Van Doorn doet aanbevelingen om de behoeften van slachtoffers beter in te bedden in trajecten ter afwikkeling van massaschade. De ramp met vlucht MH17, het giftige Chroom VI, de aardbevingen in Groningen, lekkende borstimplantaten, het seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk: steeds berokkenen één of enkele partijen schade aan vele mensen. Bij de afwikkeling van dergelijke massaschade worden collectieve procedures opgetuigd, maar brengen die de benadeelden wel waar ze behoefte aan hebben? Hoe ervaren zij het collectieve afwikkelingstraject? Waarom doen ze eraan mee?
Juist veel immateriële motieven
Rechtswetenschapper van Doorn onderzocht deze vragen door middel van een literatuurstudie en interviews met slachtoffers van het faillissement van de DSB-bank, van seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk en van het DES-hormoon. Hoewel juristen meestal inzetten op financiële compensatie, blijken er bij de geïnterviewde benadeelden juist veel immateriële motieven te spelen. De slachtoffers zijn op zoek naar erkenning, ze willen voorkomen dat een ander hetzelfde overkomt of ze hebben de behoefte om de schadeveroorzaker te straffen dan wel ter verantwoording te roepen. Een geldbedrag heeft voor hen geregeld veel meer een symbolische betekenis.
Opluchting en troost bieden
Daarnaast blijkt het weten van het bestaan van medeslachtoffers opluchting en troost te bieden. Ook vinden slachtoffers het belangrijk om gehoord te worden en willen ze informatie over het afwikkelingstraject. Ze hebben er begrip voor dat er met een verdeelsleutel wordt gewerkt voor de schade-afwikkeling, maar die verdeelsleutel zou wel moeten aansluiten bij hoe zij de schade beleefd hebben.
Niet alleen financiële compensatie
Van Doorn doet op grond van deze inzichten de aanbeveling om niet alleen financiële compensatie maar ook immateriële behoeften als uitgangspunt te nemen in trajecten ter afwikkeling van massaschade. Dat heeft gevolgen voor de invulling van het juridische schadebegrip, de wijze van schadeberekening en de autonomie van partijen. Een schade-afwikkeling buiten de rechter om biedt de betrokken partijen volgens Van Doorn ruimte om aandacht te geven aan de immateriële belangen van de benadeelden. Zo zouden best practices ontwikkeld kunnen worden.