Een manegehouder organiseert bosritten met zijn fjordenpaarden. Tijdens zo'n rit valt een deelnemer van haar paard, wat tot ernstig letsel leidt. Ze stelt de manegehouder voor de rechter aansprakelijk. De manegehouder op zijn beurt roept zijn adviseur en aansprakelijkheidsverzekeraar Nationale-Nederlanden in vrijwaring op. De rechtbank oordeelt dat de manegehouder aansprakelijk is voor de helft van de schade en dat NN dekking moet verlenen voor de schade.
Clausule: diploma's nodig
Dat vindt NN niet terecht: er volgt hoger beroep. De oranje verzekeraar doet een beroep op clausule L656B, die gaat over de aansprakelijkheid van de manege voor schade die verband houdt met verhuur van rijpaarden. Die is alleen gedekt als de verhuur plaatsvindt onder leiding van een terzake gediplomeerd instructeur of instructrice, dan wel een stagiaire van een in Nederland erkend opleidingsinstituut tot paardrij-instructeur én de huurder beschikt over een FNRS-diploma, een KNHS-lidmaatschapskaart of een ruiterbewijs van de Stichting Recreatie Ruiter.
Huur en rijles
Voor het hof komt eerst de vraag aan de orde of de ongelukkig verlopen rit nu een verhuur- of een rijlessituatie was. De manegehouder vindt dat van het laatste sprake was: hij biedt zijn rijles alleen aan in de vorm van buitenritten, stelt hij. Het hof stelt vast dat het ging om een begeleide buitenrit die een of meer leselementen bevatte, maar dat daarnaast in ieder geval sprake was van verhuur van paarden. Daarvoor is van belang dat de vrouw tegen betaling gebruik maakte van een aan haar ter beschikking gesteld paard. "Dat betekent dat de buitenrit waar het hier om gaat (ook) valt onder verhuur van rijpaarden zodat voorwaarde L656B (de verhuurclausule) van toepassing is."
Preventieve garantievoorwaarde
Vervolgens buigt het hof zich over de vraag of de voorwaarde dat de berijder en de begeleider een bepaald diploma moeten hebben nu een primaire dekkingsomschrijving of een (preventieve) garantievoorwaarde is. Het hof vindt dat het dat laatste is: "De verhuurclausule bepaalt immers expliciet dat schade die samenhangt met verhuur van rijpaarden is verzekerd, indien aan twee voorwaarden is voldaan. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld clausule L686A (voor rijles, red.), die aansprakelijkheid uitsluit voor schade die verband houdt met het niet dragen van een veiligheidscap. De formulering van die clausule (“Niet verzekerd is…”) verschilt daarmee wezenlijk van de formulering van de verhuurclausule. Dat het beding op het polisblad is opgenomen is niet relevant. De verhuurclausule is zo geformuleerd dat deze geen uitsluiting voor schade bij verhuur bevat, maar juist daarvoor dekking biedt, zij het onder voorwaarden. Als aan die voorwaarden niet is voldaan, heeft dat als gevolg dat de dekking (in beginsel) vervalt. Het hof legt de voorwaarden dat de begeleider en huurders een diploma moeten hebben, daarom uit als een preventieve garantievoorwaarde."
Ontbreken instructeursdiploma's: geen oorzakelijk verband
En een beroep op die garantievoorwaarde is onaanvaardbaar als onvoldoende verband bestaat tussen het niet-naleven van de in de clausule omschreven verplichtingen en het risico zoals zich dit heeft verwezenlijkt, gaat het hof verder. Dat neemt het proces-verbaal van de politie erbij. De bosrit met acht deelnemers en twee begeleiders is op enig moment gesplitst, waarbij de vrouw en haar neefje met een groep van in zes deelnemers verder gingen onder begeleiding van een van de begeleiders. Een passerende mountainbiker maakt de paarden aan het schrikken. Ze slaan op hol en werpen in galop hun berijders af. De begeleidster heeft geprobeerd om eveneens in galop de groep voor te blijven en zoveel mogelijk valpartijen te voorkomen.
De begeleidster heeft een ruiterbewijs, maar geen instructeursdiploma. Is ze dan "ter zake" gediplomeerd, zoals de clausule vereist? Ja, vindt het hof. Ze had ruime ervaring had in het begeleiden van buitenritten en heeft adequaat gehandeld nadat de paarden schrokken. "Dat betekent dat zelfs als de uitleg van Nationale-Nederlanden gevolgd zou worden dat ook een instructeursdiploma vereist is, het beroep op die eis in de verhuurclausule naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, omdat het feit dat [de begeleidster] niet over verdere diploma’s beschikte, geen causale rol heeft gespeeld bij het verwezenlijken van het risico."
Ontbreken ruitersdiploma: geen oorzakelijk verband
De gevallen berijdster had zelf geen diploma, maar dat is geen omstandigheid die de schade (mede) heeft veroorzaakt, vindt het hof. Ook een persoon met een ruiterbewijs zou van het paard zijn gevallen in deze uitzonderlijke situatie. "Daarbij moet bedacht worden dat wanneer een paard op hol slaat sprake is van een onverwachte plotseling krachtige beweging van het paard (terwijl de rit tot dan toe stapvoets plaatsvond) zodat aannemelijk is dat ook voor een ervaren ruiter niet te voorkomen was geweest dat hij van het paard was gevallen." Ondanks dat dus niet is voldaan aan de voorwaarde, heeft dat verzuim geen verband met de val. NN moet dekking verlenen, vindt ook het hof.
Dat verwijst de zaak terug naar de rechtbank, waar nog de schadestaatprocedure loopt.