Volksbank mag frauderegistratie adviseur handhaven na vervalsen werkgeversverklaring

De Volksbank heeft terecht een hypotheekadviseur opgenomen in de interne en externe verwijzingsregisters wegens het vervalsen van een werkgeversverklaring, oordeelt de voorzieningenrechter. De adviseur schoot zichzelf met zijn verdediging tijdens het kort geding in de voet.

Een zelfstandig hypotheekadviseur vraagt in juni 2020 voor een echtpaar een hypotheek aan bij BLG Wonen. Daar zit een werkgeversverklaring bij van de man, waarop bij DGA 'ja' staat aangekruist, zonder vermelding van een aandelenpercentage. BLG vraagt nadere gegevens op en een maand later trekt de adviseur de aanvraag in: er blijkt ten onrechte te zijn uitgegaan van een 25%-aandelenbelang van de man van het paar.

Aandelenpercentage 25%

De Volksbank noteert in mei van het afgelopen jaar de persoonsgegevens van de hypotheekadviseur in het Interne Verwijzingsregister (IVR) en het Externe Verwijzingsregister (EVR) voor de duur van acht jaren. Hij heeft de werkgeversverklaring vervalst, doordat hij daarop bij het aandelenpercentage achter DGA zelf "25%" heeft ingevuld, aldus de bank.

De hypotheekadviseur merkt de registratie direct: hij kan moeilijk of helemaal niet meer financiële producten sluiten. Hij spant een kort geding aan: hij heeft de werkgeversverklaring helemaal niet vervalst, stelt hij, ondersteund door onder meer een proces-verbaal van constatering van een deurwaarder. Hij wil de frauderegistraties dus verwijderd hebben.

Metadata

De voorzieningenrechter stelt de adviseur in het ongelijk. De Volksbank heeft met de metadata bij het document dat de adviseur heeft geüpload in het aanvraagportaal van BLG Wonen laten zien dat bij DGA niet alleen "ja" staat aangekruist, maar ook "25%" staat vermeld. "Dit document is om 13:48 uur door [de adviseur] geüpload in het portaal, waarbij uit de onderliggende metadata blijkt dat het document nog kort ervoor om 12:23 uur is bewerkt."

In oktober heeft de adviseur bovendien erkend dat er in juni een onjuiste verklaring is geüpload. "Ik heb zelf dit stuk over het hoofd gezien aangezien ik normaliter deze zaken check voordat ze deur uit gaan gelet op FTR. Door drukte in die periode heb ik dit dus niet gezien anders had ik de WGV ook zo niet ingezonden."

Nieuwe verklaring

Maar e-mails van de klant en diens werkgever tonen aan dat de door hen opgestuurde werkgeversverklaring aan de adviseur geen vermelding van "25%" bij DGA bevat. Ze geven bovendien beiden aan niet van die vermelding op de hoogte te zijn geweest. Afgelopen voorjaar komt de adviseur met een nieuwe verklaring: BLG Wonen moet zelf die 25% hebben ingevuld na het uploaden van de werkgeversverklaring. "Voor die gang van zaken bestaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter geen enkel aanknopingspunt." Documenten zijn na het uploaden namelijk niet meer aan te passen.

Verdediging spreekt elkaar tegen

De adviseur brengt de verklaring van de deurwaarder en een rapport in stelling die suggereren dat medewerkers van BLG Wonen de werkgeversverklaring hebben gewijzigd. Maar beide documenten spreken elkaar tegen op het punt van het tijdstip waarop de verklaring voor het laatst zou zijn aangepast. "Deze discrepanties heeft [de adviseur] niet kunnen ophelderen tijdens de mondelinge behandeling. Zijn enige verklaring, dat hij al vóór het uploaden de werkgeversverklaring kan hebben uitgeprint, is daarvoor in ieder geval niet toereikend." En dat is bovendien weer in tegenspraak met een eerdere uitspraak waarin de adviseur aangaf pas documenten te printen na uploaden.

De verdediging van de adviseur keert zich als een boemerang tegen hem: "Het sterkt juist de conclusie dat [de adviseur] nog steeds de vervalsing lijkt te proberen te verhullen." Het rapport stelt bijvoorbeeld dat het document op 23 juli nog vervalst is, terwijl de adviseur zelf voor die datum al had gemeld dat de vermelding van "25%" op de werkgeversverklaring onjuist was.

Registraties proportioneel

De rechter oordeelt dat voldoende aannemelijk is dat de adviseur zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte. De registraties in het IVR en het EVR zijn bovendien subsidiair en proportioneel, dus die mogen in stand blijven. Een overweging daarbij is dat de adviseur de vervalsing blijft ontkennen. "Weliswaar erkende [de adviseur] tijdens de mondelinge behandeling dat hij in de betreffende periode waarin dit speelde, meerdere fouten blijkt te hebben gemaakt bij hypotheekaanvragen, maar doordat hij zonder plausibele verklaring stellig blijft volharden dat daar in dit geval geen enkele sprake van kan zijn geweest, doet dat de voorzieningenrechter twijfelen of zijn intenties zuiver zijn."

Uitspraak rechtbank Utrecht, 21-12-2021

Rob van de Laar

Rob van de Laar

redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.