Bij de afwikkeling van letselschade zijn veel partijen betrokken: belangenbehartigers, artsen, financieel adviseurs, medisch experts, arbeidsdeskundigen, advocaten, en niet te vergeten verzekeraars.
Als het goed is, zijn allen op hun manier betrokken bij het slachtoffer. Probleem is dat het beroep van letselschadebehandelaar niet beschermd is. “Iedereen kan een bord in de tuin zetten”, zegt Remco Heeremans, directeur van de Letselschade Raad.
Een deskundige belangenbehartiger luistert naar het slachtoffer, helpt met praktische adviezen, en biedt juridische en concrete hulp. Maar een groeiende groep van ongereguleerde bureaus heeft onvoldoende deskundige kennis en kijkt vooral naar het geld. Slachtoffers van een verkeersongeval, medische misser of ander ongeluk die hulp zoeken, zien deze bureaus vaak ook nog eens hoog in Google of op sociale media verschijnen en krijgen er zo een probleem bij.
Manifest
De branche, die werkt op basis van zelfregulering, krijgt deze groep niet onder controle. Vandaar dat in april twaalf organisaties een manifest uitbrachten met een pleidooi om slachtoffers beter te beschermen.
Daarnaast loopt er al sinds 2022 een onderzoek van het WODC naar de kwaliteit van letselschadebehandelaars, naar aanleiding van een Kamermotie. De resultaten daarvan worden voor de zomer verwacht.
Gevangen in carrousel
Maar niet-deskundige belangenbehartigers zijn niet het enige probleem waar de branche mee kampt. Nog altijd worden zaken soms onnodig “gejuridiseerd”, spreken medisch experts elkaar tegen en besluiten verzekeraars toch nog maar een extra onderzoek te laten doen. Met als gevolg vaak jarenlang slepende zaken; niet in het belang van het slachtoffer.
“Professionele partijen zitten gevangen in een soort van carrousel, waarin ze zich – met de beste bedoelingen – vooral bezighouden met het tot achter de komma uitrekenen van het schadebedrag. Daardoor is er bij alle betrokken partijen te weinig ruimte voor het persoonlijke aspect.” Zo verwoordt Paul Koopman, woordvoerder van het Verbond van Verzekeraars het.
Professionele partijen zitten gevangen in een soort van carrousel, waarin ze zich vooral bezighouden met het tot achter de komma uitrekenen van het schadebedrag. Daardoor is er te weinig ruimte voor het persoonlijke aspect”
Keurmerk Letselschade
Sinds een onderzoek van de Universiteit Utrecht in 2020 meerdere knelpunten aan het licht bracht, is er veel verbeterd: er is een kwaliteitslabel voor belangenbehartigers ontwikkeld in de vorm van een Nationaal Keurmerk Letselschade (NKL). Dit keurmerk stelt minimale eisen aan de kwaliteit van de belangenbehartiging. Bedoeling is dat alle partijen die te maken krijgen met slachtoffers met letsel, doorverwijzen naar een belangenbehartiger die dat keurmerk voert.
Kamer Langlopende Zaken
Daarnaast is er een Kamer voor Langlopende Letselschadezaken ontwikkeld, een instituut tussen rechtbank en mediator in, dat bindende uitspraken doet.
De ervaringen zijn positief, hoewel er nog weinig gebruik van wordt gemaakt. Ook heeft de Letselschade Raad diverse proces- en structuurverbeteringen doorgevoerd.
Voorschotten op schadebedragen
En er zijn tal van initiatieven genomen. Verzekeraars keren nu sneller voorschotten op schadebedragen uit. Voor smartengeldzaken heeft het Verbond een calculator ontwikkeld die werkt op basis van genormeerde bedragen. Het Verbond wil die aanpak uitbreiden naar licht en middelzwaar letsel.
Verder wordt er geprobeerd slachtoffer, belangenbehartiger en verzekeraar in een vroeg stadium met elkaar te laten overleggen. Ook wordt gestimuleerd om veroorzaker en slachtoffer van het ongeval met elkaar in contact te brengen. “Dat blijkt enorm te helpen bij de verwerking”, zegt Paul Koopman. Inmiddels wordt 90 procent van de letselschadezaken binnen twee jaar afgewikkeld, weet hij.
Er is dus al veel ten goede veranderd. Maar de sector is er nog lang niet. Wat kan er nog meer beter binnen de letselschadebranche? Daarover lees je meer in deel twee, dat binnenkort verschijnt!