Bright: 'Aantal werkenden zonder pensioenopbouw kleiner dan gedacht'

Bright: 'Aantal werkenden zonder pensioenopbouw kleiner dan gedacht'

Het aantal werkenden zonder pensioenopbouw (dit wordt ook wel de witte vlek genoemd) is volgens een onderzoek dat BrightPensioen heeft laten uitvoeren door onderzoeksbureau MWM2, kleiner dan gedacht. Directeur Sjaak Zonneveld overhandigde het rapport aan Sjoerd Warmerdam (D66), Bart Smals (VVD) en Hilde Palland (CDA).

Het onderzoek toont aan dat het grootste deel van de werkgevers uit de witte vlek (70 procent) wel degelijk bereid is geld uit te geven aan een oudedagsvoorziening. Echter, ze hebben hun redenen om geen pensioenregeling in de tweede pijler te nemen. Een deel van de witte vlek komt dan ook doordat werkgevers niet kiezen voor een oplossing in de tweede pijler bij een verzekeraar of pensioeninstelling (PPI). De top vijf redenen waarom ze daar niet voor hebben gekozen is:

  1. Ik geloof dat medewerkers beter zelf iets op kunnen bouwen 46 procent
  2. Te duur 34 procent
  3. Ik wil het niet verplicht opleggen aan al mijn medewerkers 30 procent
  4. Ik heb te weinig vertrouwen in het pensioensysteem 30 procent
  5. Ik heb te weinig vertrouwen in pensioenaanbieders 27 procent
  6. Niet flexibel genoeg 22 procent

Derde pijler meenemen bij bepalen witte vlek

Zonneveld: “Bart Smals van de VVD stelde eerder al eens voor in de Tweede Kamer om de derde pijler mee te nemen in het bepalen van de witte vlek. Dit onderzoek wijst uit dat inderdaad een veel grotere groep dan gedacht, 30 procent, gebruikmaakt van de derde pijler. Maar dat die nog groter zou kunnen zijn, omdat een grotere groep die nu extra salaris geeft, 40 procent, vermoedelijk niet op de hoogte is dat de derde pijler ook tot de mogelijkheden behoort. Die groep verwacht namelijk dat die salariscompensatie niet heel vaak gebruikt zal worden om er daadwerkelijk een pensioenproduct mee aan te schaffen, terwijl ze dat wel graag zouden willen.”

Download hier het rapport.

Derde pijler serieus meenemen in advies

De oproep van Zonneveld aan Den Haag - en aan de pensioensector - is om de derde pijler serieuzer mee te nemen in adviestrajecten waar blijkt dat de tweede pijler minder goed past en daar ook actief de derde pijler als optie te noemen. "Adviseurs doen dat tot nu toe nauwelijks. Deze mogelijkheid zou dan ook expliciet benoemd moeten worden in de Wft-opleidingen als oplossing voor werkgevers die niet voor pijler twee wensen te gaan. Doordat pijler twee en drie fiscaal grotendeels gelijk zijn getrokken, is er op fiscaal gebied weinig verschil tussen een regeling via een PPI en lijfrente lifecycle-oplossingen. Waarbij pijler drie een aantal kenmerken en mogelijkheden heeft die voor bepaalde werkgevers van belang zijn."

Grotere mate van flexibiliteit

Zoals bij kleine bedrijven waarbij de (overhead)kosten van een pensioenregeling opzetten en onderhouden (te) hoog zijn, stelt Zonneveld. "En bij werkgevers die meer geloven in een 100 procent individueel potje, waarin medewerkers ook zelf kunnen inleggen. Of werkgevers die niet alle medewerkers willen verplichten mee te doen, wat we vaak zien bij werkgevers met veel buitenlandse medewerkers. Werkgevers die een grotere mate van flexibiliteit wensen. Dit zijn allemaal redenen die in het onderzoek door werkgevers worden genoemd om geen pensioenvoorziening te bieden. Maar ze weten dan nog niet dat de derde pijler veel van deze bezwaren juist wegneemt."

Ronald Bruins

Ronald Bruins

is redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.