Juridische strijd rond formulewijziging RegioBank

Juridische strijd rond formulewijziging RegioBank

Tien advieskantoren voeren een rechtszaak vanwege de wijziging die de Volksbank in 2020 doorvoerde in de RegioBank-formule. Die leverde toen al discussie op en nu blijkt dat het gerechtshof in Arnhem twijfelt of de aanpassingen, waarbij vergoedingen omlaag gingen en bijdragen en eisen omhoog, zomaar doorgevoerd mochten worden.

RegioBank is wat de Consumentenbond betreft al zeven jaar op rij de meest klantvriendelijke bank van Nederland en dat is volgens de Volksbank-formule zelf mede te danken aan het zogeheten full-franchiseconcept dat ruim drie jaar geleden is geïntroduceerd.

Hogere fee en puntensysteem

Juist die wijziging wordt door een aantal aangesloten kantoren als wat minder adviseurvriendelijk beoordeeld. De aanstaande introductie van een nieuw franchisemodel zorgde in 2019 al voor een gespannen verhouding met de aangesloten adviseurs. Het idee achter het nieuwe model was een hogere franchisefee en een puntensysteem dat adviseurs moest stimuleren om zo veel mogelijk RegioBank-producten te adviseren. Sterker nog: bij een achterblijvend puntentotaal zou de accountmanager een bezoekje brengen om te praten over de voortzetting van het partnerschap. Doelstelling voor particuliere klanten was bijvoorbeeld een brutogroei van 48 spaar- en betaalklanten.

De nieuwe full-franchiseformule werd besproken met een werkgroep van zestien RegioBank-adviseurs en volgens de Volksbank bleek uiteindelijk 80 procent van de adviseurs bereid om deel te nemen. Andere kantoren vroegen zich af of nog onafhankelijk advies mogelijk was. De 530 leden tellende vereniging van franchisenemers VRA ging wel akkoord met de nieuwe opzet, maar toenmalig voorzitter Cees Meijer zag ook dat adviseurs die leunden op de provisie op spaargeld (die zou verdwijnen) hard werden getroffen. En wie niet meewilde, kon de bancaire portefeuille wel aan RegioBank verkopen, maar leverde daarmee ook de gegevens in van totaalklanten. Een eventuele overnemende adviseur zou daarbij garen kunnen spinnen.

Geen succes bij rechter

Een collectief onder leiding van Edwin Bruggeman, Eric Waar, Hein Roels, Jeffrey Faber en René Groenendijk zag meegaan niet zitten en stelde eisen aan RegioBank, waarbij de optie ‘doorlopend beheer’ op tafel kwam. Na 2020 werd het stil rond de nieuwe formule, maar nu blijkt dat dertien kantoren, waaronder die van de vijf genoemde adviseurs, juridisch in de slag zijn met RegioBank. Dat leverde begin 2022 niet veel op: de rechter oordeelde dat de adviseurs wisten dat de formule in ontwikkeling was en hebben desondanks een overeenkomst getekend.

Bovendien is de formule in samenspraak met adviseurs ontwikkeld en kan niet worden aangetoond dat ze erop achteruit zijn gegaan; de rechtbank heeft geen cijfers gezien en kan daarom geen conclusies trekken. Verder is de aantasting van de onafhankelijkheid van de adviseurs volgens de rechter beperkt en biedt RegioBank onwilligen een alternatief.

Wijzigen mocht, mits redelijk en billijk

De groep is echter in hoger beroep gegaan – op drie kantoren na – en het gerechtshof doet de zaak niet zonder meer af, blijkt uit het arrest van begin deze maand. Op de vraag of RegioBank met ingang van 1 oktober 2020 de formule eenzijdig mocht wijzigen in een full-franchiseformule is het antwoord van het hof: ja, dat mocht, maar daarbij moesten wel de eisen van redelijkheid en billijkheid in acht worden genomen. En de kwantiteitseisen zouden als onredelijk kunnen worden beoordeeld, maar daarvoor heeft het hof meer informatie nodig. Bovendien luidt het oordeel dat het voortijdig én na beëindiging van de overeenkomst in rekening brengen van een franchisefee niet mag.

Het collectief is akkoord gegaan met deelname aan de regeling, stelt ook het hof vast. “Een aantal van hen is inmiddels in beheer geplaatst omdat zij niet hebben voldaan aan de onder de full-franchiseformule ingestelde minimumvereisten”, blijkt uit de uitspraak.

Aard overeenkomst niet veranderd

De aard van de rechtsverhouding tussen RegioBank en de franchisenemers is door de wijziging van de overeenkomst niet wezenlijk veranderd, aldus het hof. Bovendien zijn adviseurs er al in 2018 op gewezen dat de formule wordt ‘doorontwikkeld’ en dat wijzigingen mogelijk zijn.

Geen collectieve opzegging

Er is geen sprake van een collectieve opzegging door de wijziging, is het oordeel. “Vast staat immers dat RegioBank in 2020 daadwerkelijk aan elke individuele zelfstandig adviseur de mogelijkheid heeft geboden om in te stemmen met voortzetting van de intermediairovereenkomst in gewijzigde vorm en dat de intermediairovereenkomst 2020 nadien, opnieuw na instemming van elke individuele zelfstandig adviseur, is omgezet in de franchiseovereenkomst 2021. Volgens RegioBank had zij ook de opzet om haar formule (in gewijzigde vorm) voort te zetten en heeft het overgrote merendeel van de zelfstandig adviseurs daarmee ingestemd. Aan de voorwaarden van een collectieve opzegging is dan ook niet voldaan.” Een van de voorwaarden was namelijk dat meer dan de helft van de overeenkomsten zou worden beëindigd.

Vooral kleine rayons getroffen

Maar de zaak is nog niet afgedaan, want het hof neemt de wijzigingen uit 2020 nader onder de loep. Het ziet voldoende aanwijzingen dat als gevolg van economische en getalsmatige verschillen per rayon de gestelde kwantitatieve norm van het aantal klanten onevenredig (zwaarder) drukt op bepaalde (kleinere) rayons. “Zo dient elke zelfstandig adviseur op grond van de intermediairovereenkomst 2020 in drie jaar tijd een bruto groei te realiseren van 180 particuliere klanten, 36 zakelijke klanten, 120 betaalklanten, 100 multiklanten (betalen/sparen), 100 klanten met internetbankieren en er moet een groei van credit in de spaarportefeuille (van particuliere klanten) worden gerealiseerd.” Het stellen van een ondergrens aan de grootte en samenstelling van de portefeuille treft daardoor vooral rayons met een laag groeipotentieel. “Voor die groep is dan ook sprake van een substantiële wijziging in de rechtsverhouding van partijen.”

Noodzaak franchisefee niet duidelijk

Het hof vindt ook dat de adviseurs een punt hebben met hun bezwaar tegen de verdubbeling van de jaarlijkse financiële verplichtingen door de invoering van een franchisefee. “Het gaat […] om een substantiële wijziging, waarbij niet duidelijk is gemaakt waarom deze noodzakelijk is en welk belang van de zelfstandig adviseurs daarmee is gemoeid.”

Inkomsten omlaag

Daarnaast oordeelt het hof dat de adviseurs door het nieuwe vergoedingsstelsel in 2021 en 2022 fors minder inkomsten hebben genoten (20 tot 50 procent) ten opzichte van 2018. Dat RegioBank in totaal meer provisie heeft uitgekeerd en dat in de nieuwe regeling in potentie wel meer kan worden verdiend, maakt volgens het hof niet uit: “Voor de vraag naar de impact van de wijzigingen is immers niet (alleen) bepalend wat het overall effect is voor RegioBank (alle zelfstandig adviseurs tezamen), maar (ook) wat de gevolgen daarvan zijn voor de individuele zelfstandig adviseur.”

Het hof concludeert dat er substantiële wijzigingen zijn doorgevoerd, met name voor adviseurs met een laag groeipotentieel in hun rayon, waardoor deelname aan de formule van RegioBank in bedrijfseconomisch opzicht niet meer mogelijk is.

Hof wil meer weten

Maar of RegioBank zich kan beroepen op het wijzigingsbeding – dus deze wijzigingen had mogen doorvoeren – kan het hof nog niet beoordelen. Daarvoor wil het eerst een lijst van adviseurs die binnen hun rayon niet kunnen voldoen aan de nieuwe eisen, een overzicht van de klantvergoeding die een aangesloten kantoor had ontvangen als het op 1 oktober 2020 de overeenkomst had beëindigd (1 x de gemiddelde jaarprovisie) én als de collectieve opzeggingsregeling was toegepast (3 x de gemiddelde jaarprovisie), en tot slot een toelichting van RegioBank op de noodzaak tot invoering van de franchisefee.

Kantoren krijgen geld terug

De adviseurs kunnen al wel een klein succes vieren: RegioBank had niet al vanaf 1 januari 2020 de nieuwe franchisefee mogen rekenen, omdat de nieuwe overeenkomst pas per 1 oktober van kracht was. Zij krijgen elk 4.500 euro terug, plus een eventueel na beëindiging van de overeenkomst ten onrechte betaalde fee.

De zaak wordt in maart hervat.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 6 februari 2024

Rob van de Laar

Rob van de Laar

redacteur AM

Eet graag na een mooie fietstocht door de bergen een Italiaanse maaltijd voordat hij de gitaar pakt om pretentieloos muziek te maken.