- Zo ja, gelden er dan nog eisen bij de vaststelling of een bestuurder de hoedanigheid van bestuurder in de omstandigheden van het geval heeft verloren en in aanmerking komt voor de inzittendenbescherming volgens de algemene regel?
De vragen zijn nog niet gesteld: zowel NN als de bewindvoerder van de (aanvankelijke) bestuurder mogen zich nog uitlaten over het voornemen.