Is er een probleem op de ORV-markt?
“Dat is een moeilijke vraag. Ik heb alle stukken gelezen. Het zou raar zijn als ik nu zou zeggen dat er geen probleem is. Ik denk dat de vraag vooral is ‘hoe groot is het probleem?’ Ik zie twee zaken waar ik me zorgen over maak. Benaderen we alle consumenten? Weten we ze goed genoeg te overtuigen van het belang van het hebben van een ORV? Dat vind ik een probleem, want ik denk dat het ons níet lukt. Eigenlijk moet die ORV-markt veel groter zijn dan hij nu is. We missen dus stukken van de markt. Dat is één.
We willen iedereen die een ORV wil een aanbod kunnen doen, maar blijkbaar lukt dat dus nog onvoldoende”
Tweede punt is de discussie die werd aangeslingerd door Maarten Godijn, over de complexe aanvragen. De markt geeft dus aan dat het soms lastig is om iedereen verzekerd te krijgen. Net als het issue van de scherp uit elkaar lopende premies. Dat is natuurlijk niet fijn. We willen iedereen die een ORV wil een aanbod kunnen doen, maar blijkbaar lukt dat dus nog onvoldoende.
Mijn ervaring is dat we bij Scildon bijna iedereen kunnen verzekeren. We zijn ORV-specialist, we hebben de medische kennis, de herverzekeringscontacten om bijna alles te kunnen doen. Ik zie ook geen klachten vanuit de advieshoek dat er mensen heel ongelukkig zijn met de manier waar op dat gaat. Maar ik lees en hoor dat het wél bestaat. Dan vind ik dat we daar goed naar moeten kijken met z’n allen.”
Hoe verklaart u dan zo’n signaal van Maarten Godijn?
“Dat moeten we binnen de branche onderzoeken. Herkennen we dit? Hoe je het ook wendt of keert: elke negatieve ervaring is er een te veel. Wat kunnen we doen om het probleem kleiner te maken? We moeten er naartoe dat je – tot in het redelijke - iedereen moet kunnen verzekeren. En dan: wat doe je met die heel kleine restgroep die niet verzekerbaar is? Ik denk dat je zelfs daar ook zou moeten kijken naar een oplossing. Een ‘solidariteitsacceptatie’ tot een bepaald bedrag binnen bepaalde kaders is een optie die wellicht verkend kan worden.”
Godijn spreekt zich ook uit over de acceptatieprocedure voor mensen die 'van de band vallen'. Die is complex, ondoorzichtig en frustrerend. Moet de markt daar iets mee?
“Daar geldt hetzelfde; ik herken het niet. Maar hij is in die risico’s gespecialiseerd en hij zegt dat echt niet zomaar. In zijn algemeenheid kun je wel stellen dat ingewikkelde medische zaken nu eenmaal complex zijn. Daar kun je helaas niet zoveel aan doen. Dat betekent dat je keuringen moet doen, informatie moet opvragen, beoordelingen hebt, herbeoordelingen hebt. Het blijft altijd een ding.”
Een ‘solidariteitsacceptatie’ tot een bepaald bedrag binnen bepaalde kaders is een optie die wellicht verkend kan worden”
Is dat acceptatieproces de laatste jaren scherper geworden?
“Nee, ik denk eigenlijk het tegendeel. Er is inmiddels zoveel medisch inzicht, dat ik denk dat het veel minder lastig is dan in het verleden.”
Als ik intermediairs vraag hoe het kan dat er in Nederland minder ORV’s worden gesloten, dan wijzen ze snel naar het schrappen van de ORV-verplichting door NHG. NHG zelf vindt het de verantwoordelijkheid van adviseurs. Hoe staat u in die discussie?
“NHG geeft zelf in het interview ook aan dat een ORV toegevoegde waarde heeft en iets wezenlijks anders is dan het kwijtschelden van de restschuld die in de garantie zit. Dat verschil moet je wel weten en dat moeten we consumenten ook goed laten zien. NHG zou daar ook duidelijker in kunnen zijn: dit zit wel in de garantie en dit niet.
Als zo’n sturing wegvalt, heeft dat natuurlijk impact. Maar je kunt ook niet tot in lengten van dagen blijven roepen dat zo’n terugval veroorzaakt is omdat er jaren geleden ergens een besluit genomen is. In mijn beleving was het beter geweest als het was blijven bestaan, maar die keuze is nu eenmaal gemaakt. Het is NHG-beleid. Nu is het aan ons, adviseurs en verzekeraars, om de klant expliciet te wijzen op wat er wel en niet onder valt. Dat is volgens mij een vrij duidelijk verhaal.”
Huurders hebben veel minder vaak een ORV dan kopers, terwijl 58 procent er wel één nodig heeft of advies kan gebruiken. Hoe kan de markt al die mensen bereiken?
“Dat is een van de dingen die we in het ORV-platform aan het bespreken zijn. Het onderzoek sluit wel aan bij het idee in de markt dat daar een hiaat zit. Hoe krijg je deze groep aangehaakt, zodat die latente behoefte manifest wordt? De communicatie moet op gang komen, ook via bijvoorbeeld consumentenorganisaties en woningcorporaties. Maar ook als verzekeraars en adviseurs hebben daar behoorlijk wat ambassadeurswerk te doen, dat is wel duidelijk.”
Als een adviseur huurders moet gaan benaderen zal het ongetwijfeld spaaklopen op de adviesvergoeding. Een tarief van 300 euro staat niet in verhouding tot de premie van een tientje per maand. Dat gaat geen klant betalen.
“Dat laatste weet ik niet hoor. Wat we duidelijk moeten maken: kijk er naar met je adviseur. Hoe zit dat bij jou, heb je dat nodig en zo ja wat is dan de omvang van de dekking? Dan zijn die advieskosten in verhouding tot de premie misschien hoog, maar niet in verhouding tot het risico dat je afdekt. Het is zo belangrijk om te hebben, ik kan me dan niet voorstellen dat een klant aanhikt tegen de advieskosten. Bovendien bestaat altijd de mogelijkheid om de advieskosten gespreid te betalen.”
Als de fee voor de ORV niet verpakt kan worden in een hypotheektraject, dan zou een provisiemodel wel heel effectief kunnen zijn. Zou u pleiten voor een terugkeer?
“De discussie over het provisiemodel, die hebben we gehad. De adviseur is een vakman, declareert uurtje-factuurtje z’n uren, dat is helemaal niet gek. Als de klant de toegevoegde waarde ervaart, dan zou dat niet de bottleneck mogen zijn.”
Binnen het ORV-platform is provisie als alternatieve beloning geen thema?
“Het provisiepunt wordt wel altijd genoemd als een van de redenen dat er minder worden gesloten. Maar volgens mij is er geen animo in de branche om dat provisievraagstuk opnieuw op tafel te leggen, nee.”