Tot er over drie jaar nieuwe wetgeving is over de belasting van vermogen in box 3, moet er een overbruggingswet komen. Het voorstel dat daar nu voor ligt voldoet niet, schrijft het Verbond van Financiële Beroepsorganisaties (VFBO) aan de Vaste Kamercommissie voor Financiën. De organisatie verwacht dat de Belastingdienst bij implementatie zal bezwijken onder de bezwaarschriften. De brief is mede ondertekend door het Verbond van Verzekeraars, Adfiz en de Vereniging van Vermogensbeheerders & Adviseurs (VV&A).
De werkelijkheid benaderen
In het wetsvoorstel dat moet gelden voor de jaren 2023, 2024 en 2025 worden alle beleggingen belast alsof er 6,17 procent rendement op is gemaakt. Vooral voor kleinere beleggers is dat een onhaalbaar rendement, vindt VFBO. De Hoge Raad besloot eind vorig jaar dat zo’n fictief rendement wel is toegestaan, maar dat het de werkelijkheid zo goed mogelijk moet benaderen. Omdat dit waarschijnlijk niet het geval is, zullen er veel bezwaren volgen.
Risicovoller beleggen
VFBO verwacht bovendien dat beleggers meer risico zullen nemen om de 6,17 procent te bereiken. Opnieuw kan dat nadelig zijn voor kleine beleggers, die nu met een defensief tot neutraal profiel beleggen.
Dezelfde kwalen
De belangenorganisatie wil een systeem waarbij inkomsten uit vermogen belast worden op basis van het werkelijk behaalde rendement. “Daar werken we ook graag aan mee”, zegt VFBO-voorzitter Conny Weber. “Maar niemand is gebaat bij een tijdelijke maatregel die dezelfde kwalen herbergt als de huidige wet.” Een juridisch niet houdbare oplossing kan wat VFBO niet werken. Als alternatief voor de komende jaren ziet VFBO liever dat de huidige situatie wordt voortgezet.
