De laatste vijf jaar zijn er tientallen dubieuze letselschaderegelaars bij gekomen, zo stellen De Letselschade Raad en onderzoeksbureau Q-Consult Insurance na het doorlichten van verzekeraarsdossiers. Ongeveer een op de twaalf letselschadezaken komt nu in handen van ondeskundige of kwaadwillende kantoren, blijkt verder uit cijfers van NN. Het Algemeen Dagblad tekende deze week een verhaal op van een slachtoffer dat de schadevergoeding uiteindelijk in de zak van de – door de assurantieadviseur aangedragen - belangenbehartiger zag verdwijnen.
Geen verrassing
De berichten over de opmars van kwaadwillende belangenbehartigers verbazen Kloppenburg niet. Hij heeft jarenlang ervaring in de personenschadebranche. Hij begon bij de politie, maar werd in 1988 letselschadespecialist en bleef dat tot twee jaar terug. De laatste zestien jaar was hij mededirecteur bij Ottenschot Letselschadespecialisten. “Maar ik ben inmiddels met pensioen.” Stilzitten doet hij niet, want hij is nu actief met Rechtshulp Letselschade Medische Aansprakelijkheid, specifiek gericht op het bijstaan van slachtoffers van medische fouten. “En daarvoor de schade berekenen is nog veel ingewikkelder.”
Kloppenburg herkent de zorgwekkende signalen. “Er zijn zeker veel bureaus die er een potje van maken. En dat zijn dan belangenbehartigers die zowel ondeskundig als malafide zijn en in sommige gevallen de schadevergoedingen van de klant in eigen zak steken.”
‘Stelen van je klant’
Diverse letselschadebureaus zouden niet alleen op basis van no cure, no pay werken en een percentage van de eventuele schadevergoeding opstrijken, maar daarnaast nog eens een uurtarief van soms 200 euro declareren bij de verzekeraar. Eten van twee walletjes, waar Kloppenburg altijd de voorkeur heeft gegeven aan een beloning van louter de verzekeraarskant. “Ik heb nooit op basis van no cure, no pay gewerkt. Ik vind dat stelen van je klant.”
Tuchtzaak steun in de rug voor verzekeraars
Hoe los je het probleem op? Verzekeraars zouden wat Kloppenburg betreft de rijen moeten sluiten en belangenbehartigers zonder keurmerk moeten weigeren. “Daarom is het zo belangrijk dat Achmea daarover kortgeleden een tuchtzaak heeft gewonnen.”
De Tuchtraad Financiële Dienstverlening oordeelde in januari dat Achmea niet de kosten hoefde te vergoeden van een belangenbehartiger omdat diens deskundigheid niet vaststond. “Klager heeft niet aangetoond dat hij deskundig is op het terrein van personenschade-/schadevergoedingsrecht. Hij heeft de rechtenstudie niet voltooid, heeft ten onrechte de titel meester in de rechten gevoerd en heeft zich ten onrechte gekwalificeerd als ‘letselschadejurist’. Hij is niet specifiek geschoold in het personenschaderecht en heeft evenmin relevante (werk-)ervaring in het verzekerings- en aansprakelijkheidsrecht”, zo luidde het verweer van Achmea en daar ging de tuchtraad in mee. De verrichte werkzaamheden waren vooral administratief van aard en de belangenbehartiger had voor de raad erkend dat zijn uurtarief niet redelijk was.
Het oordeel van de tuchtraad was gebaseerd op de zogeheten dubbele redelijkheidstoets: was het redelijk om de rechtshulp in te roepen en waren de kosten daarvan redelijk? In dit geval viel die toets uit in het voordeel van Achmea. Dat is een steuntje in de rug voor verzekeraars, want het kan soms ook anders uitpakken: zo oordeelde de Hoge Raad in 2022 dat Achmea niet de eis mag stellen dat een in te schakelen contra-expert moet zijn aangesloten bij het Nivre.
Verplicht keurmerk
Het Verbond van Verzekeraars wil nog een stap verder gaan en pleit voor het verplichten van het Nationaal Keurmerk Letselschade (NKL) zodat slachtoffers beter worden beschermd tegen cowboypraktijken. “Voor slachtoffers is het nu vaak ondoenlijk om na te gaan of de betrokken dienstverlener wel voldoende gekwalificeerd is”, aldus directeur Geeke Feiter.
Met het NKL tonen kantoren en belangenbehartigers aan dat ze voldoende opgeleid zijn en periodiek worden getoetst. Zo’n verplichting zou het voor verzekeraars makkelijker maken om het kaf van het koren te scheiden. “Het is verzekeraars uit mededingingsoogpunt niet toegestaan om kantoren en belangenbehartigers zonder keurmerk of voldoende kwalificatie op voorhand uit te sluiten.”
Betalen voor gegevens
Niet onbekend is ook dat belangenbehartigers grif willen betalen voor gegevens van slachtoffers. Ook tussenpersonen verkopen klantgegevens en strijken daarvoor soms honderden euro’s op. Letseladvocatenvereniging LSA distantieerde zich enkele jaren terug al van die praktijken. “Een zaak moet gaan naar de degene die de belangen van het slachtoffer optimaal behartigt en niet naar de hoogste bieder.”
Maar klantdata verkopen mag wel, liet toenmalig minister voor Rechtsbescherming Weerwind in 2022 aan de Tweede Kamer weten, als het slachtoffer maar toestemming geeft. Wel wees Weerwind op de zorgplicht en op het Nationaal Keurmerk Letselschade. “De bestaande norm- en regelgeving bieden voldoende adequaat bescherming aan slachtoffers met letselschade tegen malafide praktijken, waardoor een provisieverbod wat mij betreft nu niet aan de orde is.” De recente melding van de Letselschade Raad doet echter vermoeden dat die bescherming nog wel wat beter kan.
Altijd verwijzen naar bureau met keurmerk
Ook de adviseur kan dus een rol spelen bij het bestrijden van de ‘foute’ belangenbehartigers. “En die rol wordt ook zeker ingevuld”, weet Kloppenburg. “Sommige intermediairs doen een intake met een klant en verwijzen die dan door naar een letselbureau met een keurmerk. Dat ze daar dan een of anderhalf uur advieswerk voor rekenen, lijkt me redelijk. Maar het komt ook voor dat dubieuze belangenbehartigers forse bedragen betalen aan adviseurs die dan de naam van een slachtoffer aan hen doorgeven. Dat kan echt niet door de beugel.”
En tot slot: is een belangenbehartiger wel altijd nodig? Kloppenburg vindt dat malafide belangenbehartigers vaak op letselzaken springen waar ze eigenlijk nauwelijks toegevoegde waarde kunnen hebben. “In veel gevallen gaat het om WAM-schades waar toedracht en schade wel duidelijk zijn.”