In beschikbare premieregelingen is het partner- en wezenpensioen vrijwel altijd meeverzekerd op eindloonbasis, legt Eric de Bruijn uit op LinkedIn. Tot 1 januari 2018 geldt er een tijdelijke tegemoetkoming waarin staat dat de AOW-franchise voor dat partner- en wezenpensioen gesteld mag worden op de franchise voor het beschikbare premiedeel.
Toezegging niet verankerd
Die tegemoetkoming loopt echter af. Volgens De Bruijn is er nog geen wettelijke regeling die toestaat na 1 januari op dezelfde manier door te gaan. Staatssecretaris Wiebes heeft weliswaar toegezegd van de tegemoetkoming een permanente aanwijzing te maken. “Echter die toezegging is nog nergens waargemaakt”, aldus De Bruijn.
Dat betekent “dat de franchise per 1 januari 2018 in de meeste beschikbare premieregelingen omhoog moet, namelijk naar de franchise die bij een eindloonregeling hoort”. Voor werknemers kan dat leiden tot een lager partner- en wezenpensioen. In een toelichting op zijn blog laat de pensioenconsultant weten dat pensioenuitvoerders “slapen” en aannemen dat ze bij beschikbare premieregelingen één AOW-franchise kunnen hanteren.
Schrikreacties
De Bruijn vraagt zich in zijn blog af of pensioenuitvoerders in hun producten wel twee franchises aankunnen. Hij pleit ervoor het simpel te houden met één franchise. Ook stelt hij de vraag of uitvoerders in hun voorstellen al rekening houden met de situatie die op 1 januari ontstaat of dat ze gewoon uitgaan van de franchise voor het beschikbare premiedeel. Volgens de consultant schrokken pensioenuitvoerders toen hij hen op de problematiek wees. Aegon gaat hierover contact zoeken met het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen, aldus De Bruijn.