Rente duwt dekkingsgraad pensioenfondsen verder omhoog

Rente duwt dekkingsgraad pensioenfondsen verder omhoog

De gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in mei opnieuw gestegen, dankzij de verder oplopende rente. Dat meldt Aon op basis van de eigen Pensioenthermometer.

Afgelopen maand kwam de indicatieve gemiddelde dekkingsgraad uit op 124%, tegen 122% eind april - en dat was toen al hoger dan in de afgelopen tien jaar. “De aandelen- en vastrentende waardenportefeuille nam in waarde af, maar de rentestijging compenseerde de daling van het vermogen.” De beleidsdekkingsgraad – het gemiddelde van de laatste twaalf maanden, is van 112% naar 114% gestegen. Aon berekent de dekkingsgraden aan de hand van cijfers voor een fictief gemiddeld Nederlands pensioenfonds. Het zijn dus niet de werkelijke percentages, vermeldt de risico- en pensioenadviseur erbij.

De inflatie leidde afgelopen maand tot renteverhogingen bij de Amerikaanse en Britse centrale banken. De ECB kondigde voor juli een rentestijging aan en eind september komt een einde aan het negatieverentebeleid. Tegelijk stonden de aandelenkoersen onder druk; alleen grondstoffen lieten een positief rendement zien van ruim 3%. De stijgende hypotheektarieven zorgden ook voor een negatief rendement van 2,3% op hypotheken.

Ongekend hoge dekkingsgraad

Minder vermogen dus, maar een toenemende dekkingsgraad. “Een indicatieve gemiddelde dekkingsgraad van 124% is ongekend hoog. Met de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) om dit jaar nog te kunnen indexeren, komt er ruimte voor fondsen om dit eerder te doen. Wij zien dat dit onderwerp nu op de bestuurstafels ligt”, zegt Frank Driessen, CEO bij Aon Wealth. Hij adviseert fondsen om er zorgvuldig naar te kijken, omdat er overeenstemming moet zijn met de sociale partners over het invaren, een vereiste om te mogen indexeren. “Dit brengt discussies over het nieuwe stelsel wel in een stroomversnelling”, zegt Driessen. “Er moet immers al een beeld zijn of er ingevaren gaat worden.”

Nettoprofijt beter dan brutoprofijt

Aon verwijst naar een extra rondetafelsessie in de Tweede Kamer, waarin de berekeningen voor het pensioenakkoord aan de orde kwamen. Werkgevers die een beschikbare premieregeling hebben, moeten voor de compensatie uitgaan van brutoprofijt, terwijl voor pensioenfondsen het zogenoemde nettoprofijt van toepassing wordt. “In een brutoprofijtberekening wordt geen rekening gehouden met rendementen, er wordt sec gekeken naar de contante waarde van het premieverschil”, zegt Driessen. “Wij vinden dat geen faire vergelijking, omdat het uiteindelijk gaat om de pensioenuitkomst voor de deelnemer. De deelnemer zou er in de pensioenuitkomst niet op achteruit mogen gaan. Nettoprofijt is daarom volgens ons beter.” Brutoprofijt kijkt alleen naar premieverschillen en leidt tot hogere compensatielasten, aldus Driessen. “Een alternatief is om te kijken naar de pensioenuitkomst en van daaruit de compensatie te bepalen. Het zou goed zijn als dit alternatief ook als mogelijke methode toegestaan wordt voor werkgevers met een beschikbare premieregeling.”

Rob van de Laar

Rob van de Laar

redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.