Het gaat volgens haar om 20 procent van het pensioenvermogen. Er zijn alleen al 1,3 miljoen mensen die een beschikbare premieregeling hebben bij een verzekeraar of PPI en om 50.000 werkgevers. Taylor Parkins: “Een verzekerde regeling is totaal anders dan een regeling bij een pensioenfonds. Door de voorgestelde oplossing voor een probleem dat bestaat bij de pensioenfondsen worden grote problemen gecreëerd bij de verzekerde regelingen. Deze problemen kunnen worden voorkomen door regelingen met leeftijdsafhankelijke premies voor zowel huidige als nieuwe werknemers te blijven faciliteren.”
Het pensioenakkoord in 2019
In 2019 sloten werkgevers en werknemers in de Sociaal-Economische Raad het pensioenakkoord. Eén van de belangrijkste punten is dat er voor iedereen een gelijke premie en leeftijdsafhankelijke opbouw komt. Ouderen bouwen daardoor minder op dan jongeren. Dat heeft gevolgen voor alle pensioenregelingen. Kabinet en sociale partners willen compensatie voor deelnemers die anders onevenredig worden benadeeld. “Deze nieuwe pensioenregels zijn gemaakt om problemen op te lossen bij de pensioenfondsen”, stelt Taylor Parkins. “Het pensioen bij pensioenfondsen is niet gegarandeerd, maar voorwaardelijk toegezegd. Belangrijk is de dekkingsgraad. De dekkingsgraad geeft aan of een fonds voldoende geld in kas heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen. Is het fonds in staat de pensioenen uit te keren? Niet alleen aan huidige, maar ook aan toekomstige gepensioneerden. Dat wordt berekend aan de hand van een rekenrente die is afgeleid van marktrentes. Hoe lager die rente is, hoe meer geld pensioenfondsen in kas moeten hebben.”
Lage rente zorgde ervoor dat pensioenfondsen in te lage dekkingsgraden verkeerden, terwijl ze de afgelopen jaren volle kassen en hoge rendementen boekten”
Te lage dekkingsgraden
“Daarmee kwamen pensioenfondsen is een rare situatie terecht”, vervolgt Taylor Parkins. “Die lage rente zorgt dat pensioenfondsen in te lage dekkingsgraden verkeerden en in veel gevallen herstelplannen moesten maken. Terwijl ze de afgelopen jaren volle kassen en hoge rendementen boekten. De discussie ging vervolgens over wat pensioenfondsen moesten doen: de premies verhogen of afstempelen. Dat laatste is het verlagen van pensioenuitkeringen, de bestaande pensioenrechten, of van de toekomstige opbouw van het pensioen.”
Premie leidend in nieuw stelsel
De nieuwe Wet toekomst pensioenen moet die situatie voorkomen. “In het nieuwe stelsel is de premie leidend en wordt de premie voor alle leeftijdsgroepen gelijk. Daarnaast wordt afgestapt van een collectieve pensioenpot en krijgt iedereen een persoonlijke pensioenpot. Nu is meestal het op te bouwen pensioen het uitgangspunt. De premie veert mee met onder andere je leeftijd, de levensverwachting en de economische omstandigheden. Straks is de premie leidend en veert de pensioenopbouw mee. De voorspelling van het pensioen wordt gedaan op basis van de ingelegde premies en de rendementen; oftewel beleggingsopbrengsten uit het verleden.”
Mensen van veertig,vijftig jaar oud hebben jarenlang te veel premie betaald en profiteren niet van de omslag naar minder betalen”
Solidariteit losgelaten
De wetgever laat met de nieuwe pensioenwet ook de solidariteit in de pensioenen los. In de nu gehanteerde doorsneepremie zit solidariteit. Taylor Parkins: “Als je jong bent, betaal je eigenlijk te veel voor wat je opbouwt en als je ouder bent, betaal je te weinig. Door de overstap naar een pensioenstelsel met een gelijke premie voor iedereen, is er geen sprake meer van solidariteit in de premie. Voor mensen die rond de veertig of vijftig jaar oud zijn, betekent dit dat ze jarenlang te veel hebben betaald en niet profiteren van de omslag naar minder betalen. Voor deze groep is compensatie nodig. De gedachte is dat pensioenfondsen dit voor deze groepen kunnen oplossen vanuit hun buffer.” Echter, bij verzekerde regelingen ligt dit echter totaal anders, constateert Taylor Parkins. “Verzekerde regelingen hebben al individuele potjes en kennen geen doorsneepremie. Per regeling en per werkgever zullen de gevolgen van de nieuwe pensioenwet bekeken moeten worden. De compensaties zullen door de werkgever opgehoest moeten worden.”
Beschikbare premieregelingen bij verzekeraars en PPI’s waren al toekomstbestendig, met echte persoonlijke potjes en aanspraken”
Verzekerde regelingen waren al goed
Kabinet, sociale partners en pensioenuitvoerders willen per 1 januari 2027 de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel maken. Daarbij moeten ook de pensioenregelingen bij verzekeraars en PPI’s over naar de nieuwe regels. Daar wringt het, constateert Taylor Parkins. “Die pensioenregelingen zijn totaal anders. Er is sprake van middelloonregelingen met een gegarandeerde pensioenopbouw en van beschikbare premieregelingen. Beschikbare premieregelingen bij verzekeraars en PPI’s waren al toekomstbestendig, met echte persoonlijke potjes en aanspraken.” Bij middelloonregelingen, het woord zegt het al, ontvangt de werknemer een pensioen op basis van het gemiddelde loon dat hij of zij verdient door de jaren heen. Taylor Parkins: “Middelloonregelingen met gegarandeerde pensioenopbouw kennen dus een leeftijdsafhankelijke premie. Inkoop van pensioen wordt daarbij duurder naarmate je ouder wordt. De leeftijdsafhankelijke beschikbare premie is gebaseerd op een middelloonregeling. Je kunt dan kiezen voor een vlakke premie. Maar alle regelingen moeten nu naar een leeftijdsonafhankelijke ofwel vlakke premie. Middelloonregelingen worden zo afgeschaft, evenals premieregelingen met een leeftijdsafhankelijke premiestaffel.”
Voorkom pensioenarmoede
Werknemers die nu een premieregeling of verzekerde middelloonregeling met een progressieve premie hebben, mogen deze houden. Taylor Parkins: “Maar nieuwe werknemers krijgen wel een leeftijdsonafhankelijke premie. Veel werkgevers geven de voorkeur aan gelijke arbeidsvoorwaarden en willen niet twee verschillende pensioenregelingen aanbieden. Het alternatief is dan een budgetneutrale overstap voor alle werknemers van de oude situatie met een progressieve premie naar de nieuwe situatie. Dat met een leeftijdsonafhankelijke premie en gelijke arbeidsvoorwaarden voor alle werknemers. Het gevolg is dat deelnemers in de nieuwe regeling dan – uiteraard afhankelijk van beleggingsresultaat – nog maar een ouderdomspensioen van circa 20 procent van de laatste pensioengrondslag opbouwen. Dat terwijl ze voor die tijd wellicht een staffel met een ambitieniveau van 75 procent van de gemiddelde pensioengrondslag hadden. Daarmee wordt in praktische zin niet voldaan aan de randvoorwaarde dat je hetzelfde pensioenniveau haalt.”
Wij voorzien dat nieuwe werknemers krijgen een pensioenregeling aangeboden met een minimale leeftijdsonafhankelijke premie om te voorkomen dat zij een hogere pensioenpremie krijgen dan bestaande werknemers van dezelfde leeftijd”
Overgangsrecht geen oplossing
Het overgangsrecht (artikel 220e van de Pensioenwet) lost dit probleem volgens Taylor Parkins niet op. “Wij voorzien dat nieuwe werknemers in dat geval een pensioenregeling aangeboden krijgen met een minimale leeftijdsonafhankelijke premie om te voorkomen dat zij een hogere pensioenpremie krijgen dan bestaande werknemers van dezelfde leeftijd. Dit probleem kan worden voorkomen door regelingen met progressieve premies voor zowel huidige- als nieuwe werknemers te blijven faciliteren. Werkgevers kunnen natuurlijk vrijwillig kiezen voor een regeling met een leeftijdsonafhankelijke premie. Als ze vrezen voor een fiscale bovenmatigheid kunnen ze op de pensioendatum een eventtoets uitvoeren.” Bovenmatig pensioen betekent dat iemand volgens de regels van de Belastingdienst meer pensioen heeft opgebouwd of gaat opbouwen dan is toegestaan. Met de eventtoets wordt gecheckt of er meer pensioenkapitaal is opgebouwd dan wettelijk is toegestaan.
Default-optie
Bij pensioenfondsen is er nog tegenwicht van de vakbonden die het belang van de werknemer in de gaten houden. Die is er bij de verzekerde regelingen niet, constateert Taylor Parkins. “Alleen een pensioenadviseur kan het belang van werkgever en werknemer in de gaten houden. Wij verwachten dat verzekeraars, PPI’s en werkgevers vooral gaan voor een default-optie en compensaties in de vorm van extra loon. Daarbij kunnen deelnemers zelf sparen voor hun pensioen. In de praktijk en zeker in deze tijd zal zelf sparen er niet snel van komen, met alle gevolgen van dien. Werkgevers, zeker de kleinere, zullen regelmatig aanpassingen rechtstreeks met hun verzekeraar regelen. De werkgever zit niet op extra kosten van een pensioenadviseur te wachten als gevolg van weer een wetswijziging. Een aanpassing van een pensioenregeling die niet op de juiste manier gecommuniceerd is met de deelnemers, brengt juridische risico’s met zich mee. Die kunnen in de toekomst enorme financiële gevolgen hebben
Keer om nu het nog kan
Daarmee komt Taylor Parkins tot haar conclusie. “Keer om nu het nog kan”, roept ze de Tweede Kamer op die de Wet toekomst pensioenen bespreekt. “Houd in ieder geval de beschikbare premieregelingen zoals deze zijn. Blijf er met de handen af. Handhaaf op zijn minst de leeftijdsafhankelijke staffel en laten we de vrijgekomen tijd en het geld gebruiken voor verbetering van pensioenregelingen, -bewustzijn en -begeleiding.” Taylor Parkins weet dat het roepen in de woestijn is. “Dit gaat door, vrees ik. Als dat zo is, roep ik ook assurantietussenpersonen op om hun relaties te wijzen op het belang van het neerzetten van een fatsoenlijke en passende regeling. En het belang om daarover goed te communiceren met de deelnemers.”