Koolmees gaf opdracht om de WGA-markt te analyseren en kreeg via het Verbond een kijkje in de keuken. Het viel de minister op dat de private verzekeraars in de eerst tien jaar van het stelsel vooral kozen voor passieve schadelastbeheersing, ofwel het gebruik van premiedifferentiatie om werkgevers te stimuleren de schadelat te beperken. “Inmiddels richten zij zich in toenemende mate op kosteneffectieve dienstverlening om de financiële risico’s van WGA in- en uitstroom te beheersen. Sommigen zijn daar verder mee dan anderen, maar allemaal hanteren ze vormen van actieve schadelastbeheersing. Ik juich deze ontwikkeling toe”, schrijft Koolmees aan de Kamer.
Verdienmodel
Hij plaatst ook kanttekeningen. “Ik vind het een positieve ontwikkeling dat verzekeraars zich inzetten voor actieve schadelastbeheersing. Maar actieve schadelastbeheersing is een veel omvattende term. Het gaat bijvoorbeeld ook om het monitoren of een werknemer nog wel in de juiste uitkering zit en wanneer dit niet het geval is een herbeoordeling aan te vragen. Hiertegen heb ik geen bezwaren omdat een werknemer de uitkering moet krijgen die past bij de mogelijkheden die hij/zij heeft. Ik vind het echter geen goede ontwikkeling als dit alleen het verdienmodel van verzekeraars is.”
Overeenstemming
Koolmees ziet het als een blijk van overeenstemming met zijn visie dat WGA-verzekeraars veel inzetten op schadelastbeheersing. “Ik verwacht van verzekeraars dat zij ook rekening houden met het belang van de werknemer. Dit betekent in de eerste plaats dat zij zich moeten inzetten om te voorkomen dat mensen arbeidsongeschikt raken. En als dat niet is gelukt zich inzetten om hen te helpen om weer te re-integreren.” Uit het onderzoek in opdracht van het ministerie komt naar voren dat verzekeraars actief zijn in de verzuimfase en re-integratie en interventies over het algemeen vergoeden.
Pilots
“Daarnaast vind ik het ook een goede ontwikkeling dat enkele innovatieve verzekeraars pilots en try-outs inzetten voor het verbeteren van re-integratieresultaten. Door te innoveren kunnen verzekeraars hun maatschappelijke meerwaarde gaan laten blijken.” De minister merkt op dat de trajecten echter amper geëvalueerd worden. “Dat vind ik wel zorgelijk. Ik wil dan ook graag met private verzekeraars praten over wat zij nodig hebben om de extra stap te zetten om de kwaliteit en duurzaamheid van re-integratie in kaart te brengen en te verbeteren.”