Vanwege de gestegen hypotheekrente kiezen meer mensen voor een kortere rentevaste periode, stelt Bokeloh. "Begin 2022 was 20 tot 30 jaar vast de norm. Inmiddels is dat 10 jaar vast. Nog kortere rentevaste periodes waren tot voor kort niet populair, omdat dan veel minder kon worden geleend. Het maximale kredietbedrag wordt bij korter dan 10 jaar vast immers niet op basis van de geldende marktrente berekend, maar op basis van de door de Autoriteit Financiële Markten vastgestelde toetsrente van 5%."
AFM verhoogt mogelijk toetsrente
Nu het verschil tussen de toetsrente en de marktrente klein is, vormt dat volgens Bokeloh niet langer een bezwaar voor sommige kopers. "Echter, de AFM heeft aangegeven dat zij de toetsrente mogelijk gaat verhogen. Als dat gebeurt, zal het voor hen minder interessant worden om voor een rentevaste periode korter dan 10 jaar te kiezen."
Niet direct hogere woonlasten
De stijging van de hypotheekrente hoeft zich voor de meeste zittende woningeigenaren niet direct in hogere woonlasten te vertalen, stelt de econoom. "De meeste van hen hebben hun hypotheekrente namelijk voor een lange periode vastgezet. Slechts bij een kwart van de uitstaande hypotheken wordt de rente de komende vijf jaar herzien. Voor degenen waarvan de rentevaste periode afloopt, kan de gestegen hypotheekrente echter wel degelijk een probleem vormen, temeer omdat waarschijnlijk ook hun energielasten stijgen."