Kaag antwoordt op Kamervragen van Geurts en Inge van Dijk (beiden CDA) over de problemen die mensen met een studieschuld hebben om een hypotheek te krijgen. Zij zouden met een hoge studieschuld veel minder kunnen lenen voor hun eerste woning.
Onder leenstelsel maar enkele duizenden euro's minder hypotheek
Maar volgens Kaag valt dat nogal mee. De minister geeft aan dat ook studieschulden moeten worden meegewogen bij het berekenen van de maximale hypotheek, maar: “Studieschulden worden daarbij minder zwaar meegenomen dan andere schulden. Dit komt door de sociale terugbetaalvoorwaarden van een studieschuld.” Schulden onder het leenstelsel hebben bovendien een lichtere weegfactor (0,35%) dan studieschulden onder het oude stelsel (0,65%). “Dit heeft tot gevolg dat de invloed van het leenstelsel op de maximale hypotheek relatief beperkt is.” Kaag verwijst naar de monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2020-2021, waaruit blijkt dat het gemiddelde verschil in leenbedrag tussen de laatste groep studenten onder het oude stelsel (startjaar 2014-2015) en de eerste groep studenten onder het leenstelsel (startjaar 2015-2016) op peildatum 30 september 2020 gemiddeld tussen de € 5.000 en € 6.000 bedraagt. “Uiteraard is dit gemiddelde niet voor iedereen representatief: wie een hogere schuld heeft, zal minder kunnen lenen.”
Garantstelling voegt niets toe
Kaag ziet niets in het initiatief van gemeenten die garant willen staan voor studieschulden. “Ik heb begrepen dat banken weinig werken met dergelijke garantstellingen. De berekening van de maximale hypotheek wordt gebaseerd op de daadwerkelijke financiële ruimte van huishoudens om de woonlasten te dragen. Een garantstelling van welke partij dan ook, ouders of gemeente, zorgt niet voor lagere woonlasten en heeft daarom geen effect op het maximaal te lenen bedrag. Ook heeft de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) mij laten weten dat het op gemeentelijk niveau inrichten van garantstellingen vanwege de te verwachten diversiteit in voorwaarden, veel complexiteit voor kredietverstrekkers met zich mee zou brengen. Een dergelijke garantstelling draagt weinig bij aan de kansen voor starters op de woningmarkt. Een rol voor de staat bij een dergelijke garantstelling ligt mijns inziens dan ook niet voor de hand.”