Ook de Hoge Raad vindt het forfaitair rendement in box 3 te hoog, aldus het VFBO. “Een voorstel van de voormalig staatssecretaris Snel waarin men alleen de spaarders tegemoet kwam, is gesneuveld. Het kabinet heeft daarna aangegeven een tijdelijke oplossing te zoeken in de huidige systematiek. Het belasten van werkelijk rendement is voor het huidig kabinet het uiteindelijke doel, zo is te lezen in de memorie van toelichting. Vanuit het VFBO onderschrijven we dit doel.”
Defensieve belegger haalt rendement niet
In het wetsvoorstel gaat het heffingsvrij vermogen naar € 50.000 per persoon en gaan miljonairs voor het deel van hun vermogen boven de € 1.036.418 belasting betalen over een nieuw forfaitair rendement van 5,69%. Over dat rendement wordt 30% belasting geheven. “Voor een spaarrekening wordt een rendement van 0,03% gehanteerd, dat goed aansluit bij de werkelijkheid. Het probleem is dat veel beleggers, die kiezen voor een minder offensief beleggingsprofiel, het rendement van 5,69% op hun vermogen niet halen. Zeker niet als je rekening houdt met andere bezittingen in box 3.” Het VFBO heeft als voorbeelden een vakantiewoning en het lenen van geld aan een kind voor de aankoop van een woning.
Licht voordeel
Voor fiscale partners met een vermogen van € 90.000 dat deels uit spaargeld en deels uit beleggingen bestaat, betekent de nieuwe rendementsheffing dat zij geen belasting meer hoeven te betalen, tegen nog € 152 over dit jaar. Een alleenstaande met datzelfde vermogen gaat er iets minder op vooruit: die gaat van € 318 naar € 235 box 3-belasting.
Spaarders nog niet goed af
Voor belastingbetalers met een gezamenlijke spaarpot van € 220.000 bedraagt de heffing straks € 868, tegen € 942 nu. Een alleenstaande spaarder gaat in de nieuwe situatie € 117 meer betalen en moet € 1.969 afdragen. “Conclusie: de spaarders zijn nog steeds niet goed af. Het rendement dat wordt gerealiseerd op vermogen is nihil. Er is sprake van inflatie, dus het vermogen wordt minder waard. De heffing over dit vermogen is toch nog steeds aanzienlijk. Zonder partner wordt de belasting over dit vermogen zelfs hoger in 2021.”
Grote vermogens zwaarder belast
De rekening loopt verder op voor de zeer vermogenden. Een paar met € 200.000 spaargeld op de bank en € 3.000.000 aan beleggingen moet over 2020 in box 3 € 42.062 aftikken. Volgend jaar wordt dat € 46.872. Een alleenstaande gaat van € 46.375 in 2020 naar € 51.659 volgend jaar. “Conclusie: de belastingheffing over grotere vermogens wordt flink verzwaard. Dit geldt zowel met als zonder partner. Het rendement van 5,69% is, zeker als je rekening houdt met kosten die de belegger betaalt over zijn vermogen, maar voor weinigen haalbaar. Het is jammer dat het advies van de AFM niet is overgenomen. Het forfaitair rendement over de beleggingen zou dan ca. 1% lager zijn in verband met deze kosten.”
Moeten we spaarders adviseren meer risico te nemen?”
Heffing lager bij beleggingen in box 2
Het VFBO vindt dat consumenten die minder risico willen of kunnen lopen met hun beleggingen onevenredig zwaar worden belast en rekent voor dat een prognoserendement van gemiddeld 2,5% op defensieve beleggingen in het laatste voorbeeld leidt tot een belastingdruk van bijna 59% over het rendement. Spaarders krijgen feitelijk te maken met een teruglopend vermogen. “Moeten we hen adviseren meer risico te nemen? Hoe vul je dit in als het vermogen en het rendement hierop nodig is voor pensioenaanvulling, of voor aflossing van de eigenwoningschuld? Moeten we adviseren de beleggingen onder te brengen in box 2? Als je dezelfde beleggingen in een BV aanhoudt heb je geen, of veel minder belasting. Sterker nog: die belastingheffing gaat echt omlaag.”
Voor het VFBO blijft daarom een belastingheffing op basis van werkelijk genoten rendement de beste keuze. “Alleen op die wijze wordt de fiscale afweging niet langer leidend in de keuze van de belegger.”