Een eigenaar van een zeilschip krijgt in 2016 een conflict over geld met de jachtwerf die zijn schip zou repareren. De jachtwerf heeft vervolgens de mast van het schip ter uitoefening van een retentierecht weggehaald. Daarop meldt de scheepseigenaar het weghalen van de mast als diefstal bij zijn verzekeraar TVM.
Geen vergoeding, geen polis
TVM wil aanvankelijk de schade van bijna € 5.400 vergoeden, maar dan meldt de jachteigenaar dat hij weet dat de mast in een loods ligt. TVM gaat op onderzoek uit en krijgt van de eigenaar van de loods bevestigd dat hij de mast heeft liggen. Er gaat een streep door de schadevergoeding én de polis, want TVM is onvolledig ingelicht over de diefstal. De man wordt vanwege verzekeringsfraude genoteerd in het Extern Verwijzingsregister.
Registratie teruggedraaid
De verzekerde vindt dat wat te ver gaan en vordert bij de rechter dat zijn EVR-registratie wordt beëindigd en dat de polis wordt hersteld. Hij krijgt gelijk wat betreft de registratie, maar het schrappen van de verzekering wordt niet teruggedraaid.
In hoger beroep neemt het hof de gang van zaken onder de loep, waaruit blijkt dat de jachteigenaar kort na het wegnemen van de mast wist dat die bij de eigenaar van de jachtwerf lag. Op het schadeformulier dat hij enkele weken later invulde, is echter aangegeven dat hij onbekend is met de omstandigheden waaronder de diefstal heeft plaatsgevonden. Hij heeft dat gedaan omdat hij niets meer van de politie had vernomen, verklaart hij later.
Wel relevante informatie verstrekt
Het hof vindt dat TVM de verzekering niet had mogen beëindigen. Het schadeformulier is weliswaar ‘heel summier en ook nogal cryptisch’ ingevuld, maar heeft ook telefonisch gemeld dat hij wist waar de mast lag. “Dat die informatie mogelijk binnen de organisatie van TVM niet op de juiste plek is vastgelegd, kan [de jachteigenaar] niet verweten worden.” Hij heeft dus wel – zij het in etappes - de nodige relevante informatie verstrekt aan TVM.
Anderzijds heeft hij gezwegen over het conflict over de scheepsreparatie en nagelaten te melden dat hij appcontact heeft gehad met de eigenaar van de werf. “Al met al heeft [de verzekerde] naar het oordeel van het hof niet voldaan aan zijn verplichting om binnen redelijke termijn alle inlichtingen te verschaffen die voor TVM van belang waren om haar uitkeringsplicht te beoordelen.”
Bepaling deugt niet
Maar TVM mocht op grond van de wet en de polisvoorwaarden de verzekering niet beëindigen, concludeert het hof. In de voorwaarden staat dat de verzekering direct eindigt “indien blijkt, dat de verzekeringnemer in strijd met de verzekeringsvoorwaarden en bepalingen heeft gehandeld”. En die bepaling rammelt, aldus het hof: “Allereerst biedt de bepaling TVM de bevoegdheid om bij iedere overtreding van de bepalingen van de verzekeringsvoorwaarden de overeenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen. Deze bevoegdheid is ten onrechte niet beperkt tot situaties van handelen met het opzet tot misleiding. Bovendien heeft de verzekeringnemer niet een vergelijkbare mogelijkheid tot opzegging met onmiddellijke ingang.”
Daardoor is de bepaling vernietigbaar, aldus het hof. En een andere grondslag voor de opzegging heeft TVM niet aangevoerd. “Zij heeft volstaan met de stelling dat zij de overeenkomst met [de verzekerde] per direct mocht opzeggen omdat [de verzekerde] bewust relevante informatie heeft verzwegen, maar zij heeft niet onderbouwd waarom dat zo is, welke contractuele of wettelijke bepaling haar die bevoegdheid verleent.”
Rectificatie
Het hof wijst ook de eis van schriftelijke rectificatie toe omdat de man daar belang bij heeft. Hij kreeg eerder bij ASR geen verzekering omdat niet was gemeld dat TVM deze polis had opgezegd. De jachteigenaar krijgt de gevorderde schade voor vergeefs gemaakte ligplaatskosten niet vergoed. Daarvoor is het tekortschieten van TVM niet ernstig genoeg.