Minister Van Rijn (Medische Zorg) stuurde afgelopen week een onderzoek over zorgcollectiviteiten naar de Tweede Kamer. Hij geeft aan dat de maximale collectiviteitskorting van 5% in ieder geval tot en met 2021 gehandhaafd blijft en is positief over het fors toegenomen aantal zorginhoudelijke afspraken. De collectiviteitskorting staat ter discussie en is begin dit jaar teruggebracht van 10% naar 5%. “Eerder onderzoek heeft laten zien dat de korting niet voortvloeit uit aparte zorginkoop voor de groep, maar gefinancierd wordt door verzekerden zelf via een opslag op de premie”, aldus Van Rijn. De maatregel van begin dit jaar geeft verzekeraars een laatste kans om echt werk te maken van zorgafspraken voor collectiviteiten.
Slechts 18% collectiviteiten levert besparing op
Onderzoeksbureau Equalis heeft gekeken naar de collectieve zorgverzekeringen en constateert dat het aantal collectiviteiten weliswaar is afgenomen, maar nog steeds groot is. Bij 89% worden aanvullende afspraken gemaakt. Maar: “Geen van de collectiviteiten kan aantonen dat de collectiviteitskorting wordt terugverdiend via een besparing op de Zvw-kosten. Bij slechts 18 procent van de collectiviteiten van grote zorgverzekeraars is aannemelijk gemaakt dat sprake is van een besparing; de hoogte van de besparing is echter niet bekend. Kruissubsidiëring is niet uit te sluiten.” Er is ook aandacht voor positieve effecten op de verzuimcijfers. “Tot een jaar geleden telden dergelijke effecten bij beleidsmakers niet mee. Dat hier nu wel nadrukkelijk aandacht en waardering voor is, is positief”, reageert Adfiz.
Rol intermediair
De branchevereniging is ook blij met de aandacht voor de rol van het intermediair. “Daarnaast blijkt uit de diverse tabellen in het rapport, dat naarmate er meer zorginhoudelijke afspraken zijn gemaakt voor een collectiviteit er verhoudingsgewijs vaker een adviseur is betrokken bij het contract. En dus ook andersom: hoe vaker een contract rechtstreeks loopt bij een zorgverzekeraar, hoe vaker er geen zorginhoudelijke afspraken zijn gemaakt.”
Naarmate er meer zorginhoudelijke afspraken zijn gemaakt is er verhoudingsgewijs vaker een adviseur betrokken bij het contract”
Concrete besparing heeft tijd nodig
Adfiz vindt de manier hoe Equalis zorginhoudelijke afspraken weegt in relatie tot de korting discutabel. “Volgens de onderzoekers vindt er bij veel collectiviteiten mogelijk kruissubsidiëring plaats met individueel verzekerden, omdat de besparing niet aannemelijk gemaakt kan worden. Van veel zorginhoudelijke afspraken is echter bewezen dat ze een positief effect hebben, maar blijkt het nog niet mogelijk hier een concrete besparing aan te hangen. Wat ons betreft kan dat nooit een argument zijn om de collectiviteitskorting om die reden af te schaffen. De markt moet een langere periode worden gegund om de financiële baten van de bewezen positieve effecten aannemelijk te maken.”
Lobby
Van Rijns opvolger Van Ark neemt in het najaar een (voorschot op een) besluit over de collectiviteitskorting. “In de lobby zullen wij het belang van dit kortingsinstrument onverminderd onder de aandacht blijven brengen, opdat de collectiviteitskorting ook na 2021 behouden blijft. Daarnaast is het aan jou als adviseur om met je klanten afspraken te blijven maken met zorgverzekeraars over relevante zorginhoudelijke afspraken”, raadt Adfiz de leden aan.