De rechtbank acht bewezen dat hij leiding gaf aan het medeplegen van faillissementsfraude door aan de boedels van Burghthuys en nog een BV, die onder zijn holding viel, bedragen van 1.183.500 euro en 1.781.331 euro te onttrekken. Dit terwijl deze bedrijven in staat van faillissement verkeerden en de curator bezig was de boedel op te maken en te verdelen onder de schuldeisers. Naast de celstraf krijgt de enige aandeelhouder en bestuurder van Burghthuys ook een geldboete opgelegd van 23.143 euro.
Vertrouwen in financiële dienstverlening geschaad
De rechtbank rekent de man de fraude als feitelijk leidinggevende van Burghthuys zeer zwaar aan. Het was volgens de rechter van groot belang voor de economie dat deelnemers aan het bedrijfsleven zich houden aan de regels die aan hen gesteld worden en schuldeisers dienden hiervan uit te kunnen gaan. Dit gold temeer voor deelnemers in de financiële dienstverlening, waar vertrouwen een centrale rol speelt. De verdachte kreeg daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Medeplegend assurantiekantoor gebruikt als stroman
De veroordeelde was de feitelijk bestuurder van Burghthuys. Formeel was de oprichter en bestuurder een ander, die in 2004 in Geleen een assurantiekantoor was begonnen. In 2010 kwam hij in contact met de veroordeelde, vanwege wederzijdse belangen. De oprichter en de veroordeelde gingen een samenwerking aan. De assurantieactiviteiten werden ondergebracht in Burghthuys. Direct na de oprichting stond de formele bestuurder het beheer over de ING-bankrekening van Burghthuys af aan de veroordeelde.
Grote bedragen op onverklaarbare wijze verdwenen
Dit beheer kreeg hij in april 2012 terug, waarna hem bleek dat in de tussenliggende periode op onverklaarbare wijze grote bedragen (meer dan 1.000.000 euro) van de gelden van de bankrekening van Burghthuys waren overgeboekt naar een beheer-BV, waarvan de veroordeelde de enige aandeelhouder en bestuurder was (dga). Dit waren bedragen die afkomstig waren van verzekeringsmaatschappijen. Onderzoek van de Fiod wees uit dat de inkomsten die waren verdwenen, voor een groot deel ontvangen provisiebetalingen zijn geweest. Die werden grotendeels binnen enkele dagen door administrateurs van Burghthuys in opdracht van de veroordeelde overgeboekt naar zijn bedrijven.
Ook de Belastingdienst verrichte onderzoek, met name naar de bestuurdersaansprakelijkheid bij Burghthuys. Het bleek dat de ontvangen provisies van verzekeringsmaatschappijen na ontvangst nagenoeg direct werden overgeboekt naar een onderneming van de verdachte. De veroordeelde gaf leiding en sturing aan de betalingshandelingen bij Burghthuys; feitelijk werd het kantoor gebruikt als een stroman-BV van de verdachte. Het faillissement was mede voortgekomen uit belastingschulden zoals achterstallige loonheffingen.
Onder benadeelde schuldeisers waren ook verzekeraars
De veroordeelde liet verzekeringen oversluiten van het ene bedrijf naar het andere. Hierbij moesten bestaande verzekeringen van klanten bij andere verzekeraars worden opgezegd, maar werd dit bewust niet gedaan. Zo hoefde het kantoor eerder ontvangen provisie ook niet terug te betalen aan de verzekeraars; aan de restitutieverplichting werd niet voldaan. Maar dat kon sowieso niet meer omdat er feitelijk geen geld meer was door de overboekingen. Bewust zorgde de veroordeelde er voor dat er niets meer aan de verzekeringsmaatschappijen betaald kon worden.